Menu

Het milieu

Sinds jaren ’50: zowel overheden, ondernemingen als consumenten worden geconfronteerd met de gedachte dat het milieu eindig is en dat onze onmiddellijke maar vooral LT-toekomst afhankelijk is van ons vermogen om om te gaan met de mogelijkheden en beperktheden van de milieugoederen.

Wereldwijd werden de milieuproblemen verspreid door publicaties, internationale congressen en conferenties.

1972: ‘De Club van Rome’ (publicatie) handelend over:

  • Ongecontroleerde bevolkingsgroei
  • Onbeheerste industriële expansie
  • Vernietiging van de natuur

Duurzame ontwikkeling = de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

1992: ‘Rio Conferentie’ van de VN handelend over:

Agenda 21:

Er werd beslist een concreet actieprogramma voor duurzame ontwikkeling uit te werken.

De verdeling van de welvaart van de wereld.

 Naar aanleiding van deze top onderkennen steeds meer regeringen en bedrijven

  • Te streven om de doeltreffendheid van het gebruik van hulpbronnen te vergroten.
  • Hergebruik en recycling van reststoffen.
  • Hoeveelheid afval per geproduceerde eenheid beperken.

2002: ‘Wereldtop van Johannesburg’

  • Bedoeling was om tot verbintenissen te komen tussen industrielanden voor duurzame ontwikkeling in alle landen van de wereld.
  • De resultaten waren echter minder groot:

Europa heeft zich geëngageerd voor de uitwerking van drastische veranderingen in productie-en verbruikswijzen door oa. de CO²-uitstoot te reduceren. (= Kyoto-protocol)

 Europese staalindustrie heeft de verplichting zwaar te investeren

in milieutechnologie om de CO²-uitstoot te reduceren ofwel hoge emissierechten te betalen. Deel van de staalproductie zou het daardoor moeilijk kunnen krijgen om in Europa te blijven.

Ook dankzij de toenemende media-aandacht voor het klimaat dringt bij steeds meer consumenten door dat ze via hun levensstijl medeverantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving.

-Consumenten worden dagelijks herinnerd aan de noodzaak om meer verantwoord om te springen met de schaarse middelen die er zijn.

De vraag voor de individuele marketer is hoeveel consumenten vatbaar zijn om meer duurzame producten aan te schaffen.

Steeds meer consumenten slaan de milieu-inspanningen van bedrijven gade.

Ze hebben meer argwaan voor producten die ten onrechte gebruikmaken van het argument duurzaamheid.

Steeds meer consumenten gaan uit eigenbelang op zoek naar meer duurzame producten en diensten. Het besef groeit dat onduurzame consumptie de eigen gezondheid aantast. Onduurzame consumptie bedreigt dus de eigen veiligheid, op een na de basisbehoefte uit de piramide van Maslov.

De marketer zal hierop moeten inspelen en duurzame waarde toevoegen, wetende dat consumenten bijna altijd uit eigenbelang zullen handelen.

Consumenten willen dus veranderen, maar ze willen hierbij ook hulp.

Ze verwachten expliciet dat ze door de overheid gesteund worden om zich milieuvriendelijker te gedragen, maar ze blijven in hun consumptie- en aankoopgedrag ook de gemaksfactor, de kwaliteit en de prijs belangrijk vinden.

Concreet verwachten ze dat in het assortiment van de ondernemingen milieuvriendelijke producten opgenomen zijn.

Lees meer...

Het grote publiek

Ten slotte is de onderneming geïnteresseerd in de houding van het grote publiek ten opzichte van haar activiteiten. Ze doen inspanningen om het imago te verbeteren en om in een positief daglicht te staan. Media speelt hierin een belangrijke rol. Niet alleen commerciële maar ook andere instellingen doen marketinginspanningen om de publieke opinie aan hun kant te hebben.

Het grote publiek reageert niet op een georganiseerde wijze zoals de belangengroepen, maar heeft wel een idee over de onderneming.

Dit idee kan bepalend zijn voor de bijdragen van aankoop door de consument of de aankoop juist in de weg staan.

Lees meer...

Belangengroepen ter bescherming van de consument

Belangengroepen ter bescherming van de consument beogen de rechten en de macht van de consumenten tov producenten en distributanten te versterken.

  • De consumentenbeweging heeft haar wortels op het eind van de 19e eeuw.
  • Met de opkomst van de verbruikerscoöperatieven, het optreden van de vakbonden om de koopkracht van de mensen te verhogen en te verdedigen, en de gezins- en vrouwenorganisaties die vooral actief waren op gebied van vorming en opvoeding.
  • Een tweede golf situeerde zich in het interbellum:
  • Er was veel aandacht voor de armoede als gevolg van WOI
  • In de jaren ’60 zien we de opgang van gespecialiseerde consumentenorganisaties die zich vooral toeleggen op vergelijkende testen en prijs-kwaliteitanalyses.
  • De vaststelling was dat bedrijven finaal economische doelstellingen nastreefden zonder daarbij ten volle aan de consumentenbelangen tegemoet te komen.
  • Daarom stelde het Europese Handvest van de grondrechten 5 fundamentele rechten van de consument op:
  • Het recht op bescherming van gezondheid en veiligheid
  • Het recht op bescherming van financiële belangen
  • Het recht op bescherming van juridische belangen
  • Het recht op vertegenwoordiging en deelneming
  • Het recht op voorlichting en educatie
  • De laatste 20 jaar probeert de gemeenschap dmv specifieke acties de bescherming van de gezondheid en de economische belangen van de consumenten te waarborgen.
  • Verbruikersorganisaties hebben ook in België een vrij grote rol gespeeld.
  • Deze is bij het grote publiek gekend door een van zijn publicaties: Test-Aankoop.
  • Privé-initiatieven worden meer en meer gewaardeerd door de overheid.
  • In de loop van de jaren wonnen consumentenorganisaties, maar ook andere pressiegroepen zoals vakbonden,… aanzien bij consumenten en de overheid. de verschillende organisaties bundelen meer en meer hun krachten en vormen voor heel wat dossiers 1 front.
  • Dat is het gevolg van het feit dat consumentenbeleid door de overheid nog maar recent in ontwikkeling kwam en van de globale aanpas pas in de jaren ’90 werk werd gemaakt.
  • België telt maar 1 organisatie die consumentenbescherming als enige sociale doelstelling heeft: de Belgische Verbruikersunie.
Lees meer...

Overheidsinstanties

De overheid heeft als wetgever een grote impact op een onderneming.

De onderneming zal de wetgeving in haar strategie inpassen of zich zelfs inlaten in het wetgevend proces zelf.

Een goede legale strategie kan voor een bedrijf even belangrijk zijn als een superieur product of een schitterende klantenportefeuille.

Daarom zullen veel bedrijven lobbyisten in dienst nemen om druk uit te oefenen op de politieke wereld en de wetgeving.

Vanaf WO II is het handelssysteem gebaseerd op liberalisme.

Marktliberalisme: als de overheid beperkingen om tot een bepaalde markt toe te treden opheft waardoor de concurrentie aanwakkert.

Dit leidt tot meer keuzevrijheid en lagere prijzen voor de consument.

Het is de WTO die de nationale markten probeert open te stellen voor goederen, diensten, personen en kapitaal. Dit proces van liberalisering van markten probeert men uit te breiden naar heel Europa maar verloopt niet altijd zonder problemen en belangenconflicten. Om efficiënt te kunnen opereren gaat men ervan uit dat de staat maar een beperkte directe rol mag spelen in de economie (deregulering).

Tot de jaren ’80, sterke wetgeving en reglementering. Sindsdien steeds meer vraag naar deregulering. Ontstaan van:

  • meer en meer belangengroepen die hun sector willen beschermen. Een voorbeeld hiervan is Febiac voor de autoindustrie.
  • lobbyisten in dienst van eigen ondernemingen. Zij zijn continu in gesprek met de beleidsvoerders en in debat met andere organisaties om beleidsmakers beslissingen te doen nemen die positief zijn voor de desbetreffende onderneming of sector.

Vanaf de jaren ’90, overheid steeds inschikkelijker:

  • Verscheidene door de overheid opgelegde regels zijn afgeschaft of versoepeld en hebben plaats gemaakt voor zelfregulering.

Halfweg jaren ’90 is men op zoek naar een evenwicht tussen overheidsreglementering en zelfdiscipline:

  • Vrijwillige akkoorden worden door het bedrijfsleven verkozen boven opgelegde kaders en er wordt gepleit voor een internationale harmonisatie van de wetgeving.
  • Meer en meer overheidsbedrijven worden geprivatiseerd waardoor hun monopoliepositie teniet gedaan wordt. Hierdoor komt men in een situatie waar meer vrije mededinging hen zal dwingen meer aandacht te hebben voor productiviteit, kwaliteit, vernieuwing en vooral de wensen van de consument. Voorbeelden van privatiseringsprojecten zijn: ASLK, Belgacom,…

Privatisering = overheidseigendommen die overgaan in particuliere handen.

Lees meer...

De media

Sinds de opkomst van de media is er veel meer informatie in omloop. De informatieoverdracht gebeurt veel sneller en bereikt steeds grotere groepen mensen.

Massamedia  massacommunicatie  massapubliek (impact groter dan ooit)

Maar ook steeds meer gerichter naar de doelgroepen toe nl. via targeted media. Hiermee speelt het idee van de individuele benadering, bvb. Via sms. Verder zal de consument meer interactief optreden doordat ze zelf informatie gaat opzoeken.

Door de jaren heen kan men spreken van een groei van informatiestromen en kanalen. Van kranten naar tijdschriften tot radio, tv en internet die telkens een stijgende invloed uitoefenen op de publieksgroepen.

Sommige bedrijven slagen erin om virtuele sociale netwerken zo te benutten dat ze de bekendheid van hun merk vergroten of positieve associaties teweegbrengen.

-Mond tot mond reclame in een elektronische omgeving

De mate waarin consumenten via internet informatie verspreiden kan ook in negatieve zin werken.

De sneller manier waarop boodschappen verspreid worden via internet = virale marketing. (het verwijst naar een epidemie die zich via een virus verspreid)

Er is sprake van een grote standaardisering van de informatie doordat 80% van alle televisienieuwsbeelden afkomstig is van 3 grote wereldbeeldbanken, zodat de wereldrealiteit overal op ongeveer dezelfde manier aangeboden wordt. Naast deze nieuwsbeelden zijn er de films en feuilletons die wereldwijd worden bekeken op televisie en over de hele wereld worden dezelfde cd’s beluisterd. Dit brengt een verdere homogenisatie van beeld en geluid over een groot deel van de wereld met zich mee, maar in zeker zin ook van het wereldbeeld.

Fragmentatie van verspreiding

  • Kleine tv-zenders, lokale radiozenders en sterk gespecialiseerde tijdschriften richten zich steeds meer naar kleine groepen met specifieke kenmerken en behoeften (doelgericht).
  • Niet langer altijd mogelijk om het publiek via massamedia te bereiken omdat de technologie ook de mogelijkheid biedt om eventuele advertenties of reclame te weigeren. De consument beschikt dus over de macht om reclameboodschappen te mijden.

Cruciale vragen binnen het kader zijn:

  • Hoe kan een organisatie plaats inhuren in de media teneinde de afzet van haar producten te bewerkstellingen?
  • Hoe kunnen bedrijven de goodwill van de media cultiveren teneinde het bedrijfsimago, haar activiteiten en producten door de media zelf in een gunstig daglicht te stellen? Hiervoor doen vele ondernemingen beroep op een pers- of public-relationsdienst.

Samengevat:

  • Steeds meer communicatiekanalen
  • Sterk omlijnde segmenten in het massapubliek en meer en meer kunnen boodschappen geweigerd worden.

-mogelijkheid tot doelgericht werken. (targeted media)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen