Data-archieven van eerdere sociaalwetenschappelijke onderzoeken.
Steinmetzarchief; lokaliseert en verzamelt data voor een secundaire analyse.
Alle disciplines worden hierin vertegenwoordigd.
Ambtelijke instellingen die statistische gegevens verzamelen. Zoals landelijk; CBS.
Goed voor beschrijvende en verklarende vragen.
Sociaal en Cultureel Planbureau is ook een overheidsinstantie dat gegevens verzamelt.
Dit gaat om alle producten die bewaard blijven uit enorme stromen informatie en communicatie.
Inhoudanalyse; speciale methoden voor analyse van inhoud van informatie- en communicatieboodschappen. = techniek om uitspraken te doen over de betekenis van de boodschappen op basis van een objectieve en systematische analyse van gespecificeerde kenmerken.
-Verbaal gedrag; kranten en tijdschriften, op geslagen in archieven.
-Ook politieke documenten worden gearchiveerd, net als documenten van sociale, economische en culturele organisaties in de vorm van verslagen, notulen, interne correspondentie en nota’s.
-Lastig om te achterhalen waar bronnen vandaan komen/ om er toegang tot te krijgen.
Belangrijke fase bij inhoudsanalyse vormt de keuze van eenheden en variabelen; wie,wat.
-De onderscheiden gedragingen moeten worden geclassificeerd via een categorieënsysteem.
De verschillende activiteiten zijn geoperationaliseerd tot variabelen in de inhoudsanalyse. Innterobservator-betrouwbaarheid; als je meerdere observatoren hetzelfde laat observeren.
Neerslag van verbaal gedrag heeft als voordeel dat het om niet-uitgelokte gegevens gaat. Indien er sprake is van officiële archivering, kan er door middel van aselecte steekproefprocedures en categorieënsystemen interne validiteit worden gegarandeerd. Bovendien kan het worden gegeneraliseerd en is daarmee de externe validiteit gewaarborgd.
Bij neerslag non-verbaal gedrag gaat het in eerste plaats om registratie. Bv watergebruik wordt geregistreerd. Sporen van non-verbaal gedrag kunnen letterlijk sporen zijn van bijvoorbeeld afval in omgeving. Er zijn methoden ontwikkeld om op basis van sporen kenmerken van gedrag te reconstrueren.
-Probleem: het selectieve karakter. Negatief voor validiteit
Optie 1: Gegevens zijn er al, hoewel ze niet met het oog op het specifieke onderzoek zijn verzameld.
Optie 2: Onderzoeksgegevens al door anderen verzameld en kunnen andere onderzoekers ze gebruiken. Deze vervolganalyse is de secundaire analyse.
Voor een aantal sociale wetenschappers is de reactiviteit van personen aanleiding om slechts vraagstellingen te formuleren die met behulp van niet-uitgelokte gegevens kunnen worden opgelost.
Gebruik van bestaande gegevens komt zowel voor bij verklarende als beschrijvende vraagstellingen. Het bespaart veel geld en biedt de mogelijkheid om te combineren. Ook hoeven ze geen participanten lastig te vallen.
Comparatief onderzoek: wanneer gegevens uit verschillende plaatsen met elkaar worden vergeleken.
Trendonderzoek: Wanneer soortgelijke gegevens van verschillende tijdstippen worden vergeleken.
Vooronderzoek kan nu leiden tot een nauwkeurig afgebakende vraagstelling, scherpere hypothesen en een goede onderzoeksopzet.
Nadeel gebruik maken van bestaande gegevens: doel waarvoor ze verkregen werden is anders. Gebonden aan gekozen eenheden, variabelen en waarden.
De resultaten van kwalitatief onderzoek overstijgen vaak de onderzoekssituaties die zijn bestudeerd.
-In kwalitatief onderzoek spreekt men van theoretische of inhoudelijke generalisatie die kan worden onderscheiden van probalisitische of statistische generalisatie.
> De cijfers mogen niet gegeneraliseerd worden maar het kan inzichten opleveren voor andere vergelijkbare plaatsen. Voorwaarde is wel dat helder is hoe de steekproef tot stand is gekomen en waarover de onderzoekers oorspronkelijk uitspraken wilden doen.
-Ook kan er generalisatie plaatsvinden op vergelijkbaarheid of analogie. Uitgebreide en nauwkeurige beschrijvingen van het veldonderzoek kunnen dit vergemakkelijken.
Van belang is dat onderzoekers een reflexieve houding hebben, dat wil zeggen dat ze zich bewust zijn van het kwaliteitsvraagstuk bij de uitvoering van hun onderzoek en expliciteren wat hun theoretisch perspectief is op het onderwerp van het onderzoek, en indien relevant hun persoonlijk perspectief. > lezers kunnen dan eigen oordeel vormen over invloed van die perspectief op de uitkomsten.
Betrouwbaarheid: precisie methoden van dataverzameling of meetinstrumenten.
> herhaling van het experiment zal dan tot gelijke uitkomst leiden.
-Toevalsfouten komen minder vaak voor als methoden zijn gestandaardiseerd.
Validiteit: betrekking op beïnvloeding van het onderzoek door systematische fouten.
-Als je meet wat je beoogt te meten is dat validiteit.
> als mensen niet mee willen werken is dit bedreiging interne validiteit.
Oervorm dataverzameling in kwalitatief onderzoek.
Directe waarnemingen mogelijk. Participerende observatie bestaat uit meerdere methoden van informatievergaring; onderzoekers verrichten observatie, lopen mee, doen mee aan bezigheden, voeren gesprekken. Onderzoekers moeten tegelijkertijd insiders en outsiders zijn. Zij selecteren welke info ze relevant vinden en welke niet door de voorkennis uit de literatuur.
Het is lastig om in notities sfeer vast te leggen. Tips om goede notities te maken; identificeer wat je zegt – schrijf hetgeen wat is waargenomen letterlijk op – maak het concreet.
Open optreden; onderzoekers vragen participanten om medewerking en zijn eerlijk over de bedoeling.
Verhuld optreden; onderzoekers maken niet bekend wie ze zijn.
Participanten: Deelnemers aan en kwalitatief onderzoek.
-Wanneer opdrachtgevers precies aangeven wat zij onderzocht willen hebben, liggen de onderzoekseenheden vast.
-Reflecteren op welke wijze in verhouding staat met andere projecten om de reikwijdte van de conclusies van het onderzoek na te gaan.
-Wanneer er in kwalitatief onderzoek een steekproef moet worden getrokken, worden uit de doelpopulatie gericht eenheden geselecteerd die bepaalde kenmerken representeren.
= doelgerichte selectie = doelgerichte steekproeftrekking
1 > de keuze van een typische eenheden mag wanneer het onderzoek gericht is op ‘gemiddelde’. De keuze voor een extreme eenheid biedt mogelijkheid om te leren van een ongewone situatie.
2 > Andere strategie voor doelgericht onderzoek is maximale variatie. Het is de bedoeling van deze werkwijze dat de diverse uitingsvormen van een verschijnsel in de steekproef terecht komen. Door selectie met grote verschillen hopen ze de daarmee samenhangende verschillen in reacties te kunnen onderzoeken.
3 > theoretical sampling = theoretische selectie. Vorm van doelgerichte steekproeftrekking waarbij onderzoekers eenheden selecteren op basis van hun potentiële bijdrage aan de analyse. Cyclisch proces! Onderzoekers kiezen eenheden en analyseren de daarbij verzamelde gegevens > weer nieuwe eenheden gezocht etc. De strategie bestaat uit actief zoeken naar uitzonderingsgevallen, naar falsificatie.
> Saturation; het punt van verzadiging waarbij een onderzoeker kan stoppen met dataverzameling en selectie van eenheden. Ze krijgen uit analyse dan geen nieuwe informatie.
De werving van participanten voor kwalitatief onderzoek doet een beroep op de creativiteit van onderzoekers. > advertenties, naar plaatsen waar ze denken hun doelgroep te vinden, hulpverleners of verenigingen vragen te helpen.
-Sneeuwbal/netwerk-methode; dan proberen onderzoekers via de eerste deelnemers namen te krijgen van anderen die zij ook kunnen benaderen. Dit is dan de selectie/wervingsstrategie. > veel bij gevoelige onderwerpen/ moeilijk bereikbare groepen.
