Motoren
- Gepubliceerd in Mechanica
I=P/U=4kW/(√3*380V)=6.08A Pmotor= 3 fasig * 380V * 6.08A* cos 0.75= 6.93kW per motor
Ptot.motor=10 motoren * 6.93kW = 69.3kW
I=P/U=4kW/(√3*380V)=6.08A Pmotor= 3 fasig * 380V * 6.08A* cos 0.75= 6.93kW per motor
Ptot.motor=10 motoren * 6.93kW = 69.3kW
-> stel: 2.5W/m²/100lux gemiddeld 500 lux Oppervlakte: 5000m2
Pverlichting: 2.5 W/m2/100 lux*(50m*100m)*500lux
Pverlichting: 2.5 W/m2/100 lux*5000m2*500lux Pverlichting: 2.5 W*5000*5= 62500W= 62.5kW
-> stel: stroomsterkte=10A
spanning=220V
Benuttigingsgraad fu=0,5
Gelijkheidsfactor fg= 0,1
Pstopcontacten=25stopcontacten*10A*220V*0.5*0.1=2750W P=U*I
-> stel: 2.5W/m²/100lux gemiddeld 500 lux Oppervlakte: 5000m2
Pverlichting: 2.5 W/m2/100 lux*(50m*100m)*500lux
Pverlichting: 2.5 W/m2/100 lux*5000m2*500lux Pverlichting: 2.5 W*5000*5= 62500W= 62.5kW
In een atelier voor metaalconstructies ( overdekte hall lengte 100 meter en breedte 50 meter in wordt elektriciteit voorzien voorzien op voeding 220 Volt eenfasig voor verlichting ( 500 Lux), en een 25-tal stopcontacten.
Tevens zijn er de nodige aansluitingen voor de voeding van de machines ( 10 motoren driefasig van 4 kW en cos phi 0,75 ) op 380 Volt
a)Bepaal het te installeren elektrische vermogen voor dit lokaal en geef een eenvoudig eendraadsschema voor deze installatie met aanduiding van de automaten en de sectie en type van de te gebruiken kabel ( zichtbaar op de muur in PVC buizen)
Wat betekent de code IP65 op een toestel
IP = internal protection (reglement AREI) IP65 = Beschermgraad van een toestel, uitgedrukt in een code
1e cijfer: bescherming tegen indringen vreemde voorwerpen
2e cijfer: bescherming tegen indringen water & vocht
6 : beschermd tegen stofindringing bij onderdruk
5 : beschermd tegen waterstralen
Welke is de waarde van een veilige spanning die ik mag aanraken met natte handen en beide voeten in het water ( voorbeeld in douchecel).
Al het elektrisch materiaal is verboden in een douchecel, geen spanning dus.
Tot en met 15mA voel je slechts een lichte prikkeling vanaf 15mA ademhalingsproblemen en krampachtig samentrekken
In BB3 met ondergedompelde huid voor wisselspanning 6V Voor gelijkspanning met rimpel 12V
Voor gelijkspanning zonder rimpel 20V
Slechts bij een tweede fout zal de overstroombeveiliging in werking treden, er is dan namelijk een kortsluiting. Indien op dat moment een onderbreking zou zijn van de aarding en er dus geen kortsluiting onstaat tussen de twee toestellen dan kan bij gelijktijdig aanraken van deze toestellen een stroom vloeien tussen de beide aanrakingspunten en dit zal derhalve gevaarlijk zijn.
Dergelijke gevaarlijke situatie dient men op te lossen door het plaatsen van equipotentiaalverbindingen tussen alle gelijk tijdige genaakbare delen en geleider met voldoende grote sectie aan te brengen.
Meet de inkomende en uitgaande stroom en vergelijkt deze. Indien er een verschil op zit, is er dus een onderbreking van het net.
a)Waarom kan men in een TN-C net geen differentieelschakelaar gebruiken Leg dit kort uit.
Een aardingsgeleider en nulgeleider zijn gemeenschappelijk. De kring van de foutstroom sluit zich via de aardgeleider (PEN)
Een isolatiefout wordt door de beveiliging aanzien als een kortsluiting tussen de fase en de nulgeleider. Een differentieelschakelaar is niet werkzaam bij een TN-C net en dus uitgesloten.
Omdat het verboden is in een TNC-net een PEN geleider te onderbreken. De nulleider is immers de PEN leider, dus ook de verbonden met de massa van de toestellen die je met de blote hand kan aanraken. Hierdoor kan er stroom door je lichaam vloeien. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 3 b) Verklaar de werking van een differentieelschakelaar bij een TT-net
Bij een voldoende lage aardingsweerstand kan de foutstroom groot genoeg zijn om de overstroombeveiliging te doen aanspreken. Meestal is dit niet het geval en komt men tot een foutstroom die wel een gevaarlijke contactspanning kan leveren. Deze situatie kan vermeden worden door het gebruik van een differentieelschakelaar.
Deze situatie kan vermeden worden door het gebruik van een differentieel schakelaar deze zal de foutstroom detecteren en zal de fasen en nulgeleider onderbreken.
1 Totstandkoming en doelstellingen
Het uitgangspunt van het Vlaamse mestbeleid komt van de Europese nitraatrichtlijn.
De verontreiniging leidt tot:
Het Vlaamse mestdecreet is afgevaardigt door de Vlaamse landmaatschappij, afdeling mestbank.
De doelstellingen zijn:
Voor de waterkwaliteit moet de verontreiniging in het wateroppervlak onder de 50mg
NO3/l blijven.
2 Afbakening van kwetsbare gebieden
Heel Vlaanderen is kwetsbaar gebied water. Er is dus risico op eutrofiëring. De normen worden ook op vele plaatsen overschreden.
Er bestaan ook te veel kwetsbare zones natuur en fosfaat. Daarom moeten deze opnieuw afgebakend worden.
Er worden ook jaarlijks VHA-zones of Vlaamse Hydrografische Atlas als risicogebieden aangeduidt.
3 Instelling van de nitraatresiduwaarde
De nitraatresiduwaarde werd gezet op 90kg NO3/ha. De richtwaarde is echter 45 kg/ha
Een te grote overschreiding wordt dan ook beboet.
Er zijn ook verplichtingen tot:
4 Bemesting beperkt door oplegging bemestingsnormen
4.1.1 Bemestingsnormen kwetsbaar gebied ‘water’ en aanvullingen
Land en tuin-bouwers kunnen kiezen tussen 2 systemen om de maximale stikstofbemesting te berekenen:
o De hoeveelheid stikstof die het eerste jaar nuttig gebruikt kan worden door het gewas
Hun keuze moet worden opgegeven in hun aangifte.
Voor tuinbouwteelten en graszodenteelten mag het totale niet volledig gevuld worden door kunstmest. En voor een opeenvolging van min 2 tuinbouwteelten is de norm N uit kunstmest 345kg N/ha per jaar. En 50kg P2O5.
Het toedienen van fosfaat uit kunstmest is niet langer verboden.
Op percelen met een te laag C gehalte mag men 10 ton GFT-compost/ha of 15 ton groencompost/ha. Zolang ze het vorige jaar de waarde van 90kg NO3 niet hebben overstegen.
De Vlaamse regering kan normafwijkingen toestaan als er slechts een deel van het totale
N vrijkomt .
Opslag in agrarisch gebied van dierlijke mest:
In kwetsbare zones fosfaat is de bemesting beperkt to 40kg.
In kwetsbare zones natuur is er een bemestingsverbod.
4.2 Specifieke afwijkingen op de bemestingsnnormen
Onder strikte voorwaarden mag er meer dierlijke mest worden toegestaan, dit is derogatie. De bemestingsnorm voor fosfaat en de totale bemestingsnorm voor stikstof blijven wel ongewijzigd.
Derogatie kan enkel aangevraagd worden voor derogatiegewassen:
Bij de derogatievoorwaarden zijn er afspraken omtrent:
Een landbouwer kan ook eenberheersovereenkomst water afsluiten voor 5 jaar. Hij engageert zich dan om op de gemelde percelen minder mest op de brengen dan toegelaten. Dit moet bijgehouden worden in een bemestingsregister en ze krijgen er een vergoeding voor.
In de zone natuur kan er voor potentieel belangrijke graslanden ook een beheersovereenkomst 100kg N uit kunstmest.
5 Beheer openbaar groen: bemestingsnormen en beperking bemestingswijzen
Bij de bemesting van aanplantingen langs wegen of bosaanplantingen mogen opgebracht worden:
Andere meststoffen waarin stikstof voorkomt in dusdanige vorm dat slechts een beperkt deel vrijkomt in het jaar van de oprbrenging.
Dit geldt ook bij de aanleg en onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen. De normen bedragen:
6 Verplichte mestoplagcapaciteit
Ten laatste eind 2011 moest elk bedrijf een opslagcapaciteit voor dierlijke mest hebben:
7 Bemesting beperkt door uitrijbepaling
Het uitrijden van meststoffen op landbouwgronden is verboden vanaf 1 september tot en met 15 februari. Het is ook verboden op alle zon- en feestdagen en voor zonsopgang en na zonsondergang.
Aan de noordzeekust geldt dit verbod ook op zaterdag.
Voor stalmest en champost (champignonnenmest) is er slechts een verbod van 15/11 tot 15/01.
Afwijkingen zijn mogelijk indien de teelt een belangrijke stikstofopname nodig heeft in de gebodsperiode.
8 Bemesting is emissiearm en beperkt nitraatverliezen
Er zijn andere mogelijkheden van bemesting waardoor de meststoffen minder afspoelen:Mestinjectie
o De mest wordt dieper in de bodem gebracht waardoor de uitspoeling geringer is.
o De mest wordt 12 tot 18cm diep gebracht via een ganzenvoet aan de injectietand. Het wordt in sleuven in de grond gebracht waarna de sleuven worden dichtgerold.
o Deze techniek is goed voor zandgrasland maar niet voor zwaardere gronden omdat er dan zodebeschadiging is.
o Het wordt in de graszode zelf gebracht.
o De onderlinge afstand tussen de sleuven bedraagt 20cm.
o De sleepslangmachine is een systeem met slangen die de mest in strokenop het gras leggen.
o De onderlinge afstand tussen de slangen bedraagt 30cm.
o Na het uitspreiden wordt de mest door de grond bedekt.
9 Verplichte jaarlijkse mestbankaangifte
9.1 Voor wie?
Elke uitbater van een land- of tuinbouw bedrijf ongeacht het hoofd- of bijberoep.
Zelfs zonder inkomsten kan iemand aangifteplichtig zijn.
Andere aangifteplichtigen zijn:
9.1.1 Registers: basis van aangifte
Het is verplicht registers bij te houden over:
10 Mestproductierecht of nutriëntemissierechten dieren
Om het mestoverschot te bestrijden werden nutriëntenhaltes ingevoerd of NER-D’s.
Een productie kleinere dan 300kg P205 behoeft geen NERD/
Praktisch moeten landbouwers ervoor zorgen dat hun veestapel niet meer mest produceert dan toegeknt volgens zijn NER’s.
Bij een bedrijfsuitbreiding kan hij NER’s bijkopen, dit kan niet door een andere diersoort in te vullen.
Een alternatief is bijkomende NER’s ontvangen, die niet verder overdraagbaar zijn, hieraan zijn ook voorwaarden verbonden.
11 Milieuvergunningen
Dit systeem is de laatste jaren fel onderhevig aan verandering. Er was een tijd totaal geen vergunningsverlening tenzij voor kinderboerderijen, scholen en maneges.