Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Stimulantia

- Worden gebruikt met het oog op gedragsmodulatie, bvb bij ADHD
- Amfetamineachtig preparaat : metaboliet van XTC
- Eerstekeus bij ADHD
- 75 % kans op effect.
- Kortwerkend , 4 uren (Rilatine)
- Langer werkend, 8 uren (Rilatine MR)
- 12 uur werkend (Concerta) => nt terugbetaald + zeer duur

Bijwerkingen:
- Eetlustremming
- Inslaapstoornissen
- Rebound-effect: bij uitwerking is het probleem erger dan voor de inname vh medicament
NIET VERSLAVEND!!!

Lees meer...

Bètablokkers

Werkzaam bij “plankenkoorts” bij bv artiesten

Neemt de neurovegetatieve symptomen weg die met stress gepaard gaan (vnml hartkloppingen, tremor,..) -> ook voor hart- en migrainepatiënten

Lees meer...

Stemmingsstabilisatoren bij bipolaire stoornissen

Lithium:
- specifiek anti-manisch effect.
- Nood om bloedanalyses te verrichten zowel van het medicament en ook van het functioneren van het lichaam (schildklier, nieren,..)

Anti-epileptica (Tegretol, Depakine,..)
- Ook bepalen van therapeutische dosis in bloed
- Opvolgen van bloedwaarden: lever, nier,…

Neuroleptica e. a.

Lees meer...

Antidepressiva

Antidepressiva werkt bij 55 tot 75% vd patiënten.

Antidepressiva:

*SSRI (= Selective Serotonine Reuptake Inhibitoren) Bv. Prozac
- medicament zelf is geen serotonine!
- verhogen de beschikbare serotonine inde synaptische spleet
- Soms centraal serotonerg syndroom:motorische (EPS), autonome (koorts, snelle
hartslag, bloeddrukschommelingen), bewustzijnsstoornissen (verwardheid, somnolentie,..)
*Sint-Janskruid (mee oppassen!)

Het is belangrijk om depressie te evalueren en als geen verbetering merkbaar is, onder voldoende
dosis, veranderen van medicatie.

Indien effect: zeker 3 à 6 mnd verderzetten vd behandeling

Lees meer...

Antipsychotica

Antipsychotische farmacotherapie is de hoeksteen vd behandeling van schizofrene stoornissen en andere psychotische stoornissen.

Ze worden ook neuroleptica genoemd: ze hebben een neuroleptisch effect
= induceren katalepsie in knaagdieren en remmen de spontane activiteit

Antipsychotica worden ingedeeld obv chemische structuur (bekendste: R/haldol, Risperdal, Etumine, Dipiperon).

Er wordt onderscheid gemaakt tussen sedatieve (meer sedatie, minder EPS, meer neurovegetatieve neveneffecten) en incisieve neuroleptica (duidelijk antipsychotisch effect, minder sedatie en neurovegetatieve neveneffecten , maar meer EPS!)

Heel vaak zien we naast het antipsychotisch effect ook
- Extrapiramidale bijwerkingen (bv. kleine pasjes nemen)
- Verhoogde prolactine spiegel (bv. borstontwikkeling)

Neveneffecten van antipsychotica:

*Motorische
- Acute Extrapiramidale bijwerkingen: parkinsonisme, akathisie (bewegingsonrust), acute
dystonie (spiercontracturen), rabbit syndroom (kauwbeweging)
- Bij langdurige behandeling : tardieve dyskinesie( repititieve, onvrijwilige doelloze bewegingen)

- Maligne neuroleptisch syndroom (levensbedreigend)

*Cardiovasculair, Gastrointestinaal, Urogenitaal(mictieklachten)
*Hormonaal (maandstondencyclus onregelmatig, amenorroe, gynaecomastie, galactorroe) metabool (gewichtstoename, stoornissen in suiker en vetmetabolisme)
*Dermatologisch
*Oftalmologisch (accomodatiestoornis)
*Seksueel (verminderde libido en potentie)

Lees meer...

Psychopharmacologische basiskennis

synthese
- stapeling
- vrijzetting
- afbraak

* ofwel inwerkend op de receptor
- agonisten (selectedert): meer neurotransmitters
- antagonisten (blokkeert): minder neurotransmitters opvangen

Belangrijke neurotransmitters
- Noradrenaline (antipsychotica)
- Dopamine (antipsychotica)
- Serotonine (depressie, angst, migraine)
- Histamine (allegie, sedatie)

Farmacokinetiek
= onderzoek van het effect vh lichaam op het farmacologisch middel
= absorptie (opname), distributie (verspreiding), metabolisme (afbraak), excretie (uitstoot) van een geneesmiddel
-> 4 fasen van het geneesmiddel

A) Absorptie, toediening

*Verschillende toedieningswijzen
- via de mond = per oraal (po)
- via slijmvliezen= Sublinguaal (motilium), rectaal (suppo), vaginaal, nasaal
(neusspray), urethraal (via urninewegen)
- Via huid = transdermaal (nicotinepleister)
- Via injectie: - Intra veneus (I.V.) (bloedvaten)
- Intra musculair (I.M.) (in spier)
- Subcutaan (S.C.) (onder huid)
- Via inhalatie

*Verschillende transportmechanismen door biologische membranen
- Diffusie= passief transport van hoge concentratie naar lage concentratie
- Filtratie = door poriën
- Actief transport = door binding aan een drager (eiwit, vet)

B) Verdeling = distributie

Het geneesmiddel zal zich verspreiden over het lichaam via de bloedbaan.
Niet alle stoffen kunnen zich in de verschillende lichaamsruimte doordringen
Bvb bloedhersenbarrière = lipidemembraan
Dus vetoplosbare stoffen dringen er gemakkelijk doorheen.

C) Metabolisme of biotransformatie

Het lichaam heeft de neiging zich te ontdoen van lichaamsvreemde stoffen (dus ook medicatie)
Biotransformatie heeft als doel de geneesmiddelen te inselectedren en sterker wateroplosbaar te maken , zodat ze sneller worden uitgescheiden. Dit gebeurd vooral in de lever?

D) Excretie = uitscheiding

Stoffen zijn en zijn metabolieten worden verwijderd
- hoofdzakelijk via nieren
- via darm

E) Plasmaconcentratie-tijdcurve (zoals een Gaus-curve)

Deze curve geeft afhankelijk van de tijd, de plasmaspiegels weer na eenmalige toediening.
- Een stijgend deel (de absorptiefase)
- Een plasma-piekconcentratie ( de verdelingsfase), ev. met plateau
- Lineaire daling van de plasmaspiegel

Lees meer...

Neurobiologie

Zenuwcel of neuron = structurele en functionele eenheid vh zenuwstelsel

Psychotrope stoffen = stoffen die inwerken op het neuron
-> beïnvloeden rechtstreekse werking vd zenuwcellen en hierdoor hebben ze effect op de functie vh zenuwstelsel

Zenuwcellen zijn gespecialiseerd wat betreft:

- Vorm/ structuur
-> onregelmatige vorm
-> 3 delen: - cellichaam
- dendrieten: klein en rijk vertakt, vangt impulsen op
- axon: lang, aan het einde vertakkingen die eindigen in eindknopjes
- Functie
-> geleiden van impulsen en prikkels
-> met elkaar in verbinding via een interneuronale structuur = synaps

Lees meer...

Methoden en technieken bij partnerrelatietherapie

Indicatie:
- wanneer uit de gezinsdiagnostiek blijkt dat het probleem zich bij het echtpaar situeert
- wanneer het echtpaar zichzelf aanmeldt en niet meer met elkaar over de problemen kunnen praten

Oorzaak in behandeling komen van partners:

foute denkpatronen => gevoel ander te dominant of weinig respectvol => negatief reageren => bevestiging van neg. opvatting
~ leidt vaak tot machtsstrijd met typische foute denkpatronen

Typische foute denkpatronen:
- fouten ander sneller en uitvergroot waargenomen
- eigen aandeel wordt over het hoofd gezien
- focus op datgene wat niet goed gaat
- ‘mind reading’: interpretaties maken voor de ander
- negatieve verwachtingen (self-fullfilling…)
- rigide standaarden vanuit opvoeding

Inhoud conflict: geld, vrije tijd, taken, seksualiteit

Technieken: quasi idem gezinstherapie

Lees meer...

Systeemtherapie

Ontwikkeling
Begin 20e eeuw: eerste publicaties met systeemvisie
Later 20e eeuw: ontwikkeling systeemtherapeutische stromingen

Vaststelling:
symptomen hebben functie in een gezin; kunnen nuttig zijn

Theoretische basis:
- general systems theory ~ natuurkunde (von Bertalanffy)
- reactie tegen het opsplitsen van complexe zaken in oorzaak en gevolg (lineaire causaliteit)

Klinische praktijk:
- vanaf ’60 gezinnen in therapie (daarvoor enkel individuele vormen)
- reden: na ontslag vaak terug klachten
- idee: interactiepatronen veroorzaken en houden problemen in stand

Theorie / therapie:
- verschillende benaderingen (communicatietheoretische, structurele, intergenerationele benadering
- afhankelijk van de problematiek werd een benadering gekozen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen