Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Risicofactoren

*Persoon
- Negatief zelfbeeld
- Faalangst
- Perfectionisme

*Omgeving
- Relationele spanningen
- Gebrek aan individualisering

Belang van secundaire preventie:
=> bekendheid en herkenning van eetstoornissen door ouders, leerkrachten en hulpverleners

Lees meer...

Prognose

*Anorexia Nervosa

- Duur: 6 maanden tot 10-tallen jaren
40-50 % ‘geneest’
30 % verbetert, maar herstelt niet volledig
20% herstelt niet
- Gunstigere prognose
Jongere leeftijd
Kortere duur
‘Vasters’

*Boulimia Nervosa

- Vaak recidiverend
- Slechtere prognose bij co-morbiditeit: alcoholmisbruik, pers. st.

Lees meer...

Wetenschappelijke inzichten

Biologische opvattingen

*Onderzoek naar erfelijke factoren
- Oa tweelingstudies: onderzoek naar de concordantie bij tweelingen
- Invloed van omgevingsfactoren moeilijk uit te sluiten
*Genetische factoren: hypothalamische disfunctie
- Meer vergelijkend onderzoek nodig
- Causaliteit moeilijk te bepalen
=> Conclusie: - Biologische opvatting biedt slechts een gedeeltelijke verklaring
- Het gaat om een kwetsbaarheid!

Psychologische verklaringen

Centrale thema’s in de psychologische interpretatie van eetstoornissen:
- Seksualiteit
- Zelfbeeld
- Lichaamservaring

Cognitieve theorie (gaat vooral over het zelfbeeld)

-> Disfunctionele cognities van eetstoornispatiënten: rigide, hoge eisen stellen aan zichzelf (perfectionisme)

Leertheorie

  • Angstmodel: BN-patiënten vermijden bepaalde calorierijke stoffen. Wnr ze hier toch mee in contact komen, lokt dit een toenemende spanning uit die slecht wordt getolereerd als angstreductie (braken) mogelijk is
  • Verslavingsmodel: analogie tss BN en verslavingen: bij BN-patiënten worden vaak ook stoornissen in impulscontrole en een neiging tot misbruik van psychoactieve stoffen vastgesteld -> drang tot gebruik vd gewenste stof-> verlies van zelfcontrole, preoccupatie met de stof, …
  • Dissociatiemodel: patiënten hebben geen besef van hun handelingen komen pas daarna tot het besef van wat ze gedaan hebben. Ze ontwaken uit een soort schemertoestand
Lees meer...

Kenmerken en voorkomen

Anorexia Nervosa (AN)

A) Diagnose (diagnostische criteria)
1) Weigering om het lichaamsgewicht in stand te houden op een peil dat minimaal normaal is voor de leeftijd en de lengte
2) Een intense angst voor gewichtstoename, zelfs bij te laag gewicht
3) Gestoorde lichaamsbeleving: Een stoornis in de wijze waarop de persoon gewicht of lichaamsvormen ervaart
- Lijkt obsessioneel, maar egosyntoon
- Te beschouwen als overwaardige ideeën
- Afwezige hulpvraag door ontkenning

4) Afwezigheid van drie opeenvolgende menstruaties
?: hoe zit het dan met jongens, jonge meisjes, pilgebruik, zwangere vrouwen
=> hierbij zou men de diagnose niet kunnen stellen

B) 2 subtypes

*Restrictieve type
- Klassieke vorm, ‘vasters’
- Minder of caloriearm eten, vaak overactief

*Gemengde type (vreetbuien/purgerende type)
- Regelmatige eetbuien, gevolgd door: Zelfopgewekt braken

Gebruik van laxerende middelen of diuretica (= plaspillen, waterafdrijvende pillen)
=> om het gewicht laag te houden
- Benaming gemende type, want onderscheid met BN is nt altijd duidelijk

C) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtsvermindering
- Amenorroe (afwezigheid van menstruatie, ook wnr de menstruatie wel optreedt mr dan dr hormonen)
- Obstipatie, maag –en darmstoornissen
- Uitdroging van de huid, donsbeharing, haaruitval
- Daling van basaal metabolisme: daling bloeddruk, vertraging hartritme of tekort aan witte
bloedcellen, vermoeidheid, pijn
- Daling lichaamstemperatuur: koude voeten en handen

D) Psychische en sociale aspecten
- Angst om volwassen te worden
- Perfectionisme / controle
- Labiele stemming
- Isolement

E) Differentiaal diagnose
- Somatische aandoening waardoor men niet kan eten
- Depressie: bij AN is geen ‘echt’ gebrek aan eetlust, bij depressie wel
- Obsessief-compulsieve stoornis: bij AN overwaardige ideeën mbt eten, gewicht en figuur
- Psychotische stoornis (waanachtige interpretatie vb. overtuiging dat voedsel vergiftigd is)
=> Belang van goed interview!

Boulimia Nervosa (BN)


Toevoeging nervosa:
- duidt nt alleen op het onderscheid syndroom – symptoom
- duidt ook op het verwachtschap met anorexia nervosa

Overeenkomst: - herhaaldelijk voorkomen van eetbuien
- algemene houding van overdreven bezorgdheid om het eigen uiterlijk en gewicht

A) Diagnose
1) Herhaaldelijk optredende eetbuien
- grote hoeveelheid in beperkte tijd
- gevoel van controleverlies
2) Herhaaldelijk compensatiegedrag (zelfopwekt braken, gebruik van laxeermiddelen of diuretica)
3) Ten minste 2/week gedurende 3 maanden
4) Zelfbeoordeling overdreven beïnvloed door gewicht en figuur (≠ anorexia: strategie verschilt)
5) De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens AN (wnt bij BN is er gn gewichtsverlies)

B) 2 subtypes (naargelang de aard van het compensatiegedrag)

*Purgerend subtype
- Zelfopgewekt braken
- Laxantia of diuretica

*Niet-purgerend subtype
- Vasten of overmatige lichaamsbeweging

C) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtsschommelingen
- Tekort aan vitaminen
- Stoornissen in elektrolytenhuishouding: hartritmestoornissen
- Nier-, lever-en darmstoornissen
- Maaguitrekking

D) Psychische gevolgen
- Gewichtsobsessie
- Schaamte en angst voor controleverlies
- Stemmingswisselingen

E) Differentiaal diagnose
- Somatische aandoeningen
- Gemende type AN: bij BN blijft gewicht binnen normale grenzen
- Binge Eating Disorder: bij BN blijft gewicht binnen normale grenzen omwille van compensatiegedrag
- Depressie (bij BN depressie secundair)
=> belang van interview!

F) Comorbiditeit
- Depressie
- Middelenmisbruik (vnl alcohol)
- Impulscontrolestoornissen (zoals stelen van voedsel, woedebuien, zelfverwondend gedrag)
- Persoonlijkheidsstoornis (Borderline-type) Bij BN omvat persoonlijkheid vaker impulsiviteit,
onzekerheid, extreme ambivalentie, afhankelijkheid in relaties
- Voorgeschiedenis van fysiek of seksueel geweld

Binge Eeating Disorder

A) Diagnose
1) Herhaaldelijk optredende eetbuien

2) Tijdens eetbui zijn tenminste 3 indicatoren van controleverlies aanwezig:
- Sneller eten
- Eten tot oncomfortabel vol
- Grote hoeveelheden eten zonder honger
- Grote hoeveelheden eten door de dag heen
- Eten in isolatie uit schaamte
- Walgt van zichzelf, depressief of schuldig na het eten

3) Voelt zich duidelijk ellendig over eetbui

4) Voldoet niet aan criteria van BN

B) Lichamelijke gevolgen
- Gewichtstoename
- Basaal metabolisme
- Maaguitrekking
- …

C) Psychische en sociale aspecten
- Discriminatie
- Laag zelfbeeld, schaamte en schuldgevoelens

Andere eetstoornissen

*Psychogeen braken
- Frequent braken
- Al dan niet zelf opgewekt
- Geen somatische oorzaak

Eetstoornissen op vroege kinderleeftijd (DSM-IV):
*Pica (alleseter) = Eten van niet-eetbare materialen (vaak bij verwaarlozing en mishandeling)
* Ruminatiestoornis = Herkauwen van voedsel
= Herhaald oprispen van de maaginhoud die weer wordt ingeslikt

Prevalentie

Knelpunten: Methode: vragenlijst versus interview (bij vragenlijst gaan ze vaak eerlijker zijn)

Anorexia Nervosa
- Voorkomen tss 14-20 jaar
- < 1% bij risicopopulatie
- Zeldzaam bij jongens

Boulimia Nervosa
- Voorkomen tss 18 – 25 jaar
- 1% bij risicopopulatie
- Man/vrouw verhouding: 5/95

Lees meer...

Eetstoornissen

Inleiding

Eetstoornissen in de DSM-IV
- Anorexia Nervosa
- Boulimia Nervosa

Eetstoornissen niet in de DSM-IV
- Binge eating disorder
- Psychogeen braken
- Eetstoornissen in vroege kinderleeftijd

Pica = herhalend eten van niet voor consumptie bestemde stoffen
Ruminatiestoornis = herkauwen; oprispen vd maaginhoud en het daarna weer inslikken

Lees meer...

Behandeling

Therapie
- therapeia: genezen
- therapos: dienaar

=>het hulpverleningsproces als resultaat van de ontmoeting tussen een hulpverlener en een hulpvrager

Opm: het meest werkzame aspect van alle verschillende therapieën is “ER ZIJN”!

Lees meer...

Etiologie: verklaring van psychiatrische stoornissen

A) nature’ vs. ‘nurture’:

*Voorbeschikkende factoren: predispositie
- kwetsbaarheid (somatisch, psychisch, sociaal)
- deze factoren kunnen de stoornis veroorzaken

*Uitlokkende factoren: factoren die de stoornis net voorafgingen
- deze factoren oefenen invloed uit op een bestaande kwetsbaarheid
- deze factoren kunnen de stoornis niet op zich veroorzaken

*Bestendigende factoren: factoren die op de stoornis volgen en deze doen continueren
- deze factoren houden de stoornis in stand
- door de gevolgen houden deze factoren de stoornis in stand

B) Multifactoriëel model: bio-psycho-sociaal model

Onderstaande factoren werken allen in op het individu & op elkaar
- Genetische factoren
Bv. Gen of chromosomale afwijkingen
- Biofysische factoren
Bv.zwangerschapscomplicaties, deprivatie voeding,..
- Psychosociale factoren
Bv. Gebrek aan stimulatie, normering,..
Bv. Mishandeling, misbruik,...
- Socioculturele factoren
Bv. Lage of zeer hoge sociale klasse

Lees meer...

Stoornissen in het psychisch functioneren

Expressie en psychomotoriek
Lichaamshouding en psychomotoriek
=> Stoornissen kunnen kwantitatief (over- en onderactiviteit) of kwalitatief (disactiviteit) van aard zijn

*KWANTITATIEF

Overactiviteit
- hyperkinesie (overdreven snelheid of intensiteit van bewegingen)
- hypertonie (teveel spierspanning)
- agitatie (rusteloosheid: toename van nt-doelgerichte handelingen)

Onderactiviteit
- bradykinesie (vertraagde beweging)
- hypokinesie (geringe beweging)
- akinesie (afwezige beweging)
- hypotonie (verminderde spierspanning)

Disactiviteit
- stereotypie (herhaling)
- echopraxie (geautomatiseerd nadoen van bewegingen)

Lees meer...

Diagnostiek en classificatie

Betekenis van classificatie

Diagnose = onderkenning, onderscheiding (letterlijk)
-> Diagnoosis = het nauwkeurig leren kennen
-> Kan een dubbele betekenis hebben:
- proces van vaststelling, herkenning, onderscheiding en omschrijving van stoornissen
- eindresultaat of de conclusie van dit proces

Diagnostiek = de leer of de kunst vh diagnosticeren
= geheel van methoden of technieken om tot een diagnose te komen
=> Deze termen verwijzen voor sommigen te sterk nr het medisch model, dus ik psychologische
publicaties wordt vaak de term ‘assessment’ of ‘taxatie’ gebruikt.

Assessment ≠ Diagnose: diagnose wil in de engere zin een bepaalde stoornis benoemen mbv een classificatiesysteem

Classificeren: - om orde te scheppen in de chaos van onze waarnemingen en gedachten
- om de complexiteit van verschijnselen te vereenvoudigen
- om communicatie te vergemakkelijken
=> anders moesten we elke ervaring verwerken alsof het de eerste was
Classificatie is een middel, geen doel!

Diagnostiek: DSM-IV-TR (syndroombenadering)

2 essentiële classificatieprincipes:
- de ordening van psychiatrische stoornissen dient atheoretisch te zijn (nt gekoppeld aan een
verklaring)
- de indeling moet steunen op heldere, ondubbelzinnige criteria

Volgens deze doelen ontwikkelde de APA in 1980 de DSM-III.

Nu: DSM-IV ICD10

DSM: *vernieuwend dr:
- louter beschrijvende aanpak
- multi-axiaal systeem
*classificatie: 5 assen die elk verwijzen naar een ander soort gegevens

As I: Klinische syndromen
- classificatie vd meest bekende psychiatrische stoornissen in de vorm van syndromen
- aantal kenmerken moet zich in bepaalde duur voordoen

As II: Persoonlijkheidsstoornissen
- stoornissen in de persoonlijkheid
- persoonlijkheid = een voor elk individu kenmerkend patroon van interactie met de wereld
en zichzelf
- cognitieve mogelijkheden

As III: Lichamelijke toestand
- mogelijkheid om een lichamelijke aandoening te vermelden wnr deze belangrijk wordt geacht vr het gestoord psychiatrisch functioneren en/of de behandeling vd patiënt

As IV: Psychosociale problemen
- alle psychosociale problemen worden vermeld die zich in het afgelopen jaar hebben voorgedaan en die de diagnose, prognose, behandeling beïnvloeden

Deze stoornissen worden onderverdeeld in volgende categorieën:
- problemen in primaire steungroep (bv overlijden gezinslid)
- problemen in de sociale omgeving (bv alleenstaand)
- onderwijsproblemen (bv conflict met klasgenoot)
- werkproblemen (bv dreigend verlies van job)
- financiële problemen (bv ernstige schulden)
- problemen met de gezondheidszorg (bv gebrekkige ziekteverzekering)
- problemen met justitie/politie (bv slachtoffer van misdrijf)
- andere psychosociale problemen (bv oorlog)

As V: Globale beoordeling vh functioneren
- hier wordt het psychisch, maatschappelijk en beroepsmatig functioneren, in het afgelopen jaar, globaal beoordeeld met behulp van een schaal (*). Zo krijgt een diagnose op As I een meer genuanceerde vorm


(*) GAF- score: volgens een hypothetisch continuüm gaat deze van geestelijke gezondheid tot ernstige stoornis. Naast het niveau van functioneren op het tijdstip van beoordeling kan men ook een schatting maken van het hoogste niveau in het afgelopen jaar.

Diagnostiek: methode


3 groepen in de onderzoeksmethoden:

1) Somatisch onderzoek
- uitsluitingdiagnose: eerst onderzoeken of een klacht een somatische oorzaak heeft, zoniet:
dan moet het wel psychisch zijn
- somatische onderzoeksmetho den: lichamelijk, neurologisch en genetisch onderzoek

2) Psychopathometrie
- = geheel van psychometrische instrumenten zoals die worde gebruikt in de
psychopathologie: psychodiagnostische tests of vragenlijsten of (zelf)beoordelingsschalen

3) (Diagnostisch) interview
- = een gericht vraaggesprek, toegespitst op gedragingen, gedachten en gevoelen
- anamnese = verzamelen van gegevens vd voorgeschiedenis
- beoordeling vd psychische toestand: het systematisch evalueren van het psychisch
functioneren op grond van vragen en observaties

Lees meer...

Psychopathologie en wetenschap

Omschrijving en situering

Psychopathologie = wetenschap of studie vh geestelijk of psychisch lijden

= geheel van psychische stoornissen

Term duikt op in het begin vd 19de eeuw

2 vormen:
- psychologie vh pathologische
= psychopathologische verschijnselen als gegroepeerde entiteiten vormen het vertrekpunt
voor verder onderzoek (syndroombeandering; DSM-IV)
- pathologie vh psychologische
= waarbij men uitgaat van algemene psychische processen of functies en de pathologische
varianten ervan analyseert (symptoombenadering)

Verhouding tussen de psychopathologie en psychiatrie: wederzijdse beïnvloeding (kennis en kunde)
- in psychiatrie: het individu staat centraal (praktijk)
- in de psychopathologie: het algemeen geldende staat centraal (theorie)

Methodisch dualisme


Fundamenteel kenmerk van psychopathologie: het is een ervaringswetenschap
=> steunt dus vooral op empirie (waarneming, ervaring, beleving)

Cruciale punt: Mens is zowel subject als object van kennen/leren. Ervaring, beleving en waarneming zijn daardoor nr inhoud en vorm tegelijk onderwerp van reflectie en middel tot ontsluiting vd WKH.
=> in de psychopathologie bestuderen we onszelf

Normaliteit vs. Pathologie

Psychopathologie verwijst naar begrippen als: psychiatrische stoornis, geestesziekte, psychiatrische
patiënt.

Geschiedenis: zie cursus

Vertrekpunt psychopathologie is het aannemen van het bestaan van psychiatrische stoornissen als
een onloochenbaar feit, vastgesteld in alle continenten en door de eeuwen heen.
-> tegenargument: stoornissen kunnen sterk verschillen over culturen en de tijd heen

Men verklaart deze historische en geografische variabiliteit dr een onderscheid te maken tss:
- pathogene elementen (die noodzakelijk zijn vr het ontstaan van psychiatrische stoornissen)
- pathoplastische factoren (die geassocieerd zijn met individuele variaties vd stoornis + tijd- en
plaatsgebonden invloeden)

Je kan de begrippen ‘normaal’ en ‘pathologie’ aan de uiteinden van een continuüm plaatsen.
- Normaal = wat beantwoordt aan een bepaalde norm
- Pathologie = wat afwijkt van een bepaalde norm

Vaak wordt deze dimensie verward met soortgelijke begrippenparen als normaal/abnormaal, …

Maar: wnr kan men gestoord gedrag bestempelen?
=> statistische norm is ontoereikend, want afwijkingen vd norm kunnen nt alleen in negatieve zin
(tekorten) optreden

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen