Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Groepskenmerken die conformisme oproepen

Drie factoren die bepalen of men zal toegeven aan groepsdruk:
1) De grootte van de meerderhied
2) Aanwezigheid van een partner met een afwijkende mening
3) De grootte van de ‘fout’

Mensen sluiten zich aan bij meerderheid -> minstens 3 personen. Als proefpersoon bondgenoot had die zich ook niet bij meerderheid aansloot -> conformisme daalde

Omstandigheden waardoor men extra geneigd is tot conformisme:
- Beoordelingstaak is moeilijk of ambigu
- Als andere groepsleden bijzonder deskundig lijken
- Als antwoorden openlijk, niet anoniem, worden gegeven
- Als meerderheid unaniem is

Lees meer...

Uitleg Asch-experiment

Voorloper was het autokinetisch experiment van Sherif

Deed zoals Asch maar was met perceptuele illusie. Hij liet onderzoekspersonen een lichtvlek zien in donkere kamer. Door beweging ogen lijkt dit te bewegen maar is illusie. Dan vroeg men aan de personen of vlek links of rechts ging. Als meerderheid rechts zei volgde de minderheid ook. Men ontdekte dus dat men graag de meerderheid volgt. deed experiment met zelfde proefpersonen jaren na elkaar en verving altijd een paar mensen -> volgden nog altijd groep (nalezen in boek)

Asch effect: erg sterk maar toch altijd een groep van mensen die zich niet aanpassen -> onafhankelijke geesten(individuen die ongerust en zelfs verbisjterd reageren als ze ontdekken dat ze het niet met de meerderheid eens zijn). -> kan erg extreem gaan dat ze expres een verkeerd antwoord geven als de groep een correct antwoord geeft.

Lees meer...

Conformisme

= Kameleoneffect: neiging om andere mensen te imiteren, zodat men in uiteenlopende sociale omgevingen niet zo opvalt.

Is dit zo sterk dat we ook foute handelingen van anderen overnemen?

Onderzocht ahv Asch-experiment(= vorm van conformisme waarbij een groepsmeerderheid het oordeel van een individu beïnvloedt)

Lees meer...

Schema’s en scripts

Schema’s : Georganiseerde verzamelingen van kennis over een bepaald onderwerp ( persoon, gebeurtenis, ..), die van invloed zijn op de verwachtingen die je van dit onderwerp of gebeurtenis hebt.

Zij laten ons toe om voorspellingen te maken over wat verwacht wordt in uiteenlopende sociale settings.

Storend wanneer schema’s niet gevolgd worden

Vb. als in een restaurant men eerst dessert brengt, dan hoofdgerecht en dan soep Script: Wanneer er ook handelingsvoorschriften in vervat zitten.

Lees meer...

Schema’s en scripts

Schema’s : Georganiseerde verzamelingen van kennis over een bepaald onderwerp ( persoon, gebeurtenis, ..), die van invloed zijn op de verwachtingen die je van dit onderwerp of gebeurtenis hebt.

Zij laten ons toe om voorspellingen te maken over wat verwacht wordt in uiteenlopende sociale settings.

Storend wanneer schema’s niet gevolgd worden

Vb. als in een restaurant men eerst dessert brengt, dan hoofdgerecht en dan soep Script: Wanneer er ook handelingsvoorschriften in vervat zitten.

Lees meer...

Sociale rollen en sociale normen

Gedrag aanpassen aan situatie. Door 2 factoren bepaald:

- Sociale rol: sociaal gedefinieerd geragspatroon dat mensen in een bepaalde situatie of groep behoren te vertonen.

Bestaat in verschillende soorten en maten

Vertellen hoe je je moet gedragen(kan geslacht, beroep zijn..)

Levensomstandigheden bepalen welke rollen je kan kiezen en welke rollen anderen van je verwachten.

Keuze van rol verkleint keuze van andere rol(student verkleint keuze dat je dakloos bent)

- Sociale norm: attitudes en gedragingen die een groep passend vindt voor zijn leden vb.stil zijn in bibliotheek zijn vaak ook ongeschreven(vb; als docent praat moet iedereen zwijgen)

Als iemand zich bij nieuwe groep aansluit -> aanpassingsperiode waarbij betrokkene probeert te ontdekken hoe hij zich moet aanpassen. Doet men ahv 2 middelen:

o Uniformiteit en frequentie ontdekken van bepaalde regels

o Negatieve consequenties van het overtreden van een sociale norm opmerken

Lees meer...

Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?

Als we in nieuwe/onbekende situatie zijn-> gedrag aanpassen op de cues van wat ‘juiste’ handeling is. Passen gedrag aan naar wat we veronderstellen dat gepast is

-> Situationisme genoemd: Veronderstelt dat ons gedrag (gedachten, gevoelens) evenzeer of zelfs meer bepaald wordt door omgevings- factoren dan door persoonlijkheids- kenmerken.

Tegenovergesteld van dispositionalisme: wijst gedrag toe aan interne factoren zoals genen, persoonlijkheidstrekken en karakter

Maar is niet of-of -> interactie tussen dispositionalisme en situationisme. Vullen elkaar aan

Lees meer...

Sociale psychologie

p.513 ev + zie cursusblad met uitleg voor eerst deel van de dia’s

Inleiding

Sociale psychologie: op welke wijze beïnvloeden individuen elkaar

-> bestuderen mens in zijn gedragsmatige context

Lees meer...

Obsessieve – compulsieve stoornis (OCS; dwangstoornis)

Kenmerken en voorkomen
OCS: terugkerende dwanghandelingen en –gedachten staan centraal.

  • diagnose: klachten moeten een ernstige inbreuk maken op het functioneren vd patiënt

Dwanggedachten (obsessies) = steeds terugkerende, aanhoudende ideeën, gedachten, beelden of impulsen die veel spanning geven

  • gedachten worden als zinloos ervaren
  • ondernemen van pogingen om de gedachten te negeren of te neutraliseren (dwanghandelingen)

Dwanghandelingen (compulsies) = herhaalde overte handelingen of coverte mentale activiteiten, die
volgens bepaalde regels op een stereotiepe wijze worden verricht

-> worden uitgevoerd om spanning te neutraliseren of te voorkomen
(bedreigingen kunnen natuurlijk nt werkelijk voorkomen worden)

Opm: naast angst, spanning en paniekgevoelens rapporteren patiënten met OCS vaak depressieve klachten, problemen rond werk en huishouden en relationele problemen

Dwanghandelingen gaan steeds samen met dwanggedachten. Dwanggedachten kunnen voorkomen zonder dwanghandelingen.

Dwang kan angst opwekken, paniek, een anticipatie-angst kan ontstaan en ook vermijdingsgedrag.
=> Heel vaak worden er verschillende vragen gesteld of worden anderen betrokken in hun dwang.

Life – time prevalentie van OCS : 1.9 tot 3%

Incidentie: 1.6 %

Gem. Ontstaansleeftijd: 20 jaar

Diagnostische criteria

1) Aanwezigheid van obsessies of dwanhandelingen

2) De patiënt beschouwt de dwangverschijnselen op een bepaald moment als onzinnig of excessief

3) De klachten veroorzaken veel spanning. Ze kosten de patiënt meer dan een uur per dag, of
verstoren in ernstige mate het dagelijks functioneren

4) Indien er een andere as I-stoornis aanwezig is, beperkt de inhoud van de dwangverschijnselen zich
niet tot die diagnose (bv. preoccupaties met eten bij een eetstoornis)

5) De klachten zijn geen direct gevolg van drugs of medicatie en geen gevolg van een lichamelijke aandoening

Lees meer...

Enkelvoudige fobie

Kenmerken en voorkomen
In theorie kan men voor elk object of situatie een fobie ontwikkelen.

In de praktijk meest voorkomend: angst voor dieren, angst voor afgesloten ruimte (claustrofobie), angst voor hoogten (acrofobie), angst voor onweer, angst voor bloed en/of medische behandelingen
=> Bij confrontatie met de trigger: verhoogde lichamelijke arousal (bv. Snellere hartslag)

Opm: Enkel bij belemmering van functioneren wordt er hulp gevraagd

Gem. Ontstaansleeftijd voor
- dierfobie en bloedfobie: 8 jaar
- Tandartsfobie: 12 jaar
- Claustrofobie : 20 jaar

Diagnostische criteria
1) Een aanhoudende en irrationele angst voor een bepaald object of voor een bepaalde situatie
2) Wnr de betrokkene wordt blootgesteld aan een gevreesde situatie, volgt meestal een angstreactie,
soms in vorm van een situatiegebonden paniekaanval
3) het object of de situatie wordt vermeden; als dat niet mogelijk is, ontstaat er een intense angst
4) De persoon erkent dat zijn angst feitelijk ongegrond is
5) De angst of het vermijdingsgedrag is zo ernstig dat het interfereert met de dagelijkse bezigheden
of sociale relaties of betrokkene lijdt ernstig onder de angst
6) De angst en vermijding kunnen niet beter verklaard worden door een andere angststoornis

Differentiële diagnose
- Indien in het kader van andere angststoornissen kunnen we niet spreken van een enkelvoudige fobie
- Specifieke fobie voor sociale situaties = sociale fobie

Wetenschappelijke inzichten


- Meestal ontstaan door klassieke conditionering, dus een fobie die ontstaat door een traumatische
ervaring (volgens de tweefactorentheorie van Mowrers)
- Andere factoren: modelling en informatie – overdracht
- Weinig evidentie voor erfelijke bepaaldheid

Behandeling
Gedragstherapie met exposure (meer info hierover: H10)

Prognose

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen