Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Therapie

De therapie onderscheidt 3 stappen:

A) Discriminatie: leren onderscheiden

=> leren onderscheiden is het fundament waarop het veranderingsproces opgebouwd wordt
=> op een andere manier nr gedrag, gevoelens en gebeurtenissen kijken dmvgebeurtenissen registreren

B) Differentiatie: herstructureren

=> individu heeft geleerd dat het zijn manier van kijken nr gebeurtenissen kan veranderen
en dat hij degene is die kan beslissen over zijn gedrag
=> alternatieve gedragingen exploreren

C) Implementatie: leren van nieuw gedrag

=> accent op probleemoplossing
=> individu heeft geleerd om zijn probleem in kaart te brengen en om zijn gedachten en
gevoelens te toetsen
=> plannen maken om deze in praktijk te brengen

ELLIS: Rationeel Emotieve Therapie (RET)

Nadat de gedachten gevangen zijn adhv het ABV schema -> gedachten ontzenuwen in therapie
=> Dit gebeurt dr het DE-schema
=> ABC + DE

Dispute
= gedachten uit ‘B’ ter discussie stellen

BECK: Cognitieve herstructurering (om tot evenwichtige gedachten te komen)

Rationale:
- theorie rationeel denken: gedachten, gevoelens, gedrag
- cognitief conceptualisatiemodel: cognitieve visie op het ontstaan van psychische problemen

Cognitief dagboek / gedachtenrapport:
- vergelijkbaar met ABC-schema, mr nu als interventiemedium naast registratiemedium
- doel: bewijsmateriaal zoeken
-alternatieve gedachten formuleren
- geloofwaardigheid nagaan

Uitdagingen
- denkpatronen onderzoeken op houdbaarheid / bruikbaarheid
- geen discussiërende of overtuigende stijl
- eerder een zelfontdekkende stijl

Socratische dialoog:
- normaal: leerling vraagt, meester geeft antwoord
- omgekeerd: meester vraagt, leerling geeft antwoord
- geloofwaardigheid/houdbaarheid bevragen, tot inzicht komen

Gedragsexperimenten:
- houdbaarheid nagaan door evidentie te zoeken
- praktische toets opzetten – mini wetenschappelijk onderzoek

Lees meer...

Cognitieve therapie

Ontwikkeling

Cognitieve therapie: jonge, bloeiende therapie vorm

-> tak gedragstherapie

Uitgangspunt: cognitieve theorie

= gedrag wordt bepaald dr gedachten (cognities) en gedrag kan veranderd worden dr de cognities aan te passen

Cognitieve + gedragstherapie = cognitieve gedragstherapie

Grondleggers: Ellis en Beck

=> zij ontwikkelden therapievormen die stelden dat stoornissen ontstaan tgv de irrationele manier waarop de cliënt over dingen denkt

Nu: ontw en verandering vd cognitieve therapie: in de huidige visie ontstaan stoornissen dr disfunctioneel denken

Lees meer...

Diagnostiek

Basis om problematiek in kaart te brengen: ‘diagnostische cyclus’ (De Bruyn)
- aanmelding (verhelderend)
- klachtenanalyse (verhelderend)
- probleemanalyse (onderkennend)
- verklaringsanalyse (verklarend)
- indicatieanalyse

Recent is het model aangepast: ‘model voor probleemidentificatie’ (De Raedt & Schacht)
- aanmelding (verhelderend)
- klachtenanalyse (verhelderend)
- voorlopige probleemsamenhang!
- probleemanalyse (onderkennend)
- verklaringsanalyse - diagnosestelling (verklarend)
- holistische theorie!
- indicatieanalyse – advies

Aanmelding – verhelderend
*Wie komt er, met wat, net nu, naar hier
- wie komt er in therapie: wie meldt aan, wie wordt aangemeld, wie is er allemaal bij
- met wat komt men in therapie: met welke aanmeldingsklacht komt men in therapie
- net nu in therapie: waarom net nu (concrete aanleiding)
- naar hier in therapie: waarom naar hier

Klachtenanalyse - verhelderend

Doel: klachten en problemen binnen de leefcontext vd cliënt te inventariseren

Hoe? - Mbv klachtenlijsten en checklists (om ervoor te zorgen dat men bepaalde aspecten nt over
het hoofd ziet)

- Leidraad: schema vd 5 G’s: cliënt systematisch laten beschrijven welke Gebeurtenissen
spontaan aanleiding geven tot bepaalde Gedachten, Gevoelens, Gedragingen en wat de

Gevolgen waren

Exploratie van:

*Ontwikkelingsgeschiedenis
- overlopen vd ontwgesch vd cliënt
- overlopen vd ontwgesch vd klachten: gedetailleerd zicht op verloop vd klachten

*Hanteringsgedrag & Sociale ondersteuning
- hoe men in het verleden is omgegaan met de klacht
- wat men momenteel met de klachten doet
- Opm: goed navragen wat men juist deed, hoelang men dit heeft geprobeerd, …

*Ziektetheorie & Genezingstheorie
- Ziektetheorie = opvatting vd cliënt of evt. vd ouders hoe de problemen zijn ontstaan
-> geeft info over de eigen visie op de oorzaak en over de attributies die men maakt

Belangrijk om te weten met het oog op verandering: als de cliënt van mening is dat de ziekte buiten zichzelf licht moet deze visie mss eerst aangepast worden voordat er verandering kan optreden
- Genezingstheorie = opvatting vd cliënt of evt. vd ouders hoe de problemen opgelost
kunnen worden
-> hun visie over de manier waarop de zaken aangepakt moeten worden

Holistische theorie

Als alle analyses gemaakt zijn en alle hypothesen getoetst zijn, dan: definitieve probleemsamenhang opstellen.
Deze moet besproken worden met de cliënt en zal het uitgangspunt vormen vr de indicatiestelling.

Indicatieanalyse – therapieplan en behandeldoelen


Obv betekenis- en functieanalyses : therapieplan opstellen als basis vd therapie

moet doelen hebben die concreet en operationaliseerbaar zijn en bij elk doel moet vastgelegd worden welke technieken worden gebruikt

Lees meer...

Ontwikkeling

Ontstaan in de jaren ’58-’60 als reactie op de manier van werking in de psychoanalyse: ze verweten de psychoanalyse dat deze onwetenschappelijk was.

=> DUS: nadruk op wetenschappelijk karakter: doelstellingen en procedures moeten duidelijk zijn en alles moet wetenschappelijk getoetst kunnen worden

Gedragstherapie wordt vaak omschreven als het toepassen vd leertheorie.

Leertheorie:
- gedrag is aangeleerd, dus abnormaal gedrag kan men ook afleren
- Russische traditie (Pavlov; KC)
- Amerikaanse traditie (Thorndike & Skinner; OC)

Interesse in leertheoretische principes => ontstaan van arsenaal aan gedragtherapeutische technieken (klassiek & operant).

Bijvoorbeeld:

- KC: Methodes om pathologische angst te reduceren dr patiënt geleidelijk aan te confronteren met
de CS, terwijl hij gelijktijding een andere, incompatibele reactie uitvoert, neemt de angst vd de CS
af -> gevreesde S-R-relatie (spin-angst) wordt vervangen dr een nieuwe relatie (spin-ontspanning)
=> systematische desensitisatie (ontwikkeld dr Wolpe)

- OC: Gewenst gedrag doen toenemen en ongewenst gedrag doen afnemen : gedrag veranderen dr
belonen, straffen en negeren = gedragsmodificatie

Lees meer...

Therapieën in de klinische psychologie

Psychotherapie ≠ Counseling:

PSYCHOTHERAPIE
- werken in de diepte > gespecialiseerd
- opsporen en aanpakken onderliggende problematieken
- werken met pathologie / complexe / meervoudige problematiek
- doel is genezen / veranderen
- meer gericht op opheffen van stoornissen

COUNSELING
- werken in de breedte > niet gespecialiseerd
- direct aan de slag met concrete moeilijkheden
- werken met psychosociale /enkelvoudige problemen
- doel is ondersteunen / probleemoplossing op gang brengen
- meer gericht op preventie, omgaan met en begeleiden van …
=> doorverwijzing bij pathologie/complexe/meervoudige problematie
=> goed samenwerkingsverband, gn hiërarchische structuur

Lees meer...

Levensbeschouwelijke overtuiging

Theorieën hangen in mindere of meerdere maten samen met levensbeschouwelijke elementen
=> theorie kiezen die het best aansluit bij onze eigen wereldbeschouwing/ ieder voor zich

Wetenschappelijke houdbaarheid vd theorie


Dit principe steunt op evidence based werken: obv dit begrip kunnen we afwegen welke theorie we
gebruiken als achtergrondtheorie

EBP = het handelen op een wetenschappelijk verantwoorde wijze
= het nauwgezet en bewust gebruik maken van de huidige beste wetenschappelijke kennis
(evidence) bij het nemen van beslissingen over de hulpverlening aan patiënten

In de praktijk: Hoe kan men op een wetenschappelijke manier handelen in de praktijk?
=> psychische problemen -> verklaring via model -> gebaseerd op theorie -> hieraan hangt
een therapeutische richting vast

Onderzoek omtrent de effectiviteit van een bepaalde therapeutische aanpak: dergelijk onderzoek
vertelt ons of een bepaalde therapie al dan nt succes heeft -> vertelt iets over de houdbaarheid vh
model -> vertelt ons iets over de houdbaarheid vd achtergrondtheorie

Probleem: onmogelijk om voor elke stoornis de wetenschappelijke literatuur bij te houden, want elk
jaar komen er zo ‘n 5000 artikels bij, wat betekent dat ja 15 artikels per dag zou moeten lezen
=> Behoefte aan overzichtstudies en aan vlotte communicatie van nieuwe bevindingen

Poging om evidence-based te werken:
1) Psychodiagnostiek expertise bij testafname en testmateriaal c orrect toepassen
2) Psycho-educatie hoe patiënt en familie informeren over psychopathologie, behandeling en prognose
3) Evaluatie: effect vd behandeling meten registratie, observatie, interview, instrumenten
4) Behandeling correct toepassen handboeken met evidence-based protocollen, leidraad, richtlijn
5) Inzicht in werkingsmechanismen verschillende modellen belichten elk andere aspecten van hetzelfde fenomeen
6) De meest adequate interventie selecteren onderzoeksgegevens raadplegen en interpreteren

Lees meer...

Contextuele theorie

Grondlegger intergenerationele of contextuele theorie: Boszormenyi-Nagy (vond vorige theorieën te beperkt).

Hij ervoer dat gezinstheoretische benaderingen zich louter richten op het kerngezin en op de interactie tss gezinsleden in het hier en nu.

Volgens Nagy: in de analyse van problemen zou men minsten 3 generaties moeten betrekken + de
sociale en historische context van elke generatie

Deze benadering is een combinatie van systeemtheoretische en psychodynamische opvattingen.

Relationeel-ethisch model


Nagy ontwikkelde een model met 4 dimensies die samen de relationele context van een individu
vormden:
1) Dimensie vd feiten: aspecten die worden beïnvloedt dr iemands oorsprong, ras, sekse,
oorsprong,..
2) Dimensie vd psychologie: aspecten mbt het innerlijk vh individu: eigen behoefte, egosterkte,…
3)Dimensie vd interactie: mbt communicatie- en interactiepatronen, coalities, rolverschillen, …
4) Dimensie vd relationele ethiek: overkoepelt de 3 andere dimensies: mbt evenwicht tss geven en
nemen in relaties (*), loyaliteit,…
(*) Geven: heeft betrekking op zorg dragen en verantwoordelijk zijn voor een relatie

Nemen: krijgen en ontvangen in een relatie vd ander
=> Evenwicht tss geven en nemen, wnr dit nt is, dan kan er gn betrouwbare relatie ontstaan

Loyaliteit


= de trouw aan mensen met wie men een relatie heeft, en die een op voorrang gerechtigde aanspraak hebben bij het aangaan van een band

Ouders en kind:
- kind heeft zijn leven te danken aan ouders: loyaliteit verschuldigd aan de andere kant: ouders zijn verantwoordelijk voor het op de wereld zetten vh kind,terwijl het kind hier nt om heeft gevraagd
- fundamenteel met elkaar verbonden
- wederzijdse rechten en verplichtingen
- band die niet verbroken kan worden

Vormen van loyaliteit:
- Basale loyaliteit = loyaliteit die ontstaat dr het feit dat het kind uit zijn ouders geboren is
- Verworven loyaliteit = loyaliteit die wordt opgebouwd; versterking drdat de ouders beschikbaar
zijn voor het kind
- Verticale loyaliteit =loyaliteitsbanden tss ouders en kind
- Horizontale loyaliteit = loyaliteitsbanden tss broers, zussen, partners, vrienden, … (verworden)

Overloyaal & deloyaal

Overloyaal = in overdreven mate loyaal zijn; weinig vrijheid, nauwelijks een sociaal leven
Deloyaal = men is nt meer loyaal aan de ouders; band wordt verwaarloosd en verbrokkelt

Loyaliteitsconflicten

Loyaliteiten komen in botsing-> keuze maken waardoor men aan de ene partij (over)loyaal wordt en aan de andere partij deloyaal is.
=> deze conflicten zijn eigen aan het bestaan
Bv. scheiding ouders

Gespleten loyaliteit
= tegenstrijdige eisen van beide ouders zorgen ervoor dat kind slechts loyaal kan zijn aan 1 ouder

Balans tss geven en nemen


=> weegschaal: het kind streeft nr evenwicht bij verstoring: - gewicht wegnemen bij de ene ouder wnr dit nt werkt

- gewicht toevoegen bij de andere ouders -> schuld

Balans bestaat ook tss partners, broers, zussen, vrienden, …

Roulerende rekening


Begin: ouders geven
kinderen nemen

Later: ouders nemen (moeten zich openstellen om te ontvangen) kinderen geven (ze moeten een rekening vereffenen)

Probleem: ouder geeft te weinig -> kind voelt zich uitgebuit->nt in staat om later zelf te geven ouder neemt te weinig->kind blijft in schuld->buitengewoon veel geven => geschiedenis kan zich zo herhalen

Lees meer...

Structurele theorie

Grondlegger: Minuchin


Onderzoek behandeling delinquente jongeren: sterke terugval wnr ze terug in hun ouderlijk gezin en omgeving vertoefden
=> ontwikkeling van therapeutisch programma vr heel het gezin ipv vr alleen de jongere

In deze benadering: gezin = voortdurende veranderend sociaal systeem met 2 hoofdtaken:
- waarborgen vd continuïteit vh gezinssysteem
- bevorderen vd ontwikkeling vd gezinnen

Gezinsstructuur, functies en grenzen

Gezinsstructuur : heeft betrekking op de regels die ten grondslag liggen aan de interactiepatronen in het gezin

-> het gaat hier om impliciete gedragsregels die te herkennen zijn aan de manier waarop gezinnen met elkaar omgaan

Gezinssysteem bestaat uit subsystemen (partner-, kind- en oudersubsysteem). Ze oefenen allemaal specifieke functies en taken uit.

Elk (sub)systeem heeft grenzen
-> gedefinieerd dr regels over wie er contact met elkaar mag hebben op welk gebied
-> nodig om taken vh subsysteem goed te kunnen uitvoeren
-> opm: in een goed systeem zijn de grenzen nt alleen duidelijk, mr ook flexibel

Associaties en coalities


Associatie = 2 of meer gezinsleden vormen een subsysteem om een bepaald doel te realiseren
Coalitie = 2 gezinsleden vormen een front tg 2 of meerdere andere gezinsleden

=> veranderen voortdurend in een gezin

probleem: associaties en coalities zijn rigide of gaan over meerdere generaties

Hiërarchie


Gezin: ouders = leidinggevende functie => hiërarchie nodig die geaccepteerd wordt
- regels stellen

Taken - verantwoordelijkheden van andere gezinsleden vaststellen
=> rekening houden met de behoefte vd kinderen en hun ontwikkelingsfase

Verstoorde hiërarchie waarbij ouders er nt in slagen hun functie op een flexibele manier toe te passen-> problemen

Ernstige gevolgen bij conflict tss leidinggevenden: beide ouders verlangen dat het kind hun kant kiest en tegen de andere ouder is
= triangulatie

Parentificatie = ouders dragen een deel van hun functies over aan het kind

Kluwen- en los zand-gezinnen

2 extreme gezinsstructuren:

*Kluwen-gezin
- grenzen tss de subsystemen zijn vervaagd
- rigide grens tss gezinssysteem en buitenwereld
- gezinsleden communiceren veel met elkaar en zijn erg betrokken op elkaar
- weinig contact met mensen buiten het gezin

=> Probleem:
- samenhorigheid gaat ten koste van zelfstandigheid
- gezinsstructuur is te rigide -> neiging om steeds dezelfde interactiepatronen te vormen

*Los zand-gezin
- zeer strakke grenzen tss de gezinsleden
- grens tss gezinssysteem en de buitenwereld vervaagd
- gezinsleden praten weinig met elkaar + afstandelijke relatie
- iedereen heeft zijn vrijheid
- te weinig structuur
- mogelijkheden om sociale steun te zoeken zijn beperkt

=> Probleem:
- nauwelijks uitvoering van een verzorgende en beschermende functie

Fasen in de gezinsontwikkeling


Nadruk op ontwikkelingsperspectief: sommige veranderingen zijn voorspelbaar -> patroon
Levenscyclus van een gezin (Lange):
- fase zonder kinderen: samenleven vd partners
- uitbreidingsfase: geboorte van eerste tem laatste kind
- stabilisatiefase: periode totdat het eerste kind het huis verlaat
- fase waarin de kinderen het huis uitgaan
- ‘lege nest’ fase: alle kinderen zijn het huis uit en de partners zijn weer met 2
- fase waarin een partner alleen overblijft na het overlijden van de ander

Opm:
- afwijkingen zijn mogelijk
- doorlopen van deze fasen vergt telkens een inspanning vd gezinsleden (vooral de overgang)

Pathologie

Volgens deze benadering: niet bepaalde gezinsstructuren, mr wel wisselwerking is de oorzaak van
pathologie bij een gezinslid 3 mogelijke relaties tss gezinsstructuur en pathologie:

- Gezin draagt op een passieve manier bij aan de problematiek
Bv. vrouw zorgt ervoor dat er altijd drank in huis is om escalatie te voorkomen
- Gezin kan een context vormen die het risico op het ontstaan van een stoornis vergroot
Bv. moeder is heel angstig en houdt kinderen weg vd straat
- Gezin kan de herhaling van afwijkend gedrag stimuleren
Bv. gestoord gedrag van kind is bliksemafleider in slechte relatie: ouders zijn enkel met het
kind bezig en nt met elkaar

Lees meer...

Communicatietheorie

Gezin wordt opgevat als communicatief systeem.

Standpunt Palo Alto-groep: psychische stoornissen komen voort uit disfunctionele communicatiepatronen in het gezin. Een zorgvuldige analyse vd communicatie in het gezin zou voldoende zijn om pathogene processen te kunnen opsporen


Belangrijkste leden vd communicatieleer
-> Bateson, Haley, Watzlawick

Communicatie

Communicatie en gedrag zijn synoniem. Bij communicatie gaat het nt alleen om woorden (verbale info), maar ook om non-verbale info.

Boodschap = afzonderlijke communicatieve uiting
-> reeks boodschappen tss mensen = interactie
Zender -> Boodschap -> Ontvanger (en omgekeerd bij interactie)

Kenmerken van communicatie


Principes over communicatie volgens Watzlawick:
1) Alle gedrag is communicatie, men kan niet niet communicaren.

2) Communicatie is gelaagd: 2 niveau’s
- Inhoudsniveau: inhoud vd boodschap in woorden
- Betrekkingsniveau: manier waarop de inhoud begrepen moet worden non-verbale info

3) Interpunctie: de aard vd relatie wordt bepaald dr de interpunctie die ze aan hun interactie toekennen
- toekennen van leestekens in communicatiestroom
- communicatie is circulair, mr mensen maken oorzaak-gevolg relaties
- verschil van mening over oorzaak en gevolg (interpunctieprobleem) is een bron van conflicten

Interactiepatronen

*Symmetrische interacties
= gelijke posities en gelijksoortige boodschappen in de interactie

* Complementaire interacties
= verschillende posities en een ander soort boodschappen in de interactie

Gezond: beide interactiepatronen komen voor
=> parallelle relaties

Beide interactiepatronen kunnen ook pathologisch zijn:

- overwegend symmetrisch: machtsstrijd -> conflicten
- overwegend complementair: verstarring -> verschillen worden steeds groter

Extreme vorm van pathologische complementaire relaties: folie à deux

= psychotische stoornis waarbij 2 mensen dezelfde waandenkbeelden hebben: een dominante figuur met een waan heeft dan zoveel invloed op de ondergeschikte dat deze dezelfde waan ontwikkelt

Tegenstrijdigheden in de communicatie

Congruente communicatie = de boodschap is op inhouds- en betrekkingsniveau zonder moeite
vast te stellen

Incongruente communicatie = er bestaat discrepantie tss de verschillende communicatiekanalen

- tegenstrijdigheid binnen één communicatiekanaal
=> een verbale boodschap die later weer wordt ontkracht
Bv. kom eens naar hier. (…) wat doe je nu?

- tegenstrijdigheid tss de verschillende communicatiekanalen
=> gn overeenstemming tss inhouds- en betrekkingsniveau)
Bv. met een verveeld gezicht vertellen dat een verhaal je interesseert

- paradoxale communicatie: heeft een ziekmakende invloed
Bv. moeder zegt tegen kind dat het eens iets uit zichzelf moet doen, bv de afwas, mr wnr het kind de afwas doet, doet hij dat nt uit zichzelf

Lees meer...

Algemene systeemtheorie

Inleiding

Stelling: afwijkend gedrag is geen individuele stoornis, mr een intermenselijk probleem
Von Bertalanffy definieerde eind jaren 20 een aantal concepten, die werden samengebracht onder de naam ‘algemene systeemtheorie’.

Systeem


= verzameling elementen die onderling met elkaar samenhangen; het bestaat uit objecten en uit relaties tss deze objecten
Bv. gezin: objecten -> gezinsleden met hun relaties
Opm: een complex systeem kan nooit helemaal begrepen worden dr enkel de afzonderlijke
componenten te bestuderen, wnt het geheel is meer dan de som vd delen

Kenmerken:
- geheel is meer dan de som vd delen
- verandering in een deel, zorgt voor verandering in het geheel
- uitwisseling met de omgeving; een systeem heeft doorlaatbare grenzen/ permeabele wand

Subsystemen

= aparte entiteiten binnen een groter systeem
- doorlaatbare grens
- interactie omgeving

Wederzijdse beïnvloeding

Gezinnen functioneren als een systeem met een ouder- en een kind subsysteem.

Gedrag vd gezinsleden = resultaat vd wijze waarop het gezinssysteem georganiseerd is.

=> het gedrag van elk gezinslid is dus afhankelijk van en beïnvloedt het gedrag vd andere gezinsleden

Bv. kind weet dat het niet in de kast mag zitten en doe dit dan ook niet -> goedkeuring mama -> kind blijft luisteren

Circulaire causaliteit (belangrijk begrip die de systeemtheorie van anderen onderscheid)

Algemene systeemtheorie: interactieketens + onjuist om een bepaald verschijnsel oorzaak te
noemen van een ander verschijnsel.

A B : foute gedachte
A B : correct, A is zowel oorzaak als gevolg van B
Bv. man is zwijgende in de relatie en de vrouw is een spraakwaterval
=> man zwijgt dr vrouw, mr vrouw praat dr man

Homeostase

Omgang kent vaste patronen. Aan deze interactiepatronen liggen regels ten grondslag, die meestal nt expliciet omgeschreven zijn, mr wel bepalen welk gedrag gebruikelijk is in het gezin.


Systeem (gezin) streeft nr constante patronen. Ondanks de veranderingen in de omgeving en bij de gezinsleden vertoont het gezin een zeker evenwicht.

=> homeostase
een goed functionerend systeem gaat zich constant aanpassen aan de omgeving

Homeostatische mechanismen


Intern evenwicht kan verstoord geraken dr externe factoren ->homeostatische mechanismen treden in werking om het evenwicht te herstellen. Anders: chaos in het systeem.
=> zekere structuur nodig vr optimaal functioneren

Homeostatische mechanismen
- positieve invloed: hebben betrekking op dynamisch evenwicht dat wordt aangepast aan
veranderende omstandigheden
- negatieve invloed: leidt tot disfunctioneel gedrag, wnr er sprake is van rigiditeit of weerstand tg elke verandering

Soms werken homeostatische mechanismen nt zoals het hoort:
- Men merkt nt wnr de grenzen voor aanvaardbaar gedrag overschreden worden
Bv. kind blijft nacht weg zonder dat de ouders ongerust zijn
- Men merkt wel een verstoring in het evenwicht, mr reageert op inadequate wijze
Bv. weggebleven kind krijgt er ongenadig van langs of wordt elke minuut in ‘t oog gehouden

Conclusie: Systeem is gn statisch geheel, mr moet zich constant aanpassen aan de veranderende interne en externe omstandigheden.

Goed functionerend systeem is in staat om alternatieve interactiepatronen te ontwikkelen, zonder daarbij de continuïteit te verliezen

Feedbackprocessen

Om het eigen functioneren te kunnen bijstellen, heeft een systeem info nodig over het reilen en zeilen in het systeem en daarbuiten.

Volgens de alg.systeemtheorie vindt deze info-overdracht plaats via FBprocessen:
- binnen het systeem onafgebroken uitwisseling
- tss systeem en omgeving van informatie

FBprocessen kunnen verandering in het systeem:
- stimuleren (positieve FB) zegt niet over het gunstige of
- afremmen (negatieve FB) ongunstige effect vd FB
Bv. mama ziek
- positief: iedereen helpt
- negatief: niemand helpt, alles blijft staan

Equifinaliteit & Equipotentialiteit

Equifinaliteit = bepaald gedrag kan het gevolg zijn van verschillende begintoestanden
Bv. opstandig kind -> gevolg van laissez-faire opvoeding
Equipotentialiteit = bepaalde beginsituatie kan tot verschillende eindtoestanden leiden
Bv. laissez-faire opvoeding -> opstandig/onafh kind
Dr deze 2 uitgangspunten wordt het zoeken nr verklaringen van verschijnselen minder relevant.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen