Menu

Monopolie vs competitie

Onder competitie: output groter dan bij monopolie. Vanuit standpunt van C interessanter dan een monopolist, waar output doelbewust wordt beperkt. Onder monopolie minder geproduceerd.

Onder competitie: prijs of marginale betalingsbereidheid van C, komt overeen met de marginale kosten. Vanuit maatschappelijk oogpunt interessant, want de waarde die C hecht aan de laatste eenheid komt overeen met de kosten om die laatste eenheid te produceren.

Bij monopolist: zet de prijs boven de marginale kosten. De prijs is een uitdrukking die C hechten aan de laatste eenheid. De baat die consumenten hechten is groter dan de marginale kosten. Monopolist gaat zorgen dat prijs groter is dan marginale kosten. Ander resultaat: bij competitie moet de prijs gelijk zijn aan de minimale gemiddelde totale kosten. Bij de monopolist is die prijs groter.

Bij competitie: geen supranormale winsten. Minst efficiënte bedrijf betaalt alle productiefactoren, er schiet niks over. Monopolie: heeft substantiële supranormale winsten.

Deadweight loss: komt omdat de marginale betalingsbereidheid groter is dan de marginale kosten. Dat heb je niet als die 2 aan elkaar gelijk zijn en dan heb je maximum sociaal surplus.

Bij competitie: geen herverdeling van consumenten naar producenten, bij monopolie is dat wel het geval. Daar is een herverdeling van welvaart tss C‟s en P‟s.

Laatste punt: meer politiek punt. Ie markt onpersoonlijk mechanisme speelt. Monopolie: duidelijk wie marktmacht uitoefent: door eigenaars van monopolie. Mensen accepteren vaak dit soort van arbitraire mechanisme, uitgeoefend door heel specifiek aantal mensen.

Resultaat vgl: onder normale omstandigheden competitieve markten interessanter voor de welvaart dan monopolie. Er moet een sterke overheid zijn daarvoor. Verantwoordelijkheden moeten heel specifiek zijn, verbintenissen moeten afdwingbaar zijn, belangrijk is ook dat je een pro-competitiebeleid hebt.

Lees meer...

prijsdiscriminerende monopolist

die gaat proberen van elke C uit te vissen wat betalingsbereidheid ervan is en een prijs aan te rekenen overeenkomstig betalingsbereidheid van elke C->extreme vorm van monopolie, er is maar 1 Producent, alle C‟s moeten daar naartoe. Ik reken hem de prijs aan die hij bereid is te betalen. 1,8 voor de eerste C. 2e is iets minder bereid te betalen, dus prijs iets lager. Prijs afhankelijk van zijn inschatting van betalingsbereidheid van elke C. Hij kan het alleen maar doen op voorwaarde dat C‟s niet in staat zijn onderling business te doen. Als het gaat om een goed, de C die bereid is weinig te betalen en dan doorverkopen -> Dat gaat niet, vaak zo bij diensten, bv kappersbeurt, dat kan je niet verkopen aan iemand anders. Bij perfecte prijsdiscriminatie lukt de monopolist erin om de totale betalingsbereidheid naar zich toe te trekken, het volledige consumentensurplus dus. Cliënt per cliënt is nogal extreem, maar wat vaak wel gebeurt is de markt in segmenten opdelen, zie bv vliegtuigen: businessclass en economy class. De meeste mensen die vliegen in BC betalen dat niet zelf, dus prijs ervan ligt hoger. Men segmenteert de markt omdat men weet dat de betalingsbereidheid ve groep cliënten anders zal zijn dan van een andere groep.

Ander vb: dag-en nachttarief. Meestal deelt men markt op in segmenten en rekent men de prijs aan per segment. Ander vb: mobiele telefonie. Heel veel tarieven op maat van de cliënt. Tarieven hebben bedoeling van de markt te segmenteren en te zorgen dat inkomsten van provider zo groot mogelijk zijn.

Merkwaardig resultaat als je een perfect prijsdiscriminerende monopolist hebt: productie gaat overeenkomen met de productie die ook in de competitieve markt wordt geproduceerd.

Prijsdiscriminerende monopolist gaat kijken naar marginale betalingsbereidheid, zolang dat die groter is dan marginale kosten, blijft die produceren. Merkwaardig resultaat is dat een perfect Prijsdiscriminerende monopolist evenveel gaat produceren als een competitieve markt zou produceren, maar de betalingsbereidheid van de C wordt vertaald in winst bij de monopolist.

Lees meer...

Efficiëntie vd markt

Als je markt hebt met V en A en je laat markt haar weg doen, heb je evenwichtspunt. Je hebt een consumentensurplus (linkse driehoek lichtblauw). Producentensurplus (driehoek eronder). De som van die 2 surplus wordt ook het sociaal surplus genoemd, totale surplus dat de 2 partijen weten te verwerven id markt. Het grootste sociale surplus bereik je wanneer markt in evenwicht is. Stel minder geproduceerd dan het marktevenwicht (dichter bij monopolie)->dan zie je dat C-surplus vermindert, dus bovenste driehoekje. Ook verlies aan P-surplus. Deadweight loss = dood verlies.

Laatste tekening: je zit met competitie en monopolie. Bij monopolie onderproductie, deadweight loss.

Lees meer...

Kosten en producentensurplus

Soortgelijke redenering voor P‟s. Aanbodcurve: kosten van productie per extra eenheid. De 1e eenheid kan geproduceerd worden tegen 6, dan wordt het duurder. Wet afnemend grensproduct, dus stijgen marginale kosten. Stel marktprijs=10 en productie 100 -> eerste eenheid kost 6, dan meer en nog meer. De oppervlakte onder aanbodcurve is niks anders dan totale productiekosten. De som geeft je totale productiekost voor 100 eenheden. Als producent 10 ontvangt, dan is rechthoek zijn globale ontvangsten, wat hij binnenkrijgt. Als je daarvan de kosten van productie aftrekt, heb je een driehoekje. Dat is niks anders dan winst die P realiseert op die productie.

Lees meer...

Hoe komt dat marginale opbrengst altijd kleiner?

Wat gebeurt er als je extra eenheden op de markt zet? Bv van 2->3.

Prijs gaat dalen. C is bereid om 14 te betalen. Als prijs zakt, verlies je 2 pond per eenheid voor de bestaande eenheden. Je verliest 2x2 = 4 pond.

MR: 10 altijd kleiner dan gemiddelde opbrengst (AR). Door extra op markt zetten -> prijs daalt -> verlies.

Lees meer...

Pecuniaire externe voordelen

Het zou kunnen dat ie bepaalde sector de kosten v aantal inputs dalen, omdat er mogelijkheden zijn tot specialisatie. Stel men gebruikt productietechniek, eens sector volume overschrijdt -> mogelijkheid tot specialisatie, zodat dat prijzen van inputs dalen. In dat geval zal nieuwe evenwichtsprijs beneden de oude zijn, omdat prijzen van inputs zijn gedaald en dus ook de productiekosten. Nieuwkomers zullen id markt komen, je eindigt met een nieuwe LT-evenwicht waarbij evenwichtsprijs beneden de oude evenwichtsprijs ligt.

Monopolie

1 aanbieder. Ook belangrijk: enige potentiële aanbieder. Er zijn geen potentiële katers op de kust. Als dat wel het geval is -> contesteerbare markten. Zie infra.

EU: groot vehikel dat bijdraagt tot meer concurrentie. Impliceert dat vraag naar de output ve monopolist = marktvraag. Impliceert dat monopolist altijd marginale opbrengsten heeft die altijd kleiner zijn dan de gemiddelde opbrengsten en de prijs.

Zie vb gemiddelde en marginale opbrengst.

Marginale opbrengst is altijd kleiner dan de gemiddelde opbrengst, buiten de eerste eenheid.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen