Kenmerken van de competitieve marktvorm
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
Merk op: verschil tussen marktvormen maken wij aan aanbodzijde
- Volmaakte mededinging (met prijsnemerschap)
- Oligopolie
- Monopolie
Merk op: verschil tussen marktvormen maken wij aan aanbodzijde
- Volmaakte mededinging (met prijsnemerschap)
- Oligopolie
- Monopolie
Toenemende schaalopbrengsten:
- Proportionele uitbreiding van productiefactoren leidt tot meer dan evenredige uitbreiding van output
- Totale kostenfunctie stijgt minder dan evenredig met productie
- Gemiddelde kosten dalen
Afnemende schaalopbrengsten:
- Proportionele uitbreiding van productiefactoren leidt tot minder dan evenredige uitbreiding van output
- Totale kostenfunctie stijgt meer dan evenredig met productie
- Gemiddelde kosten stijgen
Typisch kostenverloop
- Eerst toenemende schaalopbrengsten
- Ondeelbare inputs
- Specialisatie
- Daarna relatief constante schaalopbrengsten
- Bedrijf nadert optimale dimensie
- Tenslotte afnemende schaalopbrengsten
- Coördinatie- en controleproblemen
Korte termijn:
- Voorwaardelijke vraag naar arbeid gegeven door
- Inverse van korte termijn productiefunctie
- Vraag naar arbeid perfect inelastisch (geen mogelijkheid om te substitueren met kapitaal)
Lange termijn:
- Voorwaardelijke vraag naar arbeid hangt wel af van prijzen van arbeid en kapitaal
Beschouw Figuur 7.12.:
- Loonstijging
- Isokostencurve wordt steiler
- Nieuwe optimale combinatie
- Afname in vraag naar arbeid
- Toename in vraag naar kapitaal
Cfr. Arbeidskost in westerse landen
Leidt een relatieve stijging van de prijs van arbeid steeds tot vervanging van arbeid door kapitaal?
- Verwijst naar de kosten wanneer alle inputs optimaal worden gekozen
- Expansiepad:
- Verbindt alle raakpunten van alternatieve isokwanten met corresponderende isokostencurve
- Beschrijft verandering van optimale combinatie inputs wanneer output toeneemt
- Bij elke output hoort minimaal kostenniveau
- Lange termijn totale kostenfunctie
Op lange termijn zijn alle kosten variabel
- Beste combinatie van inputs moet bepaald worden
Isokostencurve:
Voor gegeven kostenniveau:
Observaties:
- Punt B
- Haalt dezelfde output als punt A (zelfde isokwant)
- Is haalbaar tegen totale kosten = 450 i.p.v. 500
- Keuze A is verbeterbaar
- Punt C
- Haalt dezelfde output als keuzes A en B
- Is haalbaar tegen totale kosten = 400 i.p.v. 450 • Keuze B is verbeterbaar
- Keuze C is niet meer verbeterbaar
- Kostenminimalisering:
- Kies de bundel op de laagste isokostenrechte gegeven de isokwant (bepaald outputniveau)
BEWIJS kostenminimalisering
- Kostenminimalisering steunt op de voorwaarde
- En aangezien,
- Kunnen we de voorwaarde ook schrijven als
- Intuïtie:
- Indien de marginale productiviteit van arbeid ten opzichte van kapitaal hoger zou zijn dan relatieve prijs van arbeid ten opzichte van kapitaal,
- dan zou het beter zijn minder kapitaal te gebruiken en deze te vervangen door arbeiders
- Minimeer TK = w.L+r.K onder de nevenvoorwaarde q=f(L,K)
- (we verwaarlozen de nevenvoorwaarde dat L ≥ 0 en K ≤ 0)
- Oplossing via de methode van Lagrange geeft het volgende:
- L(L, K,λ)= w.L+r.K+ λ(q-f(L,K))
- We leiden deze functie partieel af naar L, K en λ en stellen de partiële afgeleiden gelijk aan nul.
- Dit geeft (als eerste-orde-)voorwaarden
We gebruiken uitsluitend vergelijkingen (1) en (2)
en brengen respectievelijk en over naar het rechterlid en schrijven als MFPL en
w = λMFPL
r = λMFPK
vervolgens delen we beide vergelijkingen door elkaar
- Dwz: de verhouding tussen de marginale factor- productiviteit van arbeid en kapitaal is gelijk aan de prijsverhouding van arbeid en kapitaal (6a) of: de marginale fysische output per bestede € aan arbeid, moet gelijk zijn aan de marginale fysische output per bestede € aan kapitaal (6b)
- We kunnen vergelijking (6) ook nog schrijven in functie van de marginale technische substitutievoet. Om dit te zien nemen we de totale differentiaal van de productiefunctie. Langsheen een isoquant is die gelijk aan nul. We krijgen:
- Als we (9) combineren met (6a) krijgen we: raakpunt van de isokwant aan isokostencurve
- Daarnaast moet ook nog voldaan zijn aan de 3de vergelijking: de combinatie van arbeid en kapitaal moet op de isoquant gelegen zijn.
Slotopmerking:
- Nutmaximaliserende consument koos de hoogst mogelijke indifferentiecurve gegeven de budgetbeperking
- Kostenminimaliserende producent zoekt laagst mogelijke isokostencurve gegeven de isokwant die de gewenste output weergeeft
- Gemiddelde kosten: totale kosten per geproduceerde eenheid
- Marginale kosten: extra totale kosten door productie van één bijkomende eenheid
(een infinitesimaal kleine uitbreiding van de productie )
Totale en gemiddelde kosten Totale en marginale kosten
Beschouw Figuur 7.9.:
- GK daalt zolang MK < GK
- GK stijgt zolang MK > GK
- Minimumpunt GK waar MK = GK
Gemiddelde kosten ook opsplitsbaar in
- Gemiddelde variabele kosten: U-vormig verloop
- Gemiddelde vaste kosten: geen U-vormig verloop
- Blijven dalen met stijgend outputniveau
- Totale kosten op korte termijn:
- Beschouw Figuur 7.8.:
- Linkerpaneel:
- Productiefunctie
- Variërende nood aan extra arbeid op horizontale as, bij een zelfde extra output op verticale as
- Rechterpaneel:
- Variabele kostenfunctie
- = Spiegelbeeld van productiefunctie rond bissectrice (op schaal factor na)
- Variërende hoeveelheid additionele kosten op verticale as, bij een zelfde extra output op horizontale as