Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Plausible retrieval

Concluderen op basis van waarschijnlijkheid(plausible). Reder (1982) deed hier onderzoek naar door een verhaal neer te zetten en daar zinnen bij te maken die herkend moesten worden.

1 was exact uit verhaal, de andere af te leiden en de derde had er niets mee te maken. De exacte zin werd na een lang tijdsverloop langzamer herkend en de waarschijnlijke juist sneller. Dit wordt gewijd aan het feit dat exacte data retrieven meer moeite kost en waarschijnlijke sneller is.

Reder and Ross(1983) deden eenzelfde soort test, alleen nu moesten de proefpersonen of alleen de exact gelijke zinnen eruit halen of mochten ze de waarschijnlijk ware zinnen eruit halen. De meer feiten opgenoemd, hoe moeilijker de exacte zinnen eruit waren te halen(fan effect), maar juist makkelijker de aannemelijke zinnen eruit werden gehaald.

Lees meer...

Interference and redundancy

Bradshaw and Anderson 1982, Blijkt dat als proefpersonen relevante data bij een feit leren ze het feit beter onthouden in contrast met als ze irrelevante data leren, waarbij wel interferentie optreedt. Een feit zonder bij te leren punten wordt namelijk beter onthouden dan met irrelevante- maar nog beter is met relevante data.

Retrieval and inference

Tip: haal inference(concluderen) en interference(botsen, verhinderen) niet door elkaar!!!

Bransford, Barclay and Franks 1972, namen 2 lichtelijk verschillende zinnen en die ieder door een groep werd bestudeerd. Daarna werd de zin weer iets aangepast en om herkenning gevraagd. Bij de ene zin was dat veel hoger, waaruit bleek dat zinnen niet letterlijk worden geleerd, maar meer de betekenis.

Sulin and Dooling(1972) deden een test met een verhaal over een moeilijk opvoedbaar kind en bij de ene groep gebruikten ze de naam van een doof/blind/stom meisje en die groep ging feiten door elkaar halen. Inference. Dooling en Christiaansen(1977) en Spiro(1977) ondervonden door op verschillende tijden te meten, dat hoe groter de tijd was, er meer inferentiele fouten waren. Ook door vlak voor de test te vertellen dat het over het doofstom/blinde meisje ging maakte men inferentiële fouten.

Lees meer...

Interference en decay

Ekstrand 1972, vroeg zich af of decay niet gewoon kwam door interference en dus tijd. Test met leren voor het slapen gaan of vroeg in de morgen. Idee was dat je tijdens slapen minder interference had en je zo kon aantonen of delay wel van belang is.

Maar Hockey, Davies and Gray(1972) toonden aan dat tijd van de dag op zich van belang is.

En zo Elkstrand dit dus niet kon aantonen.

Er is nog steeds discussie over of het nu de combinatie is of alleen interference, maar het lijkt toch het meest op de combinatie, mede door de afname van long term potentiation op het fysiologisch niveau.

Lees meer...

Lewis en Anderson geheugen

Lewis en Anderson 1976, deden een test waarbij mensen ‘foute’ historische feiten werd aangeleerd en men daarna die foute feiten en de echte feiten als ‘waar’ moest bestempelen en foute feiten die niet genoemd waren als ‘fout’. Hoe meer vertelde ‘foute’ feiten, hoe langer het duurde voor men een echt feit als ‘waar’ kon bestempelen.

Lees meer...

The fan effect

Anderson 1974a, ga zinnen als ‘persoon is in locatie’ waarbij persoon en locatie varieerden. Werd lastiger naarmate BV een persoon 2x voorkwam op 1 locatie of 2 personen op 1 locatie.

Het waaier effect heeft te maken met de spreiding van informatie. Omdat bij het herkennen vanaf bepaalde punten activatie alle paden af moet neemt de activatie per pad af en duurt het herkennen langer.

Lees meer...

Interference effects

Het blijkt niet alleen om tijd te gaan als we het over vergeten hebben.

Een experiment(zonder naam) laat deze interference theory of forgetting zien. Proefpersonen leren A-B woord-nummer combinaties en A-D. een andere groep ook A-B maar daarnaast een rijtje C-D. Getest wordt A-B. De 2e groep blijkt beter, omdat de eerste kennelijk last heeft van interference; Moeite met meerdere associaties naar dezelfde stimuli.

Lees meer...

Geheugen Wickelgren

Power law of forgetting, experiment van Wickelgren 1975, waarbij hij op verschillende tijdstippen testte hoe goed mensen geleerde woordrijtjes konden herkennen. De afname heeft een negatieve versnelling. In die zin geen verschil tussen korte termijn en lange termijn geheugen, allebei powerfunctions.

Verschil PLOF/PLOL: learning gaat om oefeningen, forgetting gaat het om tijd.

Bahrick, 1984 deed een experiment met engelse Spaanse woorden waaruit bleek dat tussen de 3 en 25 jaar na het leren resultaten gelijk blijven. Dat het daarna toch weer zakt wijt hij aan het oud worden van de proefpersonen.

Barnes 1979, probeert aan te tonen met een log-log schaal dat er net als bij het leren, er ook een verband is bij het vergeten tussen het neurale en ‘behavioral’ niveau.

Voorgaande gaat uit van decay theory of forgetting(gaat om tijd).

Lees meer...

Geheugen Peinfield en Nelson

Inleiding

De inleiding verteld over 3 experimenten die aantonen dat sommige zaken die vergeten lijken vaak nog wel ergens in het geheugen zitten.

Penfield 1959, een onbetrouwbaar experiment waarbij gedeeltes van de hersenen werden gestimuleerd en patiënten maakten melding van herinneringen van vroeger.

Nelson 1971, liet proefpersonen nummer-woord paren uit hun hoofd leren en na een week was 25% van de items ‘vergeten’ en werd opnieuw geleerd en gekeken of het echt HELEMAAL vergeten was door sommige vergeten items iets te veranderen maar het bleek dat men na weer een test vooral de onveranderde items beter werden onthouden.

Nelson 1978, Doet eigenlijk hetzelfde, na 4 weken woordparen te hebben geleerd woord voor de helft de vergeten woordparen veranderd, maar die worden minder goed onthouden dan de onveranderde woordparen.

Lees meer...

Hippocampus lange-termijn geheugen

Aangetoond is dat de hippocampus waarschijnlijk een grote rol speelt in het lange-termijn onthouden van allerlei soorten informatie. Specifiek voor verbaal materiaal gezien blijkt dat het beter onthouden gecorreleerd staat aan een hogere activatie in de linker frontale cortex en de linker hippocampus regio.

Lees meer...

Herinneringen die in het geheugen gegrift worden

‘Flasbulb memories’ zijn herinnering die van dermate belang zijn dat ze voor altijd in het geheugen gegrift worden. Van belang is hierbij dat degene die het onthouden er dicht bij betrokken zijn / het zelf mee hebben gemaakt. Hun aandacht zal telkens naar uit gaan als er iets over wordt verteld/getoond wordt enz. waardoor het pad zeer sterk wordt. Ook wordt het steeds herinnerd door de persoon wat de activatie hoog houdt. Een gelijk soort fenomeen is het ‘self-reference effect’. Dit refereert naar het feit dat mensen informatie die naar henzelf wijst beter onthouden (en wat hier dicht mee in verbinding staat, zoals vrienden).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen