Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Primaire en secundaire groepen

- Primaire groepen: groepen die van fundamenteel belang zijn voor de vorming van onze sociale persoonlijkheid

→ interacties hebben betrekking op de gehele persoon

→ betrokkenen benaderen elkaar in een intieme sfeer

→ niet strikt geregelde interacties

→ grote emotionele betrokkenhei

- secundaire groepen: mensen die met elkaar op regelmatige basis interacteren

→ onpersoonlijke relatie

→ geen intieme banden

→ komen samen met oog op praktische doeleinden

Lees meer...

Soorten van sociale verbanden

- Sociale vereniging: mensen die met elkaar interacteren op regelmatige basis

→ er vormt zich een onderscheiden sociale identiteit met een eigen sociale identiteit

→ gedragsverwachtingen ten aanzien van elkaar en van niet-leden

- Aggregaten: verzameling van mensen die op eenzelfde moment in eenzelfde ruimtelijke omgeving zijn

→ geen bepaalde sociale banden

→ ongerichte interacties

- Sociale categorie: statistische eenheid van mensen die op de grond van een of ander kenmerk samen worden geclassificeerd

→ hoeven niet te interacteren of op dezelfde plaats te zijn

→ belangrijk voor het sociologisch onderzoek

Lees meer...

Sociale Rolanalyse

- Dubbele contingentie

→ iedere interactiedeelnemer blijft in het ongewisse over de motieven en streefdoelen andere interactiedeelnemers

=> men weet nooit weten hoe de ander op zijn gedrag of taaluitingen gaat reageren en zij zijn niet zeker over onze reacties

=> met hoe meer we zijn, hoe groter de onzekerheid

- Sociale routine

→ om probleem van dubbele contingentie op te lossen

= we volgen meestal in interactie processen voorgevormde gedragspatronen of rollen 2 redenen:

1. we hebben deze geleerd en ze maken deel uit van onze persoonlijkheid

2. wanneer we deze volgen, moeten we minder inspanning doen om interacties aan te knopen en in stand te houden

=> alleen wanneer interactiedeelnemers rollen spelen kunnen ze het contingentieprobleem oplossen, de onzekerheid verkleinen

- sociale rol

= sociaal vastgelegde gedragsverwachtingen tav individuen die een bepaalde sociale positie bekleden

de plaats die een individu aanneemt ten aanzien van anderen, hoe iemand zich verhoudt tot anderen

→ welke rol men speelt hangt af van de sociale context waarin men zich bevindt

=> geheel van rollen dat iemand vervult, geeft een individu een sociale identiteit

- spelen van verschillende rollen leidt soms tot tegenstellingen

extern rolconflict: gedragsverwachtingen die horen bij een rol, kunnen in conflict komen met gedragsverwachtingen van een andere rol

=> rollen afbakenen in tijd en ruimte helpt het conflict te beheersen

intern rolconflict: als gedragsverwachtingen die horen bij één rol tegenspraken bevatten

Voorbeeld: de rol van de zieke

- ook sociaal geconstrueerd:

→ geeft ad gezonden een houvast: ze weten wat ze al of niet van de zieke mogen verwachten

→ geeft aan zieke houvast: weet hoe hij zich kan en mag gedragen

- Parsons: omschrijving van rol van de zieke

a) ontslagen van sociale verantwoordelijkheden en vrijgesteld van normale rolverplichtingen

b) recht op verzorging

c) moet ziek zijn als onwenselijk ervaren en moet beter willen worden

d) plicht om bevoegde hulp in te roepen en om met de deskundige mee te werken

Lees meer...

Proxemics (E. Hall)

- persoonlijke ruimte

→ culturele gewoonten: verschillen in iedere samenleving

- 4 zones van persoonlijke ruimte:

1. Intieme afstand: 0-30 cm, intieme relaties (geliefden, ouders, kinderen)

2. persoonlijke afstand: 30cm – 1m, vrienden, goede bekenden, gelimiteerd lichaamscontact

3. sociale afstand: 1-4m, formele interacties

4. publieke afstand: >4m, uiteenzettingen voor een groter publiek

=> niet altijd expliciet, soms past men zijn gedrag op een subtiele manier aan de anderen aan, en interacteert men met hem

= ongerichte interacties

Samenvatting hulpmiddelen om interacties aan te knopen, in stand te houden of ordelijk te laten verlopen

  1. gedrag & uitingen v ander interpreteren, om er zo goed & kwaad als kan op te kunnen reageren
  2. genante voorvallen vermijden door zich zo gunstig mogelijk voor te doen: impression management en dagelijkse contacten door beleefde inattentie vlot laten verlopen
  3. leven dragelijk maken door naast een front region een back region in te stellen, waar de interacties wat losser verlopen
  4. persoonlijke ruimte respecteren
  5. afbakenen van interacties: bracketing
  6. clichés gebruiken
  7. het belangrijkste hulpmiddel zijn sociale rollen
Lees meer...

Dramaturgie

- Tact:

= inspanningen om gezichtsverlies te vermijden: ontwijken wat voor zichzelf of de ander pijnlijk of gênant is. bv. bepaalde onderwerpen vermijden of naar clichés overgaan

→ gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen, gebaren beheersen om interactieproces niet te verstoren

→ wederzijdse garantie van de gesprekspartners: ‘ik zal niet spreken over de dingen die onaangenaam zijn voor jou, als jij niet spreekt over de dingen die mijn zwakheden onder de aandacht brengen’

- Impression Management:

= zo goed mogelijk indruk maken op anderen, 2 manieren om uitdrukking te geven aan gevoelens, ideeën, …

1. verbale uitdrukkingsmethoden die men onder controle heeft

2. non-verbale middelen die veel verraden over de persoon, niet in controle

= lichaamshouding, blozen, …

=> men kan verbale uitdrukking toetsen aan non-verbale uitdrukking om waarachtigheid ervan te testen

=> als een theater waarin iedereen speler en toeschouwer is

→ men kan de sociale orde in stand houden als we de illusie koesteren dat we menen wat we zeggen, wat storend is, achterwege laten

→ dus spelen wij de hele tijd komedie, houden de illusie op, doen alsof = fundament van de sociale orde

Mechanismen die ons helpen bij de interactie:

- Beleefde Inattentie

= ieder individu laat met één blik blijken dat de aanwezigheid van anderen is opgemerkt, zonder gebaren maken die de ander als opdringerig aanschouwen

→ mensen geven elkaar hierdoor veel te kennen: vorm van tolerantie

=> zeer belangrijk, men ziet dit als de regel wordt overtreden

bv. aanstaren van anderen wordt als offensief gedrag gezien

- Focused interaction’ and ‘unfocused interaction’

→ Focused Interaction: gerichte interacties, individuen richten zich uitdrukkelijk tot elkaar, schenken directe aandacht aan wat anderen zeggen of doen

→ unfocused interaction: ongerichte interacties, wanneer mensen op een bepaalde plaats samen zijn en wederzijds bewust zijn van elkaars aanwezigheid, zonder tot een directe interactie over te gaan

- Voorplan en achterplan

→ Voorplan: plek waar sociale interacties min of meer geformaliseerd verlopen

→ Achterplan: waar deze optredens worden voorbereid

= plek waar mensen niets hoeven op te houden, verborgen sociaal leven

= plaats waar mensen zich minder moeten beheersen, zich niet formeel moeten gedragen, hun gevoelens vrije loop kunnen laten of zich voorbereiden op een nieuwe performance op voorplan

=> komt op alle niveaus en instituties voor

- Bracketing

→ sociale leven bestaat uit opeenvolging van ontmoetingen met anderen

→ ‘brackets’ markeren begin en einde van iedere episode van gerichte interactie

+ scheiden iedere ontmoeting v achtergrond v ongerichte interacties waartegen ze zich afscheidt

Lees meer...

Hoe worden de interacties in stand gehouden?

- studie van methoden die gewone mensen aanwenden om de handelingen en de uitspraken van anderen een betekenis te geven

→ we zijn daar onbewust constant mee bezig

→ voorbeeld van etnomethode: wat men zegt of doet in een context situeren

- ‘breaching experiment’ van Garfinkel

=> toonde 2 dingen aan:

1. sociale werkelijkheid w voortdurend tot stand gebracht en in stand gehouden d.m.v. pogingen om interacties in stand te houden en te herstellen waar ze dreigen verbroken te worden

2. betrokkenen zijn zich hier meestal niet van bewust

=> experiment: sociale interacties die normaal vanzelf gaan verbreken

→ dan kan men zien welke mechanismen men hanteert om ze te herstellen

→ 3 restauratiestappen:

1. verklaringen vragen

2. zelf verklaringen zoeken

3. zelf verklaringen fabriceren

=> manieren waarop men de interactie in stand probeert te houden, worden in iedere interactie aangewend

- interactie vaak onsamenhangend:

→ men valt vaak terug op gemeenschappelijke kennis

→ inhoud vd woorden in een conversatie wordt bepaald door die gemeenschappelijke kennis

- conversatieregels: gemeenschappelijke, gedeelde impliciete veronderstellingen waar de stabiliteit en zinvolheid van ons dagelijks sociale leven van afhangt

→ zonder deze achtergrondveronderstellingen is zinvolle communicatie onmogelijk

→van essentieel belang voor de instandhouding van de sociale orde

→ overtredingen gebeuren soms bewust

Lees meer...

De samenleving als interactie

- Interacteren:

1. de handeling van de één wordt gevolgd door de handeling van de ander

2. de eerste mand anticipeert op de reactie van de tweede (en andersom)

=> sociale interactie: het proces van wisselwerking tussen personen die in hun handelen op elkaar anticiperen en reageren

- samenleving = kluwen van inter-acterende individuen

→ géén zelfstandig wezen!

→ geheel van samen inter-acterende, elkaar bestrijdende of met elkaar coöpererende mensen

- leidt geen objectief bestaan: wordt voortdurend gemaakt in de interacties waaruit ze bestaat

→ routines: we vallen terug op overgeleverde rollen en instituties die in de loop der tijden ontstaan zijn en die het interacteren vergemakkelijken

Lees meer...

Structuur van overgangsrituelen

- naar Arnold Van Gennep, 1909 en Victor Turner, 1969

→ Nederlandse voorouders maar schrijft in het Frans

- Zijn werk is honderd jaar oud ‘les rites de passage’

→ Inventaris v alle mogelijke soorten overgangsrituelen in alle culturen op alle plekken id wereld

→ Heeft ontdekt dat er eenzelfde basisstructuur terug te vinden is

- Overgangsritueel = Geheel van geformaliseerde handelingen die de overgang van ene sociale status naar andere begeleidt en duidelijk maakt

→ Sprake van drievoudige fasering tussen die twee statussen

→ Tijdens het ritueel wordt aan iedereen duidelijk gemaakt dat een persoon van rol verandert in de samenleving en zeker in pre-moderne samenlevingen: groep maakt aan zichzelf duidelijk hoe het is met de positie/satus in de samenleving

- Tussenfase tussen twee posities is duidelijk en expliciet

→ Dan Ontpopt zich een sociaal leven dat men nergens ander aantreft

- In de normale routineuze samenleving heeft iedereen een duidelijke rol

 overgangsrituelen: gewone leven en hiërarchie wordt opgeschort

→ Mensen gedragen zich intenser , mensen worden fysieker, zintuigelijke ervaren delen (eten,drinken), men danst samen

→ De gebruikelijke regels worden tussen haakjes geplaatst en men gaat over tot ‘pure socialiteit’: gedeelde waarden

- Fase van de marge: liminale fase

→ Limen: grens: jezelf plaatsen aan de andere kant van de maatschappelijk grens buiten geordende normale maatschappelijk leven: ‘buitenordelijke wereld’

→ Radicaal verschil tussen

a) tijd van de arbeid

= routineuze leven,structuur

b) de tijd van het feest

= anti-structuur: het tegengestelde doen of juist samensmelten: tijdens een feest wordt men vormloos, verliest men de individuele gedaanten, oerdeeg waarna men terug wordt gevormd

=> Nodig om samenleving heel intens en lijfelijk op elkaar te betrekken en nadien kan men terugkeren naar de tweede status (bv. als dode, als gehuwde): teruggeplaatst op nieuwe plek in de samenleving

- Status 1: status tijdstip waar iedereen positie kent: routineuze leven, structuur

→ Marginale/liminale fase: versmelting/anti-structuur

- Status 2: nieuwe orde, nieuwe rol/status/positie

→ Scheiding tussen status één (het geordende, gestructureerde leven) en status twee (het marginale leven van het feest) door middel van een tussenstadium tussen orde - x - feest - x - nieuwe orde

- Segregatiefase

Bv. voor het eigenlijke huwelijksfeest: de avond voor het huwelijksfeest is het vrijgezellenavond (duidelijk maken dat er een huwelijk op komst is) of ‘schieten’

Bv. voor de Begrafenis: het lichaam begroeten, wake

- Reagregatiefase:

e.g. Wittebroodsweken: fase waarin de pasgehuwden nog niet helemaal hun nieuwe rol in de samenleving innemen maar proberen

→ Samenlevingen trekken steeds minder tijd uit voor deze ‘tussenfase’: minder houvast aan de indeling van het leven in fases

e.g. het begraven, het huwelijk, wordt ingekrompen: ‘verzakelijking’

→ maakt dat wij de verschillende fases minder van mekaar afscheiden, of men gehuwd is of niet, doet er niet zo veel meer toe als vroeger

→ men kan ook gemakkelijker van status veranderen: men kan van de ene naar andere probleemloos overgaan

Er zijn vier belangrijke overgangsrituelen: geboorte, volwassenheid, huwelijk, dood.

De overgang naar volwassenheid is vaak een groot ritueel. Na dat ritueel had je de rechten van volwassenen. Het ritueel bepaalt je identiteit in andere samenlevingen. Wij hebben niet zo’n duidelijke identiteiten. Wie je bent, construeer je zelf.

Het huwelijk is ook een omslag. De gehuwde heeft er een familie bij. Rituelen zijn een vorm van communicatie. De dood is in veel culturen de overgang naar iets anders.

Turner

Socitas: Het leven als we werken, op een normale dag zijn sociale posities duidelijk. Continuïteit van het geordende leven.

Communitas: In dat leven zijn er af en toe breukmomenten. Dat gaat gepaard met uittrede van maatschappelijk leven. Het wordt feestelijk, de routine wordt doorbroken. Er gebeurt van alles en men gedraagt zich anders (dansen, feesten, zingen).

Socitas   Communitas

Structure   Anti-structure

Overgangsrituelen (Van Gennep)

Overgangsrituelen hebben altijd dezelfde structuur. Men trekt zich in een segregatiefase even terug van het normale leven. Segregatiefase = afscheidingsfase. Men maakt geluid, zet de boel op stelten, stopt even het normale leven. Daarna komt de marginale fase. Men doet dingen die men normaal niet doet

Uiteindelijk is er de reaggregatie fase. Wittebroodsweken, een overgangssituatie.

Ook bij sterven is er deze structuur. Eerst is er de wake begeleiding van de dode, dan de begrafenis en de reaggregatie fase is dan het rouwproces.

Als men niet van deze overgangsrituelen heeft, dan heeft dat gevolgen voor de identiteit van bijvoorbeeld een gehuwde/ongehuwde. De identiteit is dan niet zo duidelijk.

Lees meer...

Cyclus met belangrijkste overgangsrituelen

- hoe ga je van de ene fase van het leven naar het andere over?

- Om te weten in welke fase je je bevindt: ben je kind of volwassen?

- Iedere fase heeft een eigen rolaspect, eigen verwachtingen en verplichtingen

- Het leven kan men indelen in minimaal 4 fasen :

→ T1(geboorte) => T2 (volwassenheid)

= Kind-zijn heeft in verschillende culturen een verschillende rol maar overal kent men overgangsrituelen

→ T2 (Volwassen) => T3 (huwelijk)

= Expliciet ritueel: sociologisch van belang om te weten of iemand gehuwd is of niet: seksuele relatie tussen personen

= Gehuwde vrouwen worden op sommige plaatsen gemerkt

→ T3 (volwassen) => T4 (dood): sterven en begraven worden (cirkel: zie slide)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen