Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De dood

- culturele verschillen

1. ME/traditionele maatschappijen

→ dood is veel meer zichtbaar dan vandaag

→ duidelijk besef verband tussen dood en opeenvolging van generaties: individuen voelen zich meer een deel van een familiegroep of van een gemeenschap die blijft voortbestaan

 secularisatie: men gaf een religieuze betekenis aan de dood: men ruilt het leven voor een nog beter leven

2. Moderne wereld

→ sterven in afzondering, verwijderd van vrienden en verwaten

→ einde van het individuele leven, en niet als fase in het proces van de vernieuwing van het leven en de opvolging van de generaties

→ Secularisatie (vermindering van de rol van godsdienst en kerk in het maatschappelijk leven): moeilijk om zin te geven aan de dood, meestal het pure afbreken van het leven , iets beangstigends dat men op afstand moet houden en waar niet over gepraat wordt

  • Manier van begraven: snel en efficiënt
  • Rouwadvertenties: men spreekt steeds verbloemend over de dood : heeft afscheid genomen  overleden, bezweken, tot ontbinding overgegaan

→ Dood is vandaag aan de zintuigen en publieke leven ontrokken

→ De dode sterft geïsoleerd, rouwproces is geprivatiseerd maar leidt ook tot onverwerkt verdriet

=> Aan de zintuigen ontrokken + aan de zin ontrokken

~ Kenmerk moderne samenleving: illusie /gedachte dat je de wereld kan controleren/beheersen ( dood: de wereld is niet maakbaar)

→ De laatste 20 jaar ziet men echte een nieuwe tendens, nl. die van het thuis sterven

Lees meer...

De bejaarde

- Paradoxale situatie

1. Pre-moderne/traditionele samenlevingen

→ gerespecteerde mensen: beslissende stem in gemeenschapaangelegenheden, het gezag neemt toe naarmate men ouder wordt, ouderling = toppunt van sociale status

→hebben een reservoir van kennis, moreel inzicht, wijsheid, dragers van culturele traditie

2. Onze geïndustrialiseerde samenleving: paradox

→Levensverwachting en sociale voorzieningen (rusthuizen, pensioen, gezondheidszorg,…): hebben het beter dan ooit, zelfs verbetering

→ Maatschappelijk aanzien vermindert, verliezen aan status, minder gezag, pensionering leidt tot achteruitgang in economisch opzicht, vereenzaming, isolement: men vervult geen belangrijke rol meer

=> Herdefiniëring van de rol van de bejaarde

→ Gaat gepaard met proportioneel sterke toename van het mensen van 65 of ouder: leidt tot het probleem van de vergrijzing

→ Geeft aan hoe onze samenleving omgaat met traditie: blind voor traditie, vooral innovatie, geen waarde voor mensen die hun leven als geleid hebben en wiens bestaan gesitueerd is in het verleden

Lees meer...

Volwassenheid

- relatief lang leven: andere spanningen dan men vroeger gewend was

→ vroeger was de dood frequent en kwam in alle leeftijdscategorieën voor

- In de moderne maatschappij: grote mobiliteit

 vroeger: nauwere banden met hun ouders en andere verwanten

- In de moderne maatschappij: keuze om het leven zelf te maken: grotere vrijheid maar ook spanningen en moeilijkheden (~problemen en onzekerheid adolescentie)

 vroeger: leven leiden die grotendeels hetzelfde als ouders en kinderen: psychische stabiliteit

e.g. meer individueel initiatief m.b.t. seksuele en huwelijksbanden

 vroeger: meer door de ouders gemaakte arrangementen

- In de moderne maatschappij: de volwassene moet ‘vooruitziend’ zijn

vroeger: men doet heel hun leven hetzelfde

- Andere activiteiten, nieuwe relaties, zichzelf waarmaken, maar kan ook leiden tot de 'midlifecrisis'

= Het gevoel van mensen van middelbare leftijd die vinden dat ze niet al hun mogelijkheden of kansen benut hebben of vaststellen dat ze de sinds de kindertijd gekoesterde dromen nooit zullen realiseren.

→ Terugblik op het leven, inschatting van wat men tot zover gedaan heeft, zorgt soms voor specifieke spanningen, besef van gemiste kansen, verkeerde beslissingen die men alsnog probeert recht te zetten bv. nieuwe hobby

→ kan ook als bevrijdend worden ervaren

Lees meer...

De jongvolwassene

= Juridisch, sociaal, economisch (gedeeltelijk) volwassen

- Experimenteergedrag

→ Experimenteren in volwassenheid: jezelf niet naar één concreet voorbeeld zetten ( kindertijd) maar naar verschillende modellen

→ men heeft het vermogen keuzes te maken en zo jezelf te beeldhouwen, bij te schaven, aan jezelf te werken en dit leidt tot een grote diversiteit binnen het ‘volwassen-zijn’

e.g.: uitgebreide periode dat mensen onderwijs lopen

Lees meer...

Adolescentie

Het afscheid nemen van de kinderrol en het opnemen van gedragspatronen die daar sterk van afwijken, veroorzaakt de met de puberteit samenhangende onzekerheid en wisselvalligheid in het gedrag

Deze overstap/sociale verschuiving roept soms angst op

 als kind: afhankelijk, weinig keuzes : gevoel van veiligheid

 adolescent: de verkregen keuzevrijheid gaat vaak samen met angst en onzekerheden = vrij recent als aparte levensfase erkend

→ Biologische veranderingen tijdens de puberteit zijn universeel

→Adolescentie: sociale en culturele volwassenwording = tussenfase

- Specifieke kenmerken voor deze periode:

1. Afleren

Men moet afscheid nemen van de kindertijd en daarmee gepaarde gewoonten, houdingen en gedragingen van het kind

2omdat men in korte tijd van de ene extreem naar de andere moet en zorgt zo voor psychische problemen

Lees meer...

Kindertijd

= Een klaar en duidelijk stadium in het leven in een moderne maatschappij

- Zuigeling – kindertijd – adolescent

→ Niet zo natuurlijk, afhankelijk van welke samenleving is er sprake van ander type van kind

→ Sloppenwijken: volwassenen vanaf zeven jaar: eigen verantwoordelijkheid, je plan trekken

→ Kindsoldaten: gezin uitgemoord en zelf moorden: kindertijd is over

=> Kindertijd is aanvankelijk van de aard van de samenleving en de omgeving waar je in opgroeit, hangt nauw samen met de specifieke socialisatieprocessen in de maatschappij

- Ariès over de kindertijd

=> De kindertijd = moderne uitvinding, het begrip kindertijd, nl de sociale invulling ervan was er in de Middeleeuwen niet, geen afzonderlijke ontwikkelingsfase voor het kind

→ geen scheiding tss volwassenwereld en kinderwereld: kinderen hebben geen eigen domein

=> Ook de term ‘opvoeding’ was niet gekend in de ME, men kende deze problemen niet

 moderne maatschappij is geobsedeerd met morele, fysieke en seksuele problemen van het kind, onderzocht door talrijke experts en toegankelijk gemaakt via lectuur

→ De kinderen mengen zich onder volwassenen zodra ze naar de gangbare opvatting de hulp van hun moeder of voedster niet meer nodig hadden, ong 7j.

=> Wij hebben twee gescheiden werelden gemaakt: in tijd en in plaats

→ Kind in aparte instellingen geplaatst, geïsoleerd in het gezin en in de samenleving (vanaf Victoriaanse tijd)

e.g. eigen kamer, apart speelgoed, aparte school

=> de notie van ‘kind’ is dus niet universeel maar hangt samen met specifieke socialisatieprocessen

→ kinderen moeten een lange leertijd doormaken om alle vaardigheden en kennis onder de knie te krijgen om in onze complexe samenleving te kunnen functioneren

→ brengt problemen mee: gepaste kennisoverdracht en opvoeding

→ het jarenlang aanslepen van het primaire socialisatieproces deed de nood ontstaan aan een specifieke sociale rol, waarin de verwachtingen (rechten en plichten) werden omschreven van de individuen die al die tijd in sociale leerprocessen betrokken waren, nl. de rol van het kind

- biologische  sociale gegevenheid

=> Hoe komt dat (de scheiding)? Hoe komt het dat een kinderrol ontstaat = sociologische vraag

→ Rol: geheel v gedragsverwachtingen dat wordt aangeleerd, moet leren wat het is kind te zijn

e.g. Gehoorzaam, Spelen, Leren

→ Het kind werkt niet, heeft geen autoriteit

=> 2 verklaringen: parallellisme met Spenser en Comte

→ Spenser: op vlak van arbeidsverdeling

→ Comte: verklaring op vlak van het mentale, het denken, het rationele

=> Structurele verklaring

→ De uitbreiding van nijverheid in de 17-18E en 19E industrialisering: mensen moeten worden geschoold, behoefte en toename aan vorming, scholing omdat het niveau van de technische kennis omhoog gaat

→ Kinderen laten werken, zondag: zondagsschool

→ Geeft aan dat kinderen moeten worden opgevoed, dat het nodig is dat arbeiders kunnen lezen en schrijven

→ Vanuit toegenomen arbeidsverdelingen en het niveau van technische kennis : behoefte aan algemene vorming: kunnen lezen en schrijven

→ Men isoleert ze en steekt kinderen in scholen

→ Idee: kindertijd = moderne uitvinding

=> Mentaliteitsverandering (culturele verandering)

→ Doorbraak in 17E-18E (verlichting, rede): men beseft dat mensen maar mens kunnen zijn als ze geschoold zijn, men leert om jonge mensen te leren, dit doen met alle kinderen van het gezin, men investeert in de scholing van kinderen

→ Er ontstaat een bewustzijn dat mensen opgevoed moeten worden

→ Het kind is nog niet rijp voor het leven en vraagt een speciale behandeling nl. afgezonderd/geïsoleerd worden om daarna opgenomen te worden in de wereld van de volwassenen

→ Dit verandert de hele samenleving

  • Familie: morele en geestelijke functie: lichaam en ziel vormen + een nieuwe affectiviteit
  • Moraal schreef voor dat men alle kinderen (niet enkel de oudste jongen) moesten voorbereiden op het leven
  • School: zorgt voor de voorbereiding op het leven : zeer streng regime en tucht, leidde zelfs tot internaten en strenge straffen: strengheid niet uit onverschilligheid maar uit bezorgde liefde
  • Door deze twee stappen werd het kind uit de wereld der volwassenen gehaald en beroofd van de vrijheid tussen de volwassenen

- kindvijandige houding?

→ Nee, ook in premoderne samenlevingen ontstaat er tussen kinderen en ouders banden van gehechtheid en affectie, het is dus geen recent verschijnsel

→ Moderne mensen hebben inderdaad een sentimentele houding t.o.v. kinderen: wij koesteren ze, wij bekijken ze minder nuchter: onze maatschappij is meer kindgeoriënteerd

Bv. kinderboeken, kindervakanties, kinderkleren,…

Bv. adopteren kind 19E : 12-13jaar: kinderen kan men al nuttig inzetten  nu: zo jong mogelijk , de kans op sterfte is geringer

=> Onze houding t.o.v. kinderen is veranderd: de kinderen sterven niet zo snel, wij kunnen het ons permitteren om gehecht te zijn aan pasgeboren wezentjes: het risico dat we gekwetst zullen worden is vele kleiner

→ Kindersterfte vroeger: pijnlijk om steeds afscheid te nemen: psychologisch, beschermen door minder aanhankelijk te zijn

- vervaging van het onderscheid tussen kinder- en volwassenenwereld (van 'bevelshuishouding' naar 'onderhandelingshuishouding')

→ kinderrol is veranderd in de laatste jaren

→ bevelshuishouding: gehoorzame kinderrol  onderhandelingshuishouding: beknibbelen gezag van hun ouders en menen met hen op voet van gelijkheid te staan, er is ook een zekere onderhandeling in de besluitvorming en kinderen worden aangeleerd assertief te zijn, ze stellen eisen (~kinderrechten)

→ rol van de media hierin is belangrijk

  • kijkgedrag van kinderen: kijken programma’s bedoeld voor volwassenen, veel kinderen zijn vroegrijp en vertonen gedragingen die eerder passen bij volwassenen

bv. kinderliteratuur bv. gebruik internet: surfen op ‘verboden’ sites

  • Komen vrij vroeg dingen des levens te weten vooral op seksueel gebied
  • Volwassenen gedragen zich ook minder volwassen (= eigen leven inrichten, altijd ernstig)

bv. opnieuw gaan studeren

Lees meer...

De Levensloop

= proces van identiteitsvorming waarbij het individu abrupt breekt met de waarden en gedragspatronen die het tot dan toe vanzelfsprekend vond, en radicaal andere waarden aanhangt en gedragspatronen volgt

→ afbreken oude identiteit, er komt een nieuwe in de plaats

→ vooral bij isolatie van buitenwereld

- Total institutions:

= hebben zeer sterke greep op de individuen die er deel van uitmaken

→ weghalen barrières die 3 levenssferen normaal gezien scheiden

1. alle aspecten van het leven vinden plaats op eenzelfde plaats en onder eenzelfde autoriteit

2. dagdagelijkse activiteiten vervullen in het onmiddellijke gezelschap van een hele troep anderen

- collectieve activiteiten met andere patiënten

- alles moeten doen op dezelfde manier

3. strikt dagschema

- het dagschema wordt van bovenuit opgelegd door een systeem van expliciete formele regels en opzichters

  • op een welbepaald tijdstip gaat de ene actie over in de andere
  • bv. niet eender wanneer eender wie zien

- door het strikt dagschema neemt men de vrijheid weg van de patiënten om te vermijden dat ze in oude patronen vervallen

- gedrag in concentratiekampen

=> Bettelheim: zo objectief mogelijke, afstandelijke houding aannemen tov wat hij zag

=> patroon in verandering van persoonlijkheid

→ OF angst, deprivatie, onzekerheid maken dat persoonlijkheid afbrokkelt, men wordt wandelende lijken

→OF kinderlijk worden: verliezen tijdsbesef en capaciteit om vooruit te denken

→ OF proces van hersocialisatie: persoonlijkheid werd aangepast aan het kampleven, veel trekken gemeen met kampbewakers

Lees meer...

Hersocialisatie en ‘total institutions’

= proces van identiteitsvorming waarbij het individu abrupt breekt met de waarden en gedragspatronen die het tot dan toe vanzelfsprekend vond, en radicaal andere waarden aanhangt en gedragspatronen volgt

→ afbreken oude identiteit, er komt een nieuwe in de plaats

→ vooral bij isolatie van buitenwereld

- Total institutions:

= hebben zeer sterke greep op de individuen die er deel van uitmaken

→ weghalen barrières die 3 levenssferen normaal gezien scheiden

1. alle aspecten van het leven vinden plaats op eenzelfde plaats en onder eenzelfde autoriteit

2. dagdagelijkse activiteiten vervullen in het onmiddellijke gezelschap van een hele troep anderen

- collectieve activiteiten met andere patiënten

- alles moeten doen op dezelfde manier

3. strikt dagschema

- het dagschema wordt van bovenuit opgelegd door een systeem van expliciete formele regels en opzichters

  • op een welbepaald tijdstip gaat de ene actie over in de andere
  • bv. niet eender wanneer eender wie zien

- door het strikt dagschema neemt men de vrijheid weg van de patiënten om te vermijden dat ze in oude patronen vervallen

- gedrag in concentratiekampen

=> Bettelheim: zo objectief mogelijke, afstandelijke houding aannemen tov wat hij zag

=> patroon in verandering van persoonlijkheid

→ OF angst, deprivatie, onzekerheid maken dat persoonlijkheid afbrokkelt, men wordt wandelende lijken

→OF kinderlijk worden: verliezen tijdsbesef en capaciteit om vooruit te denken

→ OF proces van hersocialisatie: persoonlijkheid werd aangepast aan het kampleven veel trekken gemeen met kampbewakers

Lees meer...

Secundaire socialisatie

- ook bij volwassenen zijn er nog socialisatieprocessen bezig

→ enkel wanneer daartoe nood bestaat

Socialisatie van kinderen

Socialisatie van volwassenen

Daartoe ingerichte instituties (gezin, onthaalmoeder, school)

Instituties die de socialisatie van volwassenen niet als belangrijkste functie hebben (werk of gezin)

Interacties zijn emotioneel: uiten van emoties maakt dat het kind meer bij het leerproces betrokken is, en maakt het leren effectiever

Minder emotioneel, zakelijker (wijziging van identiteit  vorming van persoon)

Ononderbroken

Tijdens crisismomenten: wanneer de volwassenen nieuwe rollen opnemen bv. samenwonen, van werk veranderen

Verplicht: invloed van de opvoeders, kan zich niet aan het socialisatieproces onttrekken: je kiest niet voor je gezin, geen keuze

Vrijwillig: kan zich terugtrekken uit de situatie, hij kan de nieuwe rollen neerleggen, men kan daar zelf over beslissen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen