Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

FRANK PARKIN: sociale sluiting

Parkin steunt meer op Weber dan op Marx.

Hij is het net als Weber, eens met Marx dat de eigendom van
productiemiddelen het fundament is van de klassenstructuur.

Maar eigendom is maar één vorm van ‘sociale sluiting’

Begrip ‘sociale sluiting’ = groepen trachten de exclusieve controle over middelen te
behouden, en de toegang tot die middelen voor anderen te
beperken.

Kan op verschillende manieren

 Eigendom

 Etnische oorsprong

 Taal

 Geslacht

 Godsdienst

 … kunnen fungeren als mechanismen om toegang tot
hulpmiddelen te controleren.

Twee processen: ‘uitsluiting’ en ‘usurpatie’
 Wanneer die beide processen gelijktijdig werkzaam zijn, spreekt
men van ‘duale sluiting’.

1. Uitsluiting

Strategieën die groepen gebruiken om zich te onderscheiden van ‘outsiders’, en om hen de toegang tot waardevolle hulpmiddelen te beletten of bemoeilijken.
Bv. onderwijs, stemrecht, recht op uitoefening beroep, recht op subsidies, recht op lidmaatschap verenigingen.

Illustraties:
VS: blanke vakbonden sloten lidmaatschap voor zwarten uit vroeger, zo konden blanken gemakkelijker bepaalde privileges voor zich houden.

België: enkelvoudig stemrecht voor mannen van 1919 tot 1947.

2. Usurpatie

Verwijst naar pogingen van de minder geprivilegieerden om tot toegang te verkrijgen tot hulpmiddelen die voordien door andere groepen gemonopoliseerd werden.

Illustraties:

VS: pogingen van zwarten om het recht te verwerven op lidmaatschap bij vakbond

België: de activiteiten van de suffragisten (activisten die ijverden voor de verwerving van stemrecht voor vrouwen)

3. Duale sluiting

Beide strategieën komen tegelijkertijd voor.

Illustratie

VS: Vakbonden kunnen ‘usurperend’ te werk gaan tegenover de werkgever om recht op medezeggenschap te verwerven, en tegelijk kunnen ze etnische minderheden uitsluiten van lidmaatschap (uitsluiting).

Lees meer...

De klassentheorie van ERIK OLIN WRIGHT

Wright ontwikkelt de klassentheorieën van Marx verder, hoewel hij ook ideeën aan Weber ontleent.

Onderscheid van drie dimensies over de productie:

  • Controle over investeringen of geldkapitaal (bankiers)
  • Controle over de fysieke productiemiddelen (fabrieken, kantoren, land)
  • Controle over de arbeidskracht

Volgens Wright wordt

  • kapitalistische klasse gekenmerkt doordat zij beschikt over alle drie soorten van productiecontrole.
  • Arbeidersklasse gekenmerkt doordat zij over geen enkele controle beschikt

Daartussen nog een andere klassen die over sommige soorten van controle beschikken, maar niet alle.
= ambiguë klasseposities !!

® Denk aan witteboord werknemers die, net als arbeiders, hun arbeid contractueel verkopen aan werkgever. Maar tezelfdertijd kunnen zij hun werk vaak heel wat meer zelf organiseren en beheersen.

® Wright noemt de positie van deze werknemers ‘contradictorisch’
= omdat zij noch kapitalistisch noch handwerkers zijn, maar een aantal kenmerken van beiden hebben

Lees meer...

Weber zei dat er drie verschillende soorten stratificatie zijn:

  • Klasse
  • Status
  • Partij

1) Klasse

Weber legt hierbij minder nadruk op eigendom van productiemiddelen dan Marx.

  • Maar is het wel met hem eens dat bij dit type stratificatie de wezenlijke dynamische kracht economisch van aard was.

Definitie klasse volgens Weber = een groep mensen met gelijke levenskansen

2) Status

Begrip status = verwijst naar de mate van sociaal prestige dat aan een individu of
groep toevalt

Vaak een nauw verband tussen status en klasse

 maar niet noodzakelijk of universeel!
Er zijn gevallen waarin mensen een hoge positie in klassensysteem bekleden,
maar een niet daarmee vergelijkbare status bereiken.
Denk aan de rijke parvenu die tracht binnen te dringen in aristocratisch milieu.

Anderzijds kunnen mensen of groepen met hoge status een betrekkelijk lage
positie in klassensysteem innemen.

Bv. militairen

3) Partij

= Gebaseerd op macht

Begrip partij = groep van individuen die samenwerken omdat zij een
gemeenschappelijke achtergrond hebben, of gemeenschappelijke
doelen of belangen.

  • Ook hier al dan niet verbonden met klasse of status
  • Verschil Marx – Weber
     Marx: vatte zowel statusverschillen als partijorganisatie op in termen
    van klasse
     Weber: erkent dat statusverschillen en partijvorming beïnvloed worden
    door economische verschillen, maar gaat naar zijn mening toch
    om zaken die men goed uit elkaar moet houden.

Partijen kunnen klassengrenzen overschrijden
Bv. Religieuze of nationalistische partijen

Een marxist zou de conflicten tussen katholieken en protestanten in
Noord-Ierland verklaren in termen van sociale klasse. Hij zou erop wijzen
dat heel wat meer katholieken dan protestanten tot de arbeidersklasse
behoren.

Een aanhanger van Weber zou deze verklaring onvoldoende vinden, wat er
zijn ook heel wat protestanten die behoren tot deze arbeidersklasse.


Besluit:

- Weberiaanse aanpak van stratificatie is analytisch gezien interessanter, omdat ze een meer gedifferentieerd beeld schetst dan de marxistische benadering

- Klasse, status en partij (of macht) vormen zo te zeggen een coördinatenstelsel waarin de meerdimensionaliteit van stratificatie mooi kan worden weergegeven.

Lees meer...

De complexiteit van klassesystemen

Hoewel in Marx stelde dat er in grote lijnen twee klassen onderscheiden konden worden, geeft hij toe dat het klassesysteem complexer was:

  • Er zijn ook transitionele klassen
     klassegroepen die zijn overgebleven uit vroegere
    periode met een andere productiewijze
    (zoals sommige boeren)
  • Klassen kunnen intern opgedeeld worden
    Bv. Kapitalisten:
    Bankier  industriële ondernemers
    Kleinere ondernemers  eigenaars internationale ondernemingen
    Bv. Arbeidersklasse:
    Langdurige werklozen  overige arbeiders

 Maatregelen in voordeel van ene groep, niet steeds in voordeel van
andere groep

Lees meer...

Klassenstrijd

De belangenstelling tussen kapitaalbezitters en proletariërs zou volgens Marx onvermijdelijk uitlopen op een klassenstrijd.
 Relatie tussen beide klassen omvat uitbuiting en onderdrukking

Revolutie zou leiden tot ‘klassenloze maatschappij’
 Revolutie-idee staat centraal in Marx’ maatschappijopvatting.
 Waar het in maatschappij omgaat is de strijd om de schaarse hulpbronnen die
mensen begeren of nodig hebben.

Lees meer...

Objectieve klasse en subjectieve klasse

Subjectieve klasse noemt hij ook wel ‘het klassebewustzijn’.
Waarom? Uitleg:

  • Marx stelt dat er zeer vaak een discrepantie is tussen objectieve klassencondities en subjectieve besef dat mensen hebben van hun positie in het klassesysteem.
     Soms misleiden mensen zichzelf al eens omtrent hun werkelijke positie in de maatschappij; beseffen niet wat hun
    belangen zijn
  • Dit zelfbedrog wordt door Marx ‘het vals bewustzijn’ genoemd.
  • Marx meende dat er een toenemend klassebewustzijn zou groeien.
     Na verloop van tijd zouden de klassen behalve objectief ook subjectief
    of zelfbewust worden.
     Ze werden op dergelijke wijze samengebracht zodat ze zich bewust
    werden van hun eigen belangen.
Lees meer...

Polarisatie

In Marx’ tijd (19e eeuwse Europese kapitalistische samenleving)

 fundamentele strijd tussen bourgeoisie (incl. grote landbouwers) en het
proletariaat

  • Bourgeoisie had zowel eigendom als beschikkingsmacht over economische infrastructuur.
  • Voorspelling Marx
     polarisatie rond die twee klassen
     kleine boeren, eigenaars van kleine onderneming en beoefenaars van vrije
    beroepen zouden allemaal werknemers worden van grote bedrijven, bezit
    van een beperkt aantal rijke kapitalisten, en op die manier gedwongen
    worden tot proletariaat.
  • Klassen staan volgens Marx steeds in relatie van uitbuiting tegenover elkaar
  • In moderne kapitalistische maatschappijen is die uitbuiting minder zichtbaar
    = waarde van wat een arbeider per dag produceert, is groter dan wat het de
    werkgever kost om de arbeider in te huren
     meerwaarde (Marx noemt dit verschil zo) is bron winst WG
  • Opmerkelijk volgens Marx
    Kapitalistische systeem is in staat om welvaart te creëren, terwijl grote delen van bevolking daarvan verstoken bleven.
  • Aard van arbeid is veranderd.
     saai
     gedisciplineerde werk werd ervaart als keurslijf
    Marx stelling: Arbeider leed aan zelfvervreemding!!
Lees meer...

De economische grondslag van sociale klassen

Hij vat de relatie van groep tot productiemiddelen zeer eng op.

 Klassen waren de mate waarin hun leden delen in de middelen waarmee
welvaart wordt opgeleverd.

Vóór moderne industrie

 Productiemiddelen
: land + gerief om gewassen te telen en dieren te hoeden

 Twee belangrijkste klassen

: landeigenaars + landbewerkers[1]

In moderne industriële maatschappijen

 Productiemiddelen

: kantoren, machines, fabrieken en kapitaal belangrijker dan
land

 Twee belangrijkste klassen

: kapitalisten + proletariaat[2]

Lees meer...

Wat is een klasse?

Marx: Groep van mensen die in eenzelfde verhouding staan tot de
productiemiddelen – de middelen waarmee ze hun bestaan voorzien

Zijn theorie kan in de volgende vijf stappen worden uitgelegd, waarbij iedere stap beantwoordt aan stadium in ontwikkeling van kapitalistische maatschappij.

Vijf stappen zijn:

  • De economische grondslag van sociale klassen
  • Polarisatie
  • Objectieve klasse en subjectieve klasse
  • Klassenstrijd
  • De complexiteit van klassesystemen
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen