Menu

HET VERBAND TUSSEN STRESS EN ZIEKTE

ROUTES

DE DIRECTE ROUTE

  • Stress → fysiologische veranderingen in functie immuunsysteem → ontstaan van ziekte (vooral bij chronische stress)
  • Individuele variatie in reacties op stressoren: directe route = complex


DE INDIRECTE ROUTE

  • Gedragsmatige reacties op stress, vb. roken
  • Persoonlijkheid bepaalt mee reactie op stress
  • Ontstaan symptomen vb. vermoeidheid, slapeloosheid → gebruik gezondheidszorg


RELATIE TUSSEN STRESS & ZIEKTE = ZWAK

STRESS EN GEZONDHEID VAN DE MANTELZORGER

  • Voortdurende psychologische, lichamelijke en sociale eisen eigen aan verzorging = stressvol → aantasting immuunsysteem
  • vb. belemmerde wondgenezing, verminderde vorming van antistoffen
  • Evidentie bij jonge mantelszorgers niet consequent: toegenomen kwetsbaarheid voor ziekte en veranderingen in immuunsysteem worden bestudeerd en niet feitelijke ziekte


STRESS EN VERKOUDHEID

  • Experiment blootstelling aan respiratoir rhinovirus: chronische negatieve levensgebeurtenissen, stress, negatief ffect en gebrekkige coping → vaker symptomen van infectie of ziekte
  • Enige bewijs dat door stress gemedieerde fysiologische veranderingen een rol spelen bij ontstaan van ziekten bij gezonden. Meer bewijs voor invloed op verergering symptomen of aandoeningen bij zieke personen.


STRESS EN AANDOENINGEN VAN DE KRANSVATEN VAN HET HART

  • Oorzaak ziekte van cardiovasculaire stelsel is vaak geleidelijke vernauwing van de bloedvaten naar het hart.
  • Acute stress → toename hartminuutvolume, vernauwing bloedvaten, toename bloeddruk → beschadiging wanden slagaders
  • Stress → afgifte vetzuren: indien niet verbruikt omgezet tot cholesterol → dichtslibben slagaders
  • Stress → catecholaminen : kleverige bloedplaatjes → risico op trombose


STRESS EN KANKER

  • Geen uniform effect op alle vormen van kanker
  • Mogelijke invloed van stress door vertraging celreparatie mogelijk via effect op hormonen, glucocorticoïden of lymfocyten
  • Onderzoek bij borstkanker: niet te verklaren door stress als gevolg van levensgebeurtenissen, mogelijk wel door combinatie risicofactoren + psychosociale factoren
  • Stress en recidive: gemengde resultaten
  • Invloed van copingstijl en stemming op prognose


STRESS EN DARMAANDOENINGEN

  • Weinig bewijs voor stress als verergerende (niet oorzakelijke) factor van prikkelbare darm syndroom (geen organische ziekte ondanks symptomen) & inflammatoire darmziekte (Crohn, colitis ulcerosa)
  • Verergering van symptomen door stress enkel bij ‘stressresponsieve’ personen. Stressreactiviteit ~ somatisering, aandacht voor interne organen (neuroticisme)


STRESS EN HIV/AIDS

  • AIDS = verworven immuundeficiëntie gekenmerkt door opportunistische infecties en andere ernstige ziekten
  • Levensbedreigend (indien geen hiv-remmers) en psychologisch belastend wegens stigma → leven met deze ziekte = stressvol
  • Rol van stress bij progressie ziekte? Depressieve symptomen (en niet stress) hangt samen met eerder ontstaan symptomen en stress (niet depressie) gaat gepaard met daling NK -cellen

Lees meer...

TYPEN STRESS

STRESS EN VERLIES VAN HULPMIDDELEN

HOBFOLL 1989

  • Stress ontstaat bij feitelijk of dreigend verlies van hulpmiddelen of ontbreken van winst nadat hulpmiddelen zijn geïnvesteerd
  • Minder nadruk op individuele beoordeling, maar zelfde betekenis van verloren gaande hulpmiddelen voor iedereen
  • Vergelijk H2: impact van sociaaleconomische deprivatie, werkloosheid, armoede
  • Hoe meer hulpmiddelen verloren → hoe groter de stress


KRITIEK OP MODEL

  • Vage definities en onbeantwoorde vragen i.v.m. permanentie, snelheid en omvang van verlies


ACUTE STRESS

  • Rampen vb. aardbevingen, vliegtuigrampen = zeldzame gebeurtenissen waarop men zich niet kan voorbereiden
  • Theorie van de omgevingsstress: stress = gecombineerde psychologische en fysiologische reactie op belasting, vb. na natuurramp: paniek, angst, kwetsbaarheid, schuldgevoel etc.
  • Ernst en duur van effecten zijn afhankelijk van de omvang van het verlies, vb. opnieuw beleven van gebeurtenis als symptoom voor PTSS
  • Coping via zelfredzaamheid na orkaan → positieve correlatie tussen verlies van hulpmiddelen, coping via zelfredzaamheid en daaropvolgende leed
  • -> belangrijke rol van kwantificeerbaar verlies van hulpmiddelen + beoordelingen gerelateerd aan vermogen tot coping


Examenstress

  • Hoge mate van stress kan het geheugen en concentratie tijdens cognitieve activiteiten belemmeren.
  • Optimaal niveau van arousal is nodig (te weinig of te veel heeft nadelig effect op prestatie) = wet van
  • Yerkes-Dodson :
  • Examens zijn van invloed op gezond en ongezond gedrag, vb. roken, drinken, …
  • = indirecte route voor invloed van stress op ziekte
  • Examenstress van invloed op lichamelijke functies, vb. bloeddruk (stressreactiviteit)
  • Verhoogde prevalentie infecties en ziekten tijdens examenperiode door onderdrukking van afweerstelsel door stress


CHRONISCHE STRESS

BEROEPSSTRESS

  • Belang van controleverlies
  • Voor sommigen chronisch en schadelijk (veranderd eet- en slaappatroon, vermoeidheid, belasting persoonlijke relaties)
  • Burn-out = gevolg van chronische werkstress
  • Selye: laatste fase algemeen aanpassingssyndroom, nl. geestelijke en lichamelijke uitputting
  • Maslach: syndroom van 3 fasen van emotionele uitputting, depersonalisatie, verminderde persoonlijke prestaties.


VERKLARING STRESS IN WERKOMGEVING?

  • Aanpassingsgraad van persoon aan de omgeving, de goodness-of-fit → stress wanneer omgevingsvariabelen (belasting) niet overeenkomen met persoonlijke variabelen (draagkracht)
  • Dynamisch aangezien draaglast en draagkracht kunnen veranderen


MODELLEN

  • Job demand control model (Karasek, 1990)
  • Nadruk op externe kenmerken van werkomgeving: belasting, controleerbaarheid, voorspelbaarheid, ambivalentie
  • Belasting en controle hebben onafhankelijke en directe effecten op stress (in tegenstelling tot idee dat effecten van belasting door controle worden gebufferd).
  • Copinggedrag is niet altijd makkelijk uitvoerbaar → schadelijk gedrag (vb. roken) & ziekteverzuim → kosten voor werkgevers
  • Zowel te zware als te geringe belasting is stressvol. Frustratie en verveling = even stressvol
Lees meer...

CONCEPTEN VAN STRESS

- Stress als :
o Gebeurtenis buiten het individu
o Psychologische interactie tussen de stimulus of gebeurtenis en de cognitieve en emotionele
kenmerken van het individu
o Lichamelijke of biologische interactie

STRESS ALS STIMULUS

- Gebeurtenis en eigenschappen ervan kunnen objectief gedefinieerd en gemeten worden
o vb. labelen: ‘huwelijk’; aspecten bepalen als nabijheid ‘volgende week’

- Invloed van uiteenlopende gebeurtenissen op individuen zoals catastrofale gebeurtenissen en
levensgebeurtenissen

o vb. trouwen, scheiden, kind baren, …

THEORIE LEVENSGEBEURTENISSEN
(Holmes & Rahe, 1967)

- Cumulatieve effecten van levensgebeurtenissen: hoe meer levensgebeurtenissen → grotere kans op problemen met lichamelijke gezondheid

- Specifieke typen gebeurtenissen beïnvloeden elkaar nadelig

- Onderzoek: kwantificeren van de mate van verstoring van verschillende levensgebeurtenissen →
schaal SSRS : Social readjustment rating scale.

o Waarden = Life change units (LCU)
o Maximum waarde 100 = overlijden van partner

- Sociale heraanpassing = de intensititeit en tijdsduur die nodig is om zich aan een levensgebeurtenis aan te passen ongeacht de wenselijkheid van de gebeurtenis → geldt voor negatieve en positieve gebeurtenissen

- Grotere LCU → grotere kans op slechte gezondheid
o LCU > 300: 70% gezondheid daalt
o LCU < 150: meestal goede gezondheid

-> 150-199 LCU = lichte levenscrisis
-> 200-299 LCU = matige levenscrisis
- > 300 LCU = grote levenscrisis

BEPERKINGEN VAN DE METING VAN LEVENSGEBEURTENISSEN

- Prospectief onderzoek repliceerde het oorspronkelijk retrospectieve onderzoek niet (volledig)
- Onderwerpen

o sterk afhankelijk van de leeftijd vb. geboorte,
o komen niet vaak voor
o worden niet opgemerkt vb. verhuizen
o Gebeurtenissen die elkaars effect teniet doen of versterken
o Vage, ambivalente gebeurtenissen vb. verandering sociale activiteiten
- Veronderstelling dat mensen gebeurtenissen gelijk beoordelen vb. echtscheiding

DAGELI JKSE BESLOMMERINGEN (OEFENING)

- Stress van dagelijkse ergernissen vb. dingen verliezen, ruzie met partner
- Invloed van ergernissen duidelijk indien frequent, chronisch of herhaald
- Onderzoek: sterk verband met negatieve geestelijke en lichamelijke gevolgen

- verschillende groepen (naargelang leeftijd, opleiding, …) verschillen in het belang dat ze aan bepaalde gebeurtenissen hechten = belang van de wijze waarop gebeurtenissen worden beoordeeld → stress > stimulus alleen

- Sekseverschil: vrouwen vertonen psychologische symptomen na ergernissen + na positieve voorvallen
→ rekening houden met individuele variatie in reactie op gebeurtenissen
- Welke processen veroorzaken de invloed van gebeurtenissen op de gezondheid?
o Hoe? Fysiologie
-> vb. concentratie antistoffen na vaccinatie lager indien meer levensgebeurtenissen

o Waarom? Psychologische theorieën
-> vb. cognitieve beoordeling en emotie

Lees meer...

OVERGANG NAAR DE PERIODE NA HET CONSULT

MEDISCHE BESLUITVORMING

- Mede bepaald door zaken buiten het consult:
o verwachtingen van de zorgverleners over patiënt
o collega’s van de zorgverlener
o tijdsdruk
o aannamen van de zorgverlener over te verlenen zorg (vb. bereidheid patiënt tot actieve rol in
zijn gezondheid)
o Huidskleur en sekse van patiënt

MANIEREN VAN DIAGNOSTICEREN

- Hypothese toetsen: volgen van logische volgorde van het opstellen en toetsen van hypotheses over de diagnose

- Patroonherkenning: patronen van symptomen vergelijken met ziekteprototypen (goede manier voor gemakkelijker diagnoses)

- Herzien van mening: ‘heuristiek en vertekening’, minst betrouwbaar, beslissingen op basis van
gedeeltelijke aanwijzingen

- Snelle beslissingen op basis van minimale hoeveelheid informatie

- Gebruik van vuistregels → beperken van overdenken van alle diagnostische mogelijkheden

VERTEKENING VUISTREGELS DOOR:

- Beschikbaarheid: grote kans op aantreffen bepaalde aandoening kan leiden tot ten onrechte
vaststellen ervan

- Representativiteit: symptomen prototypisch voor meerdere aandoeningen, riskeren gediagnosticeerd te worden als de aandoening met de hoogste prevalentie

- Potentiële winst van verschillende diagnosen: bij onduidelijkheid wordt geopteerd voor diagnose met minste lasten en grootste voordelen voor de betrokkene

REDENEN VOOR FOUTEN DOOR ARTSEN GERELATEERD AAN ONJUISTE TOEPASSING VAN
VUISTREGELS

- Stressoren van de arts (haastig of afgeleid)
- Factoren van zorgverleningsproces (o.a. vroegtijdige beëindiging diagnostische proces)
- Patiëntenfactoren (o.a. misleidende normale bevindingen)
- Artsenfactoren (o.a. gebrek aan kennis)

Hoewel niet vernoemd, allicht ook vermoeidheid (verminderde langdurige concentratie wegens
slaapdeprivatie)

HET OPVOLGEN VAN MEDISCH ADVIES

- Actieve rol van patiënt in behandeling: innemen medicatie op juiste tijdstip & in voldoende
hoeveelheid
o Vb. HAART bij hiv: complex regime voor innemen + neveneffecten → onnauwkeurige inname
door velen ondanks ernstige gevolgen voor de gezondheid
o Vb. eenvoudigere geneesmiddelen regimes bij ernstige ziekten eveneens gemengd → 10% ZH
opnamen gevolg van niet navolgen aanbevolen geneesmiddelenregime
- Therapietrouw verschilt naargelang aandoening, behandeling en leeftijd

WAAROM WORDT VOORSCHRIFT NIET NAGELEEFD?

- Vergeten geneesmiddelen in te nemen
- Te ingewikkeld behandelregime
- Hoe meer geneesmiddelen voorgeschreven, hoe groter de kans op vergissingen door patiënt
- Geen correcte herinnering van aanbevolen dosering van belang bij oudere patiënten
- Bedenkingen bij innemen van geneesmiddelen (70% is ‘tegen geneesmiddelen’)

OVERIGE VOORSPELLENDE FACTOREN VAN SLECHTE THERAPIETROUW:

- Sociale factoren: laag opleidingsniveau, werkloosheid, gebruik andere geneesmiddelen, geringe sociale ondersteuning
- Psychologische factoren: angst, depressie, ontkenning, geen geloof in effectiviteit bij langdurig
gebruik, pauzes inlassen in gebruik om ‘schade’ te voorkomen
- Behandelingsfactoren: misverstanden over behandeling, complexiteit behandelingsregime,
bijwerkingen, onduidelijk voordeel, slechte relatie en communicatie met zorgverlener

TEVREDENHEID MAXIMAL ISEREN

- Communicatievaardigheden van de zorgverlener
- Voldoende tijd voor consult om relevante onderwerpen volledig te bespreken (ook sociale en
emotionele zorgen)
- Zelfde zorgverlener bij herhalingsbezoeken
- Goede toegankelijkheid zorgverleners
- Positiever non-verbaal gedrag en onderhoud

Lees meer...

FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP HET VERLOOP VAN HET CONSULT

FACTOREN MET BETREKKING TOT ZORGVERLENERS

  • Gedrag van zorgverlener wordt bepaald door:
  • Overtuiging over gewenste type gesprek met patiënt
  • Hoe aardig patiënten gevonden worden
  • Beschikbare tijd
  • Type probleem
  • Doelstelling arts (begrip van de aandoening en ontwikkelen behandelplan) ≠ doelstelling patiënt (vb. hoe ziekte dagelijks leven verstoort)
  • Tevredenheid van de patiënt over gesprek, diens vertrouwen in omgaan met ziekte en minder emotionele problemen na het gesprek gaan gepaard met:
  • arts die probeert inzicht te krijgen in standpunt van de patiënt
  • mening van de patiënt over het inzicht van de arts in diens emoties
  • tevredenheid patiënt over kunde van de arts in medische aspecten van zorg
  • kwaliteit van persoonlijk contact
  • Artsen met gebrekkige communicatie zijn zich minder bewust v reacties en tevredenheid vd patiënt over het gesprek

HET TYPE ZORGVERLENER

  • Verschillen in rol tussen verpleegsters & artsen
  • Verpleegsters: moederlijker, gemakkelijker aanspreekbaar, luisteren beter, onderzoeken eerder psychosociale problemen → belangrijke verzorgende rol
  • Artsen: moeilijker emotioneel betrokken of patiënten als mens leren kennen
  • SEKSE VAN DE ZORGVERLENER
  • Tegenover vrouwelijke artsen:
  • meer gesproken
  • meer medische en persoonlijke informatie verschaft
  • meer positievere beweringen
  • assertievere patiënt die durft onderbreken
  • Sekse geen invloed op mate waarin emotionele problemen besproken werden
  • Verschillen mogelijk mede doordat vrouwelijke artsen meer vragen stellen en meer pogingen doen om relatie met patiënt te leggen
  • DE WI JZE WAAROP INFORMATIE WORDT GEGEVEN
  • Positief brengen van informatie bevordert riskantere behandelkeuzes
  • Vb. kans op overleven 40% kans op overlijden 60%. Minder keuze voor operatie in laatste geval.

DE BI JDRAGE VAN PATIËNTEN

  • Minimale betrokkenheid van patiënt - angst, bezorgdheid, gebrek bekendheid met informatie, passiviteit, gesprek niet voorbereid
  • Lager opgeleiden en geringere economische status - krijgen van meer informatie & langer consult

SLECHT NIEUWS BRENGEN

  • Patiënten hebben recht op hun prognose. Wijze waarop informatie wordt overgebracht is van invloed op welzijn van patiënt
    • Protocol van Buckman:
    • Geef het nieuws zelf, onder vier ogen, met genoeg tijd en zonder onderbrekingen
    • Stel vast wat de patiënt over zijn diagnose weet
    • Stel vast wat de patiënt wil weten
    • Deel de informatie: na ‘waarschuwingsschot’, kleine hoeveelheden informatie in eenvoudige taal en op tempo van de patiënt
    • Reageer op, erken en heb begrip voor emotionele reactie
  • Planning en nazorg: volgende stappen plannen, samenvatting geven van wat gezegd werd, bronnen van steun identificeren en maken van vervolgafspraak
  • Geringere mate van angst:
    • Arts bereidde patiënt voor op diagnose
    • Informatie op maat van de patiënt
    • Schriftelijke informatie door de arts
    • Bespreken van gevoelens van patiënt
    • Geruststellen van patiënt door arts
    • Aanwezigheid van ondersteunende anderen
  • Geringere mate van depressie:
    • Stimuleren van betrokkenheid van de patiënt bij beslissingen over behandeling, bespreken van de ernst van de diagnose en invloed op het leven
    • Best practice:
    • Betrokken houding van de arts is belangrijker dan de informatie die gegeven werd. Artsen dienen oog te hebben voor de emotionele en informatie behoeften van patiënten.
  • Realiteit:
    • Vooral biomedische informatie met weinig nadruk op empathische reacties of erkennen van verontrusting; gesprek gestuurd door arts
    • Observaties ≠ optimistischer beeld door artsen zelf gerapporteerd
Lees meer...

HET CONSULT

DE AARD VAN DE ONTMOETING

  • Doelstellingen van het consult:
    • Opbouwen van een goede relatie tussen zorgverlener en patiënt
    • Uitwisselen van relevante informatie
    • Nemen van relevante beslissingen
  • Vijf fasen van het consult:
    • Arts legt relatie met patiënt
    • Arts achterhaalt reden van consult
    • Arts onderzoekt patiënt (gesprek, lichamelijk)
    • Arts en/of patiënt bespreken de aandoening
    • Arts (soms patiënt) bespreekt behandeling of verder onderzoek
  • Elementen bepalend voor succes van een medisch consult
    • Arts is op de hoogte van medisch onderzoek en informatie en kan deze aan patiënt overbrengen
    • Leggen van goede relatie met patiënt
    • Vaststellen van de aard van het medische probleem
    • Begrijpen van inzicht van de patiënt in probleem en gevolgen
    • Betrekken van de patiënt bij besluitvormingsproces
    • Indelen van de tijd met wezenlijke belangstelling voor de patiënt


WIE HEEFT DE MACHT?

  • Zowel arts als patiënt dragen bij aan het communicatie- en besluitvormingsproces ZORGVERLENER CENTRAAL
  • Zorgverlener houdt de leiding over het gesprek
  • Zorgverlener stelt vragen ter informatie: directe, gesloten vragen over medische feiten
  • Zorgverlener neemt de beslissing
  • Patiënt accepteert deze beslissing passief


PATIËNT CENTRAAL

  • Zorgverlener identificeert en houdt rekening met bedoelingen van de patiënt
  • Zorgverlener luistert actief naar de patiënt en reageert juist
  • Zorgverlener zet patiënt aan tot betrokkenheid en vraagt visie van patiënt op probleem en behandeling
  • Patiënt neemt actief deel


VERSCHUIVING NAAR MODEL PATIËNT CENTRAAL EN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

  • (gelijk aandeel in beslissingen rond behandeling)
  • Soms weet de arts effectief wat het beste is, gezien zijn of haar kennis van de effectiviteit van behandelingen
  • Bij gebrek aan duidelijke voorkeur voor behandeling door de arts: gezamenlijke beslissing (vb. al dan niet borstsparende operatie bij borstkanker)


KENMERKEN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

  • Minstens twee deelnemers: zorgverlener(s) en patiënt(en)
  • Beiden participeren in het proces van besluitvorming
  • Delen van informatie tussen beide partijen
  • Beide partijen stemmen in met de genomen beslissing over de behandeling
  • National Health Service roept op tot een dergelijk actief partnerschap tussen zorgverleners en patiënten


MOGELIJKE NADELEN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING:

  • Verschillen in macht tussen zorgverleners en patiënten.
  • Informatieverstrekking door de zorgverlener impliceert dat deze meer relevante kennis heeft
  • gelijkheid is illusie
  • Patiënten houden vaak vast aan deze asymmetrie en dwingen de arts in de besluitvormingsrol.
  • Keuze uit onzekere behandelingsmogelijkheden → angst en bezorgdheid
  • Vb. onderzoek: meerderheid geeft voorkeur aan directieve benadering
  • Vb. onderzoek: < 50% geeft voorkeur voor gezamenlijke besluitvorming
  • Hoe ernstiger de ziekte, hoe minder mensen bij de besluitvorming over de behandeling betrokken willen worden
  • wens om zo kans op juiste beslissing te vergroten
  • vermijden van het risico op spijt en schuldgevoel op de lange termijn bij keuze voor onjuiste behandeling
  • Willen vaker bij de besluitvorming betrokken worden:
  • vrouwen, ouderen, mensen met actieve copingstijl en hogere opleiding, mensen die minder waarde hechten aan hun gezondheid
  • Artsen verbergen eigen onzekerheden om vertrouwen patiënten niet te verliezen
  • Bij gezamenlijke besluitvorming wordt delen van deze onzekerheden gestimuleerd. Gevolgen:
  • geen invloed op vertrouwen patiënt
  • wel belang van de wijze waarop onzekerheid weggenomen werd: actieve oplossingspogingen vergrootten vertrouwen

STAPPEN BIJ CENTRAAL STELLEN VAN DE PATIËNT + GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

1. Ideeën van patiënt onderzoeken over aard probleem en behandelingen

2. Informatie afstemmen op informatiebehoefte van patiënt

3. Inzicht aftoetsen van patiënt in ideeën, angsten en verwachtingen i.v.m. behandeling

4. Informeren naar besluitvormingsvoorkeur van patiënt en diens modus overnemen

5. Beslissingen nemen, bespreken of uitstellen

6. Vervolgafspraak maken

Gezamenlijke besluitvorming → tevredenheid over zorgverleningproces

  • betere uitkomst consult: groter vertrouwen in advies, verbetering zelfzorg en welzijn en soms minder voorschrijven van geneesmiddelen en minder vraag naar ongewenste chirurgie
  • medische uitkomst mogelijk niet optimaal: therapietrouw lager
  • Patiënten kiezen bewust voor hogere dagelijkse kwaliteit van leven
Lees meer...

PLANNING EN ACTIE ONDERNEMEN: OP SYMPTOMEN REAGEREN

  • Eerst stap = erkennen van symptomen
  • Stap naar medische hulp kan enige tijd duren aangezien mensen ervoor kiezen de ziekte zelf te behandelen (minder dan een kwart van de ziekten wordt door een arts behandeld)
  • Ziektegedrag = gedrag van hen die symptomen ervaren, maar nog een medisch advies of diagnose hebben gekregen, vb. rusten, zelfmedicatie, ondersteuning en informeel advies (lekenverwijzingssysteem) zoeken
  • Na erkenning van symptomen en besef van mogelijk medisch probleem, keuze uit:
    • negeren symptomen
    • advies anderen vragen
    • medische hulp inroepen

Sommige mensen doen al deze dingen in de loop van de tijd

  • Negeren van symptomen en uitstellen van zoeken van medische hulp
  • Vb. 40% wacht 1 uur bij hartaanval
  • Vb. darm- en rectumkanker: gemiddeld 7 maanden voordat medische hulp gezocht wordt


UITSTELGEDRAG

  • = Uitstellen van het inroepen van medische hulp
  • Gerelateerd aan de uitkomst ten aanzien van morbiditeit en mortaliteit (kankerpatiënten)


REDEN VOOR UITSTELGEDRAG

  • Sociale klasse, opleidingsniveau, leeftijd, geslacht, onbekend zijn met betekenis symptomen, zich onkwetsbaar voelen, dissonantie reductie, geloven dat er niets aan de hand is, angst


TYPE, LOCATIE EN VERONDERSTELDE PREVALENTIE VAN SYMPTOMEN

  • Leiden sneller tot actie:
  • Zichtbare, pijnlijke, belemmerende, frequente, hardnekkige, symptomen
  • Verwachte effecten op normale relaties met familie of vrienden of op normaal patroon van activiteiten of interacties
  • Toch: verwachting dat medische hulp de levenswijze zou verstoren, vertraagde inroepen van hulp bij vermoeden van borstkanker
  • Locatie van symptoom en associaties met bepaalde ziekten bepalen het gemak waarmee het besproken wordt. Schaamte (vb. inzake geslachtsorganen) draagt bij aan het uitstel
  • Oordeel over de prevalentie van de symptomen en ziekte bepaalt interpretatie en inschakelen van medische hulp: potentiële normalisatie van veel voorkomende ziekten


FINANCIËLE REDENEN VOOR UITSTEL

  • Ziektewinst versus niet ziek verklaard willen worden omwille van sociale, werkgerelateerde of financiële gevolgen
  • USA: niet hebben van ziekteverzekering (16%) draagt in sterke mate bij tot uitstel


CULTURELE INVLOEDEN OP UITSTELGEDRAG

  • Traditionele culturele opvattingen impliceren zoeken naar andere geneeswijzen naast of voorafgaand aan medische hulp


LEEFTI JD EN UITSTELGEDRAG

  • Meer gebruik van de gezondheidszorg door jongeren (bepaald door de ouders) en ouderen (onzekerheid wegnemen), in tegenstelling tot middelbare leeftijd (minimaliseren van problemen) en pubers (onkwetsbaarheid en optimisme)


SEKSE EN UITSTELGEDRAG

  • Vrouwen maken meer gebruik van de gezondheidszorg dan mannen
  • Diverse verklaringen, o.a. verschillende betekenis van gezond gedrag (ongezond mannelijk gedrag en machtsvertoon)
  • Ouderschap: minder bereidheid hulp te zoeken bij ernstige symptomen waardoor ouderlijke rol kan worden verstoord


INVLOED VAN ANDEREN OP UITSTELGEDRAG

  • Actie ondernemen wordt bevorderd door anderen in het lekenverwijzingsnetwerk of wanneer anderen voordien hulp inriepen voor hetzelfde probleem
  • Toestemming zoeken bij anderen
  • Uitstel als gevolg van ‘niemand lastig willen vallen’ vb. alleenstaande moeders Afhankelijk van de ervaringen van het lekennetwerk met medische zorg, wordt het inroepen van medische hulp verlengd of verkort


OPVATTINGEN OVER BEHANDELING EN UITSTELGEDRAG

  • Percepties van geneesmiddelen als genezend, symptoombestrijding, verstorend, schadelijk of verslavend
  • Bepalen naast uitstelgedrag ook therapietrouw
  • Bezorgdheid over traditionele medische behandelingen leidt tot gebruik van complementaire behandelingen (meestal hoger opgeleid en hogere sociaaleconomische status)


ANGST, ONTKENNING EN UITSTELGEDRAG

  • Inconsistent verband!
  • Angstiger → sneller hulp inroepen
  • Minder invloed van ziektespecifieke angst
  • Emoties kunnen niet los gezien worden van ziekteprototypen, symptoomperceptie en interpretaties over de behandeling
  • Impact van angst versus optimisme op melden van symptomen HERKENBAARHEID: EGODYSTOON EN EGOSYNTOON
  • Voor egodystone aandoeningen (zelf last ondervinden, vb. dwangneurose) wordt eerder hulp gezocht dan voor egosyntone aandoeningen (zelf geen last ondervinden, vb. narcistische persoonlijkheidsstoornis)

Lees meer...

SYMPTOOMINTERPRETATIE

CULTURELE INVLOEDEN OP SYMPTOOMINTERPRETATIE

- Geloof in bovennatuurlijke oorzaken zijn van invloed op de copingreactie die volgt

- Westerse culturen: onafhankelijk verantwoordelijkheidsgevoel  Afrikaanse, Chinese en Japanse culturen: collectieve visie op ziekte en gezondheid

- Verschillende geloofssystemen en verschillende attitudes t.o.v. ziekte → verschillende consumptie gezondheidszorg

o Vb. China: geblokkeerde ‘chi’ leidt tot toepassing van traditionele gezondheidszorg naast Westerse

- Culturele variatie in reactie op ziekte:

o Mate van belemmering door chronische rugpijn verschilt tussen landen

o Verschillende bereidheid tot reactie op symptomen

o Verschillend doel van pijnmelding gerelateerd aan bereidheid behandeling te accepteren

o Verschillende bereidheid thuis over pijn te klagen

ALLOCHTONEN/MIGRANTEN IN NEDERLAND

- Gezondheidstoestand en -beleving is minder goed → verschillende zorgconsumptie

o vaker naar de huisarts (gemiddeld ongezonder en sneller medicatie voorgeschreven)

o minder gebruik van kraamzorg

o minder gebruik van ouderenzorg

o minder preventie

- Culturele variaties worden tijdens de socialisatie aangeleerd en hebben een sociale functie (invloed op behandelverwachting en reactie van anderen)

INDIVIDUELE VERSCHIL LEN EN SYMPTOOMINTERPRETATIE

- Veroorzaakt door verschillen in eerdere (mogelijke indirecte) ervaringen en de waargenomen autonomie

- Meer autonomie → minder klachten ervaren, meer veerkracht, signalen als minder gevaarlijk ervaren

ZIEKTEPROTOTYPEN

- Helpen bij het organiseren en beoordelen van informatie over lichamelijke signalen die anders niet interpreteerbaar zijn

- Bepaalt beleving, interpretatie en reactie van symptomen

- Mogelijke symptomen worden echter niet steeds op de juiste manier herkend → uitstellen van medische hulp

o Vb. pijn in de borst, schilfering van de huid rond de tepel = symptomen van borstkanker dievaak geen deel uitmaken van iemands prototype in tegenstelling tot een knobbeltje in de borst

o Vb. symptomen van hartaanval

DE INVLOE D VAN HE T ‘ ZE LF’ EN DE IDEN TI TE IT OP ZIEKTEPERCEPTIE EN -INTERPRETATIE

- Symptoomevaluatie op basis van de zelf-categorisatietheorie: nadruk op de sociale identiteit (afhankelijk van de context, hoofd- en subidentiteiten)

- Symptomen worden op verschillende wijzen geïnterpreteerd, afhankelijk van de belangrijkste sociale identiteit op dat moment

o Vb. secretaresses: vermeende ernst van ziekte is het sterkst wanneer de aantrekkelijkheid (genderidentiteit) versus arbeidsgeschiktheid (secretaresse identiteit) bedreigd wordt

CAUSALE ATTRIBUTIES VAN ZIEKTE EN ATTRIBUTIETHEORIE

o Vb. verschillen in attributies van oorzaken tussen gezonde individuen en borstkankerpatiënten

- Bepalen hoe iemand op de eigen ziekte en die van anderen reageert

o Vb. leefwijze en stress als oorzaken van hartaandoeningen: stress vaker als oorzaak gezien door patiënten in vergelijking met niet-patiënten = zelfbehoudsbias

- Attributies van oorzaken van symptomen (al dan niet lichamelijke oorzaak, mate van persoonlijke controle, behandelbaarheid) bepalen inroepen van medische hulp

- Onjuiste attributies hebben implicaties voor het ziektegedrag en inroepen van medische hulp

INVLOEDEN VAN LEEFTI JD

- Ontwikkelingsfase en vergaarde levenservaring of kennis leiden tot verschillen in cognitief bewustzijn van de ziekte en de implicaties

- Weinig onderzoek bij jonge, zieke kinderen

- Ziektepercepties van kinderen zijn multidimensioneel, met enkele verschillen naargelang de leeftijd

- Verantwoordelijkheid voor handelen in reactie op ziekteperceptie ligt niet bij het kind, maar bij de ouders → ziektepercepties van de ouders belangrijk

Lees meer...

OMGEVINGSINVLOEDEN OP GEZONDHEIDGEDRAG

- Omgeving direct aan het risico bijdragen
- Uitvoerbaarheid
- Health belief model: specifiek gesteld dient een omgeving die gezond gedrag stimuleert:

o Cues tot gezond handelen te bieden of cues tot ongezond gedrag te verwijderen
o Gezond gedrag mogelijk maken door de kosten en barrières te minimaliseren die hiermee
gepaard gaan
o De nadelen te verhogen van het gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid

CUES TOT HANDELEN

- Verbreken gewoonten
- Cues tot handelen
o Sigaretten en voedsel
- Reclame
- Afbeeldingen in tijdschriften
- Populatire televisieprogramma’s

DE KOSTEN VAN GEZOND GEDRAG MINIMALISEREN

DE KOSTEN VAN ONGEZOND GEDRAG VERHOGEN

- Barrières stimuleren
- Accijnzen op tabak en alcohol

INTERVENTIES OP SCHOOL

- Gezondheidsbevorderende school (WHO, 1996):

o Schoolgezondheidsbeleid
o Het opzetten van een lichamelijk en sociaal veilige, gezonde omgeving
o Het onderwijzen van gezondheidsgerelateerde vaardigheden
o Het bieden van adequate medische diensten binnen de school
o Het bieden van gezond voedsel
o Programma’s voor gezondheidsbevordering op school voor personeel
o Counseling of een psychologieprogramma op school
o Een programma voor lichamelijke opvoeding

VOORLICHTING DOOR LEEFTIJDSGENOTEN

- Peervoorlichting
- Lesgeven aan een hele klas, informele lessen in een ongestructureerde omgeving of individuele
gesprekken en counseling
- Groepsgenoten zouden een geloofwaardigere infobron zijn
- Gelegenheid om betrokkene mondiger te maken
- Voorlichters zijn een positief rolmodel

Lees meer...

HET GEBRUIK VAN MASSAMEDIA

- Injectiemodel
o Stabiele koppeling tussen kennis, attituden en gedrag
o Informatie overtuigend en van een deskundige bron
- Niet alleen rationeel maar ook emotionele verwerking
- Hoewel mediacampagnes populair zijn, is het niet vanzelfsprekend dat ze tot enige
gedragsverandering leiden, en dat geldt ook voor de vraag of de doelgroep de campagne zelfs maar opmerkt.
- Beperkte resultaten
- Beter om voorlichting te geven dan om gedragsverandering teweeg te brengen
- Cumulatief effect
- Aantrekkelijk (kosten/baten-analyse)

HET AFSTEMMEN VD COMMUNICATIE & VERGROTEN VD BLOOTSTELLING AAN DE BOODSCHAP EXPOSURE

- Eliberation Likelihood model (Petty en Cacioppo, 1986)
o Mensen die niet geïnteresseerd zijn => rationele argumenten werken niet
o Centrale verwerking alleen als ze gemotiveerd zijn om een argument te ontvangen

  • De info congruent met hun bestaande opvattingen
  • De info is van persoonlijk belang
  • De ontvangers hebben de intellectuele capaciteiten om de informatie te begrijpen


- Effecten zijn duurzaam
- Voorspellende factor voor gedrag
- Perifere verwerking (ongeïnteresseerden) wanneer individuen:

o Niet openstaan voor een argument
o Een geringe betrokkenheid hebben bij het probleem
o Incongruente opvattingen hebben
o Maximaliseren van de geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid van de infobron
o Bericht via het gebruik van indirecte cues en informatie

GEBRUIKMAKEN VAN ANGST EN AGRESSIEVE BOODSCHAP

- Hoge mate van bedreiging is ineffectief gebleken bij het teweeg brengen van gedragsverandering

- Protectie-motivatietheorie
o Mensen ageren adaptief en maladaptief afhankelijk van het eigen oordeel en het eigen
vermogen om de bedreiging te minimaliseren

- De meest overtuigende informatie:
o Wekt angst op
o Versterkt het gevoel van bedreiging wanneer er geen verandering wordt aangebracht
o Benadrukt het vermogen van het individu om het gevreesde resultaat te voorkomen

- Een positievere benadering
o Kijken naar de voordelen die iemand als gevolg van gedragsverandering zal krijgen
o ‘formuleren’ van het bericht

- Witte & Allen 2000: faer appeal wordt meer au serieux genomen, meer geaccepteerd en wekt
vermijding op (vooral bij boodschappen met weinig aandacht voor effectiviteit)

AFSTEMMEN OP HET PUBLIEK & VERGROTEN VD BLOOTSTELLING AAN DE DOELGROEP EXPOSURE

- Gehele bevolking = verwateren van de boodschap door veralgemening
- Beter op publiek afstemmen

o Gedrag, leeftijd, geslacht en SES
o « targeting »

GEBRUIKMAKEN VAN ROLMODELLEN

VERSPREIDING VAN INNOVATIES EN AANBIEDEN VAN NIEUW GEDRAG OF NIEUWE INFORMATIE

- Aanleren van nieuw gedrag en nieuwe informatie > preventie en afleren van oud gedrag en oude informatie

- Rogers 1983:

o Vernieuwers
o Mensen die het idee vroeg overnemen
o Vroege meerderheid
o Late meerderheid
o Treuzelaars

- Innovatiefactoren:

o Voordeel tov het vorige gedrag
o Compatibiliteit met de waarden en normen van het sociale systeem dat het idee beoogt te beïnvloeden
o Gemak van overname
o Bewijs van effectiviteit

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen