We gebruiken schema’s, mentale structuren die onze kennis over de sociale wereld organiseren rond thema’s of subjecten en die invloed hebben op de informatie die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren. Bv. Als we iemand voor het eerst ontmoeten, beginnen we niet bij nul om te bepalen hoe hij of zij is, we categoriseren de betrokkenen als eerstejaarstudent of iemand zoals mijn nichtje,…
Schema’s bevatten onze basiskennis en de indrukken die we gebruiken om wat we over de sociale wereld weten te organiseren en om nieuwe situaties te interpreteren.
Schema’s gebruiken we bij mensen die we stereotyperen of categoriseren (“dit is iemand zoals….) of in situaties waarin we terechtkomen (moet ik hier knikken, de hand schudden, zoenen,…?)
Ze beïnvloeden ook de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken: de informatie die we opmerken, waar we over nadenken en die we onthouden