Longitudinaal onderzoek strekt zich uit door de tijd – er komen minimaal 2 metingen voor. Als er met de proefpersonen wordt meegelopen spreekt men van prospectief onderzoek, er is dan sprake van meerdere onderzoeken.
Bij retrospectief onderzoek wordt de respondent achteraf gevraagd gegevens te produceren. Retrospectief onderzoek wordt gezien als minder krachtig dan prospectief.
Resultaten lijden onder vertekenende geheugeneffecten
Gebeurtenissen worden logisch geordend. Zo kan men terugkijkend op een positieve ervaring die negatief eindigde, een geheel negatief beeld schetsen.
Bepaalde metingen kunnen niet retrospectief verkregen worden.
Omdat prospectief onderzoek veel duurder is dan retrospectief onderzoek wordt de laatste dus toch vaak gebruikt.
Een herhaaldelijk onderzochte groep wordt ook wel panel genoemd-> panel studie.
Een groep bestaande uit personen geboren in een bepaald jaar heet cohort. Dus een cohort studie.
Een studie met twee of meer meetmomenten en wisselende steekproeven heet trendstudie.
Tegenovergesteld aan longitudinaal onderzoek vinden we cross-sectioneel onderzoek. Dit is onderzoek waarbij, zoals reeds besproken, niet naar veranderingen maar naar de situatie op één moment gekeken wordt.