Logo
Print deze pagina

De arbeidersklasse

= ‘blue collar jobs’ = handenarbeid staat centraal

Verschillende groepen (vooral op basis van opleidingsniveau):

  • Hogere arbeidersklasse
    = geschoolde arbeiders
    = relatief hoog inkomen
    = werken in stabiele en goede arbeidsvoorwaarden
    = door technologische ontwikkeling een deel van vaardigheden ontwaard
    = worden veel minder bedreigd door werkloosheid dan laaggeschoolde
    arbeiders
  • Lagere arbeidersklasse
    = laaggeschoolden
    = oefenen jobs uit waar weinig opleiding voor nodig is
    = minder stabiele en gunstige arbeidsvoorwaarden
    = minder betaald
  • Onderklasse
    = werken onder slechte arbeidsovereenkomsten, als ze al werk hebben
    = zeer lage levensstandaard
    = vaak langdurig werkloos, of wisselen constant af van onaantrekkelijke jobs
    = vaak etnische minderheden (Duitsland: Turken, België: Berbers of Ghanezen, Groot-Brittannië: aziaten en zwarten, Frankrijk: Algerijnen)
Copyright © 2017. All rights reserved.