Logo
Print deze pagina

Biologische evolutie

Pre-darwinisme, darwinisme en neodarwinisme

  • Studie van fossielen, geologie, kweken van gedomesticeerde planten- en dierenrassen  evolutiegedachte van Darwin
  • Charles Darwin (1809-1882)

Belangrijkste vernieuwingen:

  • Veranderende wereld (organismen die evolueren)
  • Gemeenschappelijke afkomst (gemeenschappelijke voorouder)
  • Multiplicatie van soorten (nieuwe soorten ontstaan door afsplitsing van bestaande soorten
  • Geleidelijke verandering
  • Natuurlijke selectie als mechanisme van evolutie (elke afwijking, waardoor een individu zich beter zou kunnen redden, zou bewaard blijven in de populatie)

+ in tegenspraak met het antropocentrische wereldbeeld

  • Neo-darwinisme: genetica (erfelijkheidsleer)
    • DNA als drager van de erfelijke informatie ( de opeenvolging van nucleïnezuren -die codeert voor een bepaald eiwit- noemt men een gen)
    • Binnen populaties: genetische verschillen
    • Sommige individuen bezitten bepaalde combinaties van genen  fitness↗  grotere kans om voort te planten en genen door te geven
    • De frequentie van die genen stijgt.
Copyright © 2017. All rights reserved.