Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Snelle en langzame informatiestroom

De snelheid van een informatiestroom wordt volgens Hall bepaald door de tijd die nodig is om de gewenste reactie te krijgen op een boodschap. Een boodschap kan ook gehinderd worden door de culturele barrières van compartimentalisatie.

  • Langzame informatiestroom
    • Informatie wordt gecompartimentaliseerd: informatie blijft binnen afdelingen en stroomt niet gemakkelijk door. Als men informatie wil delen met anderen, dan worden studiedagen of netwerkactiviteiten opgezet. Om op de hoogte te zijn, moet je dus geïnformeerd worden door anderen. Dit weerspiegelt zich ook in de inrichting van de kantoorgebouwen: afgesloten kantoren en managers die worden afgeschermd door hun secretaressen.
    • Voorbeelden: laagcontext culturen zoals België, VS.
  • Snelle informatiestroom
    • Informatiestromen gaan een eigen leven leiden. Men probeert zoveel mogelijk informatie te krijgen en te delen. Mensen zitten in grote netwerken en delen op natuurlijke wijze informatie met vrienden binnen die netwerken. Bijvoorbeeld even naar het koffieapparaat lopen, nieuwsjes uitwisselen tijdens de lunchpauze,…
    • Voorbeelden: hoogcontext culturen zoals China, Spanje, Frankrijk, Turkije, Suriname

Lees meer...

Snelle en langzame boodschappen

De snelheid waarmee een boodschap kan worden gedecodeerd en verwerkt, is volgens Hall een belangrijk kenmerk van de menselijke communicatie.

  • Snelle boodschappen zijn boodschappen die we snel kunnen decoderen. Voorbeelden: SMS, twitter, televisiereclame, informeel gedrag,…
  • Voor het decoderen van langzame boodschappen heeft de ontvanger meer tijd nodig. Voorbeeld: poëzie, televisiedocumentaire, boeken, formeel gedrag,…


VOORBEELD

In Amerika zijn de mensen ingesteld op snellere boodschappen. Toen CNN begon met uitzendingen in Europa, zeiden veel Europeanen dat het CNN-nieuws oppervlakkig was. Het nieuws werd uitgezonden als een Amerikaanse boodschap, met de bijhorende Amerikaanse snelheid van de boodschap. Tegenwoordig worden de uitzendingen met een lagere boodschapsnelheid uitgezonden.

Hoewel Belgen ook ingesteld zijn op relatief snelle boodschappen, zijn de Belgische boodschappen langzamer in vergelijking met de Amerikaanse. Bron: Nunez, Mahdi & Popma, 2010, p. 30

De meesten zijn zich er niet van bewust dat we boodschappen met een verschillende snelheid kunnen zenden. We zijn er ons nog minder van bewust dat boodschappen die snel zijn in een bepaalde cultuur, weer langzaam moeten zijn in een andere cultuur.

Daarnaast weten we ook niet altijd welke snelheid een persoon uit een andere cultuur het meest waardeert. Wanneer je een snelle boodschap stuurt naar iemand die een langzame boodschap verwacht, kan de boodschap totaal verkeerd overkomen.

De kunst is om op zowel verbale als non-verbale feedback te letten, om te controleren of de boodschap die je stuurt ook werkelijk zijn doel bereikt en om je snelheid aan te passen aan de snelheid van de ontvanger.

Lees meer...

Persoonlijke ruimte

Mensen hebben een zichtbare fysieke grens als afscheiding tussen hen en de omgeving: de huid. Daarnaast bestaan er ook onzichtbare grenzen voor wat we als onze persoonlijke ruimte beschouwen. We vinden het niet aangenaam als iemand te dichtbij komt en de grens van onze persoonlijke ruimte overtreedt. Hoe groot iemands persoonlijke ruimte is, is verschillend en afhankelijk van de situatie, de relatie en de cultuur.

VOORBEELD

- Grote persoonlijke ruimtes: vooral in laagcontext landen. De gemiddelde afstand tussen de mensen is een halve armlengte. Aanraken gebeurt bijna nooit. In Scandinavië is dit zelfs meer dan een halve armlengte en in de VS en Canada zelfs een hele armlengte. Denk maar aan Amerikanen die ‘excuse me’ zeggen als ze je per ongeluk aanraken of aan Japanners die geen handen schudden, maar buigen.

- Kleinere persoonlijke ruimtes: vooral in hoogcontext landen. In Frankrijk en Spanje is de afstand dichtbij, in Latijns-Amerikaanse en Arabische landen zeer dichtbij. In mediterrane, Arabische, Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse culturen is het natuurlijk om elkaar aan te raken tijdens een gesprek.

Bron: Nunez, Mahdi & Popma, 2010, p. 28

Meestal zijn we ons er niet van bewust dat we een persoonlijke ruimte hebben. Onze reactie op de verkeerde afstand is dan ook vaak onbewust, automatisch. Staat iemand te dichtbij? Dan voelen we ons ongemakkelijk en nemen automatisch een stapje terug. Overschrijding van onzichtbare grenzen kan tot problemen leiden in interculturele ontmoetingen. Wat voor de een vanzelfsprekend is, is voor de ander een belediging. Om goed intercultureel te communiceren is het belangrijk je ervan bewust te worden dat persoonlijke afstand cultureel aangeleerd is. Daarom moet je weten hoe groot jouw persoonlijke afstand is. Het is natuurlijk moeilijk om per cultuur te leren hoe dicht je bij iemand mag staan. Maar het is wel handig als je je bewust bent van de effecten van persoonlijke afstand op de onderlinge communicatie. Als een gesprekspartner koud of agressief overkomt, zou het kunnen betekenen dat zijn persoonlijke afstand anders is dan wat jij gewend bent.

Lees meer...

Monochrone en polychrone tijdsbeleving

Een van de grootste struikelblokken in interculturele contacten komt door het vanzelfsprekend vinden van onze eigen tijdsbeleving. Cultuurverschillen in tijdsoriëntatie komen volgens Hall vooral tot uitdrukking in polychronie en monochronie en het belang van het verleden, heden en toekomst. Tijd kan je als monochroon of als polychroon beleven: één ding tegelijk doen of meer dingen tegelijk.

Monochrone cultuur

  • De tijdsbeleving is lineair: de tijd brengt ons van het verleden via het heden naar de toekomst. Monochrone tijd is in segmenten verdeeld, zoals de planning in een agenda. Dit maakt het mogelijk om je op één ding tegelijk te concentreren en je aan een plan te houden. Mensen met een monochrone tijdsbeleving praten over tijd alsof het geld is: je kan het verspillen, je kan het sparen. Omdat deze mensen zich graag op één ding tegelijk concentreren, houden ze er niet van om onderbroken te worden. Ze zijn kampioen in het halen van deadlines. Tijdsplanning is bovengeschikt aan relaties met anderen.
  • Voorbeelden: vaak in laagcontext culturen zoals België, Noordwest-
  • Europa en Angelsaksische landen.


Polychrone cultuur

  • Mensen in een polychrone cultuur zijn prima in staat meerdere dingen tegelijk te doen, meerdere conversaties te volgen en vinden onderbrekingen niet storend. De klok is absoluut ondergeschikt aan persoonlijke relaties. Tijd komt altijd terug.
  • Het voortzetten van oude tradities vindt men belangrijk. Oude mensen verdienen respect.
  • Voorbeelden: vaak in hoogcontext culturen zoals Zuid-Europa, Latijns- Amerika, Middellandse Zeegebied, Midden-Oosten, Afrika en Azië.


Te weten of je een voorkeur hebt voor de monochrone of polychrone tijdsbeleving, helpt je in je interculturele communicatie. Het een is niet beter of slechter dan het ander.

  • Als je zelf tijd op een monochrone manier ervaart, kunnen mensen met een polychrone tijdsbeleving overkomen als onbeleefd, chaotisch of onbetrouwbaar. Oordeel echter niet, maar ontdek de mogelijkheden van polychroon werken. Ontdek polychrone elementen bij jezelf. Dat vergroot het wederzijdse vertrouwen.
  • Als je tijdsbeleving grotendeels polychroon is, lijken mensen met een monochrone tijdsbeleving planmatig, inflexibel en koud. Oordeel echter niet. Leer hen beter kennen. Ook dit vergroot het wederzijdse vertrouwen.

Lees meer...

Communicatie in hoog- en laagcontext culturen

Communicatie gebeurt altijd binnen een bepaalde context. Tijdens het communiceren komt er zoveel informatie binnen via de zintuigen dat de mens filters nodig heeft om te bepalen welke stimuli hij kan ontvangen. Hoeveel of hoe weinig betekenis je uit de context haalt, verschilt van cultuur tot cultuur. Hall onderscheidt hoog- en laagcontext culturen, waarbij hoog of laag niet beter of slechter betekent.

Laagcontext cultuur

  • In een laagcontext cultuur wordt informatie expliciet gecommuniceerd met woorden. De betekenis van een boodschap wordt vooral afgeleid uit de woorden waarmee deze gecodeerd is. In een laagcontext cultuur hebben mensen de behoefte om informatie te structureren in delen. Agenda’s, notulen en contracten helpen om informatieverkeer vlot te laten verlopen. Ook persoonlijke relaties, het werk of dagdagelijkse zaken worden apart gecompartimentaliseerd. Informatie komt niet soepel over. Veel blijft verborgen in die aparte compartimenten.
  • In België is het de norm om vanuit weinig context te communiceren. Dit wil niet zeggen dat iedereen in België zo communiceert, maar wel een groot deel van de Belgische bevolking.
  • Voorbeelden: Noordwest-Europa, Noord-Amerika (VS en Canada), Australië, Nieuw-Zeeland


Hoogcontext cultuur

  • In hoogcontext culturen zit een deel van de boodschap in de persoon zelf en in de context van de communicatie. Er wordt weinig expliciet met woorden overgedragen, maar veel op non-verbale wijze. Wat is de historie, de relatie, de sfeer waarin de gebeurtenis zich afspeelt? Welke non-verbale aspecten spelen een rol?
  • Mensen in hoogcontext culturen leven in grote gemeenschappen en beschikken over brede netwerken, waarbij persoonlijke en zakelijke netwerken op een natuurlijke wijze in elkaar overvloeien. Via hun netwerken houden mensen elkaar op de hoogte van veel informatie.
  • In het zakelijke leven hoeft slechts weinig op papier gezet te worden: contracten zijn er niet of slechts kort en ongedetailleerd. Men beschikt immers over veel meer dan woorden om te bepalen wat men wil communiceren. Je kan een band opbouwen zonder expliciet over de zakelijke inhoud te praten. De bedoeling van de gesprekspartner kan vaak afgeleid worden uit de relatie met de gesprekspartner.
  • Voorbeelden: Zuid-Europa, landen rond de Middellandse Zee, Midden- Oosten, Azië, Afrika, Latijns-Amerika


VOORBEELD

Paul, een Nederlandse architect, kreeg een uitnodiging om te komen praten met een Russische zakenman over een te bouwen hotel in Moskou. Deze zakenman had weinig interesse in de mooie portfolio die Paul had meegenomen. Hij nam hem twee dagen mee op stap langs de restaurants, nachtclubs en galerijen van Moskou. Ze dronken samen heel wat flessen champagne leeg. Hij liet hem zijn huis zien en toonde op een flatscreen foto’s van zijn vrouw en kind op een tropisch strand. Op zondagochtend ontbeet Paul thuis bij het gezin van zijn Russische zakenpartner. Een uur voordat Paul weer op het vliegtuig naar Nederland stapte, trok hij zijn stoute schoenen aan en vroeg de zakenman of hij de opdracht nu ook daadwerkelijk had. Waarop de Rus hem lachend op de schouders sloeg: “Natuurlijk, dat was toch al lang duidelijk? Ze vertrouwden elkaar toch?”. Een contract was niet nodig.


Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2010, p. 80

VOORBEELD

Aan studenten in een internationale managementopleiding met diverse achtergronden werd gevraagd om een huis te beschrijven.

  • Veel voorkomende antwoorden van Nederlandse studenten (laagcontext cultuur) waren:
  • Vier muren, een puntdak, een voordeur en ramen. Een vrijstaand huis met een grote tuin, oprit en garage.
  • Voorbeelden van studenten uit een hoogcontext cultuur:
  • Het huis is vol met lieve mensen. Vader, moeder, grootouders en kinderen. Ze eten samen. Als ik ’s avonds laat thuiskom, brandt er nog licht.
  • Het is in een laan met grote oude bomen. Daar woonde vroeger een kunstenaarsechtpaar. Ze zijn overleden en hun dochter heeft het huis verkocht.
  • Het huis is in Barcelona. In een buitenwijk, niet ver van het centrum.
  • Het is modern.
  • Bron: Nunez, Mahdi & Popma, 2010, p. 21-22


Samengevat:

  • In sommige culturen waarin veel is geëxpliciteerd en context minder telt, zoals die van het Noorden en het Westen, komen sprekers bijna meteen ter zake en praten eventueel daarna nog wat door.
  • In culturen waarin weinig is geëxpliciteerd en context veel meer telt, zoals die van het Zuiden en Oosten, wordt vaak gepraat over allerlei andere dingen en de sprekers komen pas na verloop van tijd tot de kern. De gesprekspartners willen elkaar eerst wat beter leren kennen en de onderlinge verhoudingen aftasten alvorens verder op de zaken in te gaan.


Enkele kritische kanttekeningen bij hoogcontext en laagcontext cultuur:

  • De geografische verdeling van laag- en hoogcontextculturen is niet zo evident:
    • De landen in Midden-Europa zijn bijna laagcontext cultuur te noemen, maar zijn vergeleken met Noordwest-Europa toch meer te plaatsen in een hoogcontext cultuur. Je zou kunnen spreken van middencontext cultuur.
    • Oost-Europa ligt tussen hoogcontext en middencontext in.
  • Hou steeds rekening met plaatselijke verschillen en subculturen.
    • Vrouwen communiceren met meer context dan mannen.
    • Ouderen gebruiken meer context dan jongeren.
    • Ook individuele ervaringen kunnen verschillen teweegbrengen in je behoefte aan context.
    • In België kunnen mensen van Marokkaanse afkomst thuis gewend zijn aan hoogcontext communicatie maar op hun werk gewend zijn te communiceren met laagcontext communicatie.

Lees meer...

Basiswaarden volgens Hall: handgrepen voor interculturele communicatie

Edward T. Hall is bekend als de pionier op het gebied van de studie van de non-verbale communicatie en de interactie tussen leden van verschillende etnische groepen. Hij raakte geïnteresseerd in tijd en ruimte als vormen van culturele expressie toen hij in de Navajo- en Hopireservaten werkte in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Hij was de eerste om een cultureel model te ontwerpen dat het belang van non-verbale signalen en wijzen van bewustzijn beklemtoonde in plaats van enkel te focussen op de expliciete ‘uitgesproken’ boodschap. Deze inzichten bleken essentieel in de studie van hoe mensen uit verschillende culturen met elkaar omgaan en hoe ze elkaar soms niet begrijpen. Zijn belangrijkste werken publiceerde Hall in de jaren ’50, ’60 en ‘70. Met boeken als The Silent Language (1959), The Hidden Dimension (1966) en Beyond Culture (1976) was hij opvallend modern voor zijn tijd.

Om met andere culturen te leren omgaan, moeten we nieuwe handgrepen krijgen. In het boek ‘Understandig cultural differences’ van de cultureel antropologen Edward en Mildred Hall worden zes handgrepen besproken om beter intercultureel te communiceren. Deze handgrepen worden de basiswaarden van Hall genoemd. De basiswaarden zijn als het ware de sleutels die deuren naar andere culturen openen. Ze helpen om de ongeschreven codes van andere culturen te ‘kraken’. Daarbij beginnen we met het bewust worden van onze eigen culturele programmering en met het waarderen van andere culturele programmeringen. Hall heeft veel invloed uitgeoefend op latere wetenschappelijke studies waaronder die van Hofstede die Halls kwalitatieve data aanvulde met kwantitatieve gegevens.

Lees meer...

Interculturele communicatie

Interculturele communicatie is de communicatie tussen zenders en ontvangers uit verschillende culturen.

De cultuur beïnvloedt de wijze van communiceren en de persoonlijkheid van de leden van een gemeenschap. Wat het precies inhoudt om Belg, Duitser, Chinees of Inuit te zijn, ervaart men het best in een persoonlijke ontmoeting met iemand uit een andere gemeenschap. Vaak al in het eerste contact met de ander komt de cultuur tot uitdrukking: de Fransman schudt de hand, de Amerikaan vraagt ‘How are you today?’, de Chinees glimlacht, de Japanner maakt een buiging en de latino staat klaar voor een omhelzing. Het komt ook tot uitdrukking in de afstand die mensen van elkaar houden tijdens gesprekken. Japanners zijn letterlijk afstandelijker dan Amerikanen, die op hun beurt weer afstandelijker zijn dan Venezolanen. Bij vrouwen lopen de afstanden van cultuur tot cultuur nog eens sterker uiteen dan bij mannen. Interessant is dat de taal waarin wordt geconverseerd ook van invloed is op de afstand. Wanneer respondenten uit Venezuela gevraagd werden Engels te spreken, bleken zij een grotere afstand tot hun gesprekspartner in te nemen dan wanneer zij Spaans spraken. Bij Japanners daarentegen maakte het nauwelijks iets uit of zij Engels of Japans spraken. Elke cultuur heeft dus zo zijn opvattingen, regels en ingeslepen gewoonten over hoe mensen met elkaar moeten omgaan.

Bron: van Oudenhoven, 2012, p. 88

Aangezien we allemaal deel zijn van verschillende (sub)culturen (vb. gezinscultuur, jongerencultuur, vrijwilligersverenigingscultuur, schoolcultuur,sportclubcultuur enz.), is elke communicatie cultureel bepaald (Hoffman). Vaak denken we dat culturele verschillen en misverstanden zich enkel voordoen in gesprekvoering met personen van een andere nationaliteit. Het culturele verschil tussen verschillende naties kan groot zijn. Maar er kunnen zich ook grote verschillen voordoen in gespreksvoering met louter Belgen of Vlamingen.

VOORBEELD

Elke communicatie is cultureel bepaald.

Zo verschilt de omgangscultuur in Vlaanderen al sterk van de omgangscultuur in Nederland. Ook zijn er al grote verschillen tussen de omgangscultuur in Gent of die in een Waalse stad. De cultuur van een overheidsinstelling en de cultuur van een KMO in dezelfde stad kan helemaal anders zijn. Tussen mannen en vrouwen blijken op gebied van communicatie ook grote verschillen te bestaan.

Bij interculturele communicatie gaat het om de bewustwording van de basiswaarden van onze eigen cultuur. En om het herkennen van de basiswaarden van andere culturen.

Alleen zo kan je culturele synergie bereiken.

In het procesmodel van communicatie spraken we reeds over ruis. Ruis kan de boodschap vervormen. Dit kan externe ruis zijn (vb. de tv van de buren) of interne ruis (vb. je bent zenuwachtig). Er kan ook culturele ruis zijn, wat betekent dat culturele programmering de boodschap beïnvloedt.

VOORBEELD

Het juiste volume in een zakelijke presentatie in België kan te zacht zijn wanneer je over zaken spreekt in de VS, maar ook weer te hard voor de Indonesiërs. In beide gevallen wordt de boodschap verstoord.

Bron: Nunez, Mahdi & Popma, 2010, p. 15

Teams die zijn samengesteld uit verschillende culturele achtergronden zijn niet per definitie goed. Als deze teams niet goed aangestuurd worden, kunnen ze veel problemen hebben (vb. begrijpen van elkaar, besluitvorming,…). Als teams met een verschillende culturele achtergrond goed aangestuurd worden en getraind zijn in interculturele communicatie, dan kunnen ze de meest creatieve en dynamische teams worden.

Lees meer...

Stress, burn-out en bore-out

Burn-out is een specifieke vorm van stress. Het is een psychologisch probleem van emotionele uitputting, depersonalisatie en gevoel van afnemende competentie. Burnout leidt tot klachten op lichamelijk, psychisch, emotioneel, cognitief en sociaal gebied.

  • Emotionele uitputting: het verlies van energie, gevoel van frustratie en bedroefdheid, lusteloosheid.
  • Depersonalisatie: men beschouwt zichzelf als een object en niet meer als een individu. Men ontwikkelt een negatieve houding tegenover het werk.
  • Gevoelens van afnemende competentie: een negatief zelfbeeld waarbij men het gevoel heeft minder succesvol te zijn.


Het verschil tussen stress en burn-out is dat men zich bij stress weer snel kan herstellen en in balans komen eens men de oorzaak wegneemt. Bij burn-out blijven de verschijnselen en vindt men de balans niet terug. Burn-out ontstaat meestal door een opeenstapeling van stressoren over een lange termijn, meestal over jaren. Burn-out ontstaat zowel door persoonlijke kenmerken (vb. hoge verwachtingen, loopbaanprogressie, sociale ondersteuning) als door kenmerken van het werk (vb. veel direct contact met mensen, rolconflicten) of organisatiekenmerken (vb. gebrek aan positieve feedback).

Van te veel werkdruk en werkstress kan je een burn-out krijgen. Van het tegenovergestelde, nl. een te gemakkelijke job met te weinig uitdaging, kan je een bore-out krijgen. De symptomen, lusteloosheid en depressie, zijn dezelfde. Uit onderzoek blijkt dat 15% van de werknemers niet voldoende uitgedaagd wordt.

Een bore-out krijg je niet zomaar. Het proces verloopt langzaam. Een werknemer zit in een weinig creatieve job en zijn verantwoordelijke delegeert slecht. Gefrustreerd omdat hij te weinig werk krijgt en te hoog gekwalificeerd is, vraag hij om meer werk. De werknemer krijgt echter enkel nog meer niet-uitdagende en té gemakkelijke taken. Dus vraagt hij na een tijdje geen extra werk meer. Hij doet zijn werk zo traag mogelijk en doet desnoods alsof hij druk bezig is. De werknemer voelt zich nutteloos, leeg en krijgt een hekel aan zijn werk. Hij is ’s avonds geïrriteerd en ploft lusteloos neer in de zetel, hoewel hij niet echt moe is. Het resultaat is ziekteverzuim en efficiëntieverlies. Werknemers die te weinig uitdaging ervaren op het werk, durven dit niet altijd te bespreken met hun werkgever. Ze hebben schrik als luiaard bestempeld te worden. De oplossing voor een bore-out is een job met een grotere uitdaging en verantwoordelijkheid. Soms vindt men dit in dezelfde job, soms moet men hiervoor van job veranderen.

Lees meer...

Oorzaken en gevolgen van stress

Werkstress kan vele oorzaken hebben. Een stressor is een mogelijke oorzaak van stress.

De meest voorkomende stressoren zijn:

  • Inhoud van het werk: voorbeeld: te veel werk, te hoog werktempo, te moeilijk werk, te eenvoudig werk, te monotoon werk, onduidelijke taakeisen, enz.
  • Arbeidsverhoudingen: voorbeeld: slecht management, ruzies met collega’s, pesten, slechte communicatie, te weinig zeggenschap, enz.
  • Arbeidsomstandigheden: voorbeeld: zwaar werk, lawaai, temperatuur, materiaal, enz.
  • Arbeidsvoorwaarden: voorbeeld: ploegenwerk, weinig loopbaanmogelijkheden, onvoldoende werkzekerheid, verkeerde beloning, enz.


Uit onderzoek blijkt dat werkstress voornamelijk de volgende oorzaken heeft: tijdsdruk, te lange werkdagen, te veel werk, relatie met personen en het niveau van de medewerkers.

Gevolgen van stress

De gevolgen van stress kunnen ernstig zijn. De kosten van negatieve stress zijn enorm. Stress bij werknemers kost Vlaamse bedrijven jaarlijks 13 miljard euro. Volgens het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk is 50% van de afwezigheden te wijten aan stress. Stress leidt tot meer ziekte, hogere verloopcijfers, lagere productiviteit, minder kwaliteit enz.

  • Op korte termijn beïnvloedt stress het humeur, de concentratie, de werkefficiëntie en de prestatie. Ook de motivatie en het werkplezier daalt door stress.
  • Op lange termijn veroorzaakt negatieve werkstress chronische lichamelijke klachten, vb. hoofdpijn, nekpijn, slapeloosheid, hartkloppingen enz. Als de negatieve stress lang blijft bestaan, verergeren ook de lichamelijke klachten, vb. maagzweren, hartinfarct, enz. Langdurige stress brengt ook psychische problemen met zich mee, vb. angst, depressie, chronische slaapproblemen enz.


Stress kan dus een grote impact hebben op iemands lichamelijke en geestelijke gezondheid, op de prestaties van individuen en organisaties. Werkstress is de belangrijkste oorzaak van het optreden van overbelasting. De eerste tekenen die je vaak ziet bij overbelasting zijn: de werknemer maakt al lange tijd een gespannen indruk, hij haalt deadlines niet en komt steeds te laat op het werk. Er kunnen 4 vormen van overbelasting onderscheiden worden:

  • Emotionele overbelasting: zorgen en problemen worden van het werk mee naar huis genomen. De ervaringen van de afgelopen werkdag bepalen de stemming van de persoon.
  • Fysieke overbelasting: de medewerker komt zeer vermoeid thuis na een drukke en inspannende dag op het werk. Hij heeft geen fysieke kracht meer voor een levendig privéleven.
  • Attitude- en gedragsoverbelasting: de manier van sociale omgang op het werk wordt meegenomen in de privésituatie. Voorbeeld: een medewerker in een functie die een harde opstelling vereist en weinig ruimte laat om gevoelens te tonen, kan ook privéproblemen krijgen met het tonen van gevoelens van tederheid en afhankelijkheid.
  • Existentiële overbelasting: medewerkers die ontevreden zijn over hun werk hebben vaker psychische problemen.

Lees meer...

Werkdruk en werkstress

Werkstress is een specifieke vorm van stress, namelijk de stress die direct gerelateerd is aan het werk. Werkstress wordt vaak verward met werkdruk. Een te hoge werkdruk kan leiden tot werkstress. Maar een hoge werkdruk hoeft niet perse te leiden tot werkstress. Werkstress wordt niet alleen veroorzaakt door het werk en de werkdruk zelf, maar ook door de manier waarop iemand omgaat met die werkdruk.

VOORBEELD

Een werknemer die een presentatie moet geven voor een grote groep kan last hebben van wat extra werkdruk. Het feit dat hij doodgraag presentaties geeft zal er echter voor zorgen dat hij die druk niet als negatief, maar eerder als motiverend en uitdagend ervaart. Bron: http://www.vacature.com/blog/stress-niet-altijd-negatief

Als we aan werkstress denken, denken we al snel aan negatieve stress. Te veel werkdruk, hectisch leven, te weinig tijd voor rust, ruzies en conflicten… Maar stress is niet altijd negatief. Een zekere mate van stress stimuleert ons om te presteren en werkt motiverend. Stress geeft ons het gevoel zinvol bezig te zijn. Topprestaties zijn zonder stress eigenlijk niet mogelijk. Stress wordt alleen negatief als de werk- en tijdsdruk als te groot wordt ervaren. Niemand kan de stress van topprestaties lang volhouden zonder problemen te krijgen.

Werkstress is een psychologische en lichamelijke toestand die ontstaat wanneer iemand niet in staat is of denkt te zijn aan de eisen te voldoen die aan hem worden gesteld. Werkstress treedt op als het de persoon allemaal wat teveel wordt. Werkstress is dus geen objectieve gebeurtenis, maar een reactie van iemand op een gebeurtenis. Wat voor de een ‘teveel’ is, kan voor iemand anders geen negatieve stress veroorzaken.

Het model van Michigan geeft aan dat eisen en bedreigingen vanuit het werk kunnen leiden tot gevoelens van stress die vervolgens lichamelijke en psychische reacties veroorzaken en op langere termijn de gezondheid beïnvloeden. Het al dan niet verergeren van de problemen hangt af van persoonlijkheidsfactoren (zelfvertrouwen, flexibiliteit, goede lichamelijke conditie,…) en van omgevingsfactoren (vb. werktijd, privéomstandigheden, reistijd, fysieke arbeidsomstandigheden enz.)

Bron: Marcus, 2009, p. 194

De ene persoon is stressgevoeliger dan de andere persoon. Rosenman en Friedman (1974) maakten een indeling voor stressgevoeligheid. Ze onderscheiden een A-type en

B-type.

- A-type mensen zijn gevoeliger voor stress. Ze worden gekenmerkt door gejaagdheid, tijdsdruk, wedijver, ongeduld, agressiviteit, perfectionisme en overmatige betrokkenheid bij het werk.

- B-type mensen zijn minder gevoelig voor stress. Ze zijn zuinig met energie, rustig, minder gehaast, alleen druk als dat nodig is, kunnen goed ontspannen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen