Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Merkstrategieën

  • Lijnuitbreiding: nieuwe smaken, nieuwe geuren,…
    • Variatie in aanbod vergroten
    • Het imago van hoofdmerk versterken
    • Duwt concurrentie weg
    • Communicatie uit verleden heeft ook invloed op extensie
    • Nadelen
      • Oorspronkelijk merk verliest aan betekenis en duidelijke positionering  kannibalisatie = het nieuwe product knabbelt aan het marktaandeel van het oorspronkelijke
  • Merkextensie: een bestaand merk wordt gebruikt om producten uit een andere productcategorie in de markt te zetten
    • Voordeel = goedkoper dan nieuw merk lanceren  we maken gebruik van het bestaande imago en reputatie
    • Nadeel = er moet een zekere congruentie zijn met de oorspronkelijke productcategorie anders is de kans op mislukking erg groot
  • Corporate branding = naam van het bedrijf wordt gebruikt voor alle producten (voornamelijk technologie)
  • Multi-merkenstrategie = verschillende namen voor dezelfde productcategorie
  • Co-branding = 2 merken gaan samen een nieuw product lanceren (vb.: senseo + DE  koffieapparaten)
  • Ingredient branding = een merk gaat bepaalde onderdelen van producten vertegenwoordigen (vb.: Intel)
Lees meer...

Signalen als er afspraken zijn

  • Signalen = afspraken, een teken dat aanzet tot gerichte actie  rationeel
  • Symbolen: hebben een emotionele lading
  • Merken zijn communicatiemiddelen en leiden tot associaties
  • Aan soort merken  men kan afleiden wat voor een winkel het is
  • Reactie op signalen= cognitief  er wordt op een verstandelijke, rationele wijze gereageerd
    • Bewust nadenken
    • Automatisch  pas nadat men de signalen eerst lange tijd bewust heeft geïnterpreteerd
  • Perceptie  leidt tot een gevoel bij de waarnemer = symbool
  • Reclame  uitleg voor bepaalde tekens
  • Merken  gebruikt om te communiceren (merken met merken, merken met consumenten, consumenten met consumenten)

Lees meer...

Wat zijn merken?

  • Merk= naam, term, teken, symbool of ontwerp of een combinatie hiervan met als doel het product of dienst te identificeren en te onderscheiden van de concurrent
    • Verbale of visuele signalen en is een tastbaar kenmerk van een product
    • Namen die je je herinnert
  • Merkbekendheid = belangrijk  zonder dit heeft merkartikel geen toekomst
  • Merknaam = wat je kan uitspreken
  • Merkbeeld = symbool, ontwerp van de verpakking
  • Onbekende merken = dode merken  kunnen terug tot leven komen
  • Succesvol merk
    • Differentiatie
    • Innovatie
    • Toegevoegde waarde
    • Goede kwaliteit
    • Geïntegreerde communicatie
    • Ondersteuning management en personeel
Lees meer...

Het merk: Een kort historisch overzicht

  • Merknaam van de producent domineert vrijwel de volledige 20ste eeuw
  • Tot aan jaren 50  nadruk op wetenschappelijke of intrinsieke waarde van het product
  • Vanaf jaren 50
    • Babyboom na de oorlog  meer consumenten
    • Consumentisme doet intrede
    • Opkomst van televisie  veel impact: mensen geloven het, voor hun is TV de realiteit
  • Jaren 60
    • Marketing als wetenschappelijke discipline  USP + 4 P’s
    • Supermarkten komen op en verdringen kleine kruideniers
    • Consumentisme groeit verder  auto’s, vrije tijd, geloof in vooruitgang = golden sixties

  • Jaren 70
    • Economische crisis  economische groei komt tot stilstand
    • Kritiek op maatschappij en op reclame
    • Consumentisme is niet meer vanzelfsprekend
    • Milieuproblematiek wordt belangrijk
    • Effectiviteit van reclame wordt in vraag gesteld
    • Aantal merken en producten nemen nog steeds toe  kwaliteitsvolle producten op de markt brengen in navolging van Japanse merken
  • Jaren 80
    • Productdifferentiatie en merkextensie door toenemende concurrentie
    • Supermarkten zijn heel belangrijk
    • Moeilijk om USP te vinden  merken gaan zich onderscheiden obv emotionele waarden
    • Imago en marketing worden steeds belangrijker
  • Jaren 90
    • Brand building = uitbouwen van een sterk merk
    • Geïntegreerde communicatie doet intrede
    • E-commerce: nieuwe digitale economie
    • Succesvolle innovaties + budgetten voor reclame gaan stijgen door stijgende concurrentie
  • Nu
    • Babyboomers zijn kapitaalkrachtig
    • Consument wordt meer prijsbewust, minder merkgevoelig en kritischer en mondiger
    • Individualisme
    • Dot-com bubble: bedrijven kunnen niet waarmaken wat ze beloven
    • Tipping point = punt waarop iets gaat slagen of mislukken
    • Internet wordt tweerichtingsverkeer
Lees meer...

EXTRA INFO: Uitleg bij filmpje

Vroeger

  • Beperkt aantal merken  minder keuze
    • Voordeel = keuze is snel gemaakt
  • Elk merk had duidelijke USP  liefde en vertrouwen
  • 1-op-1 aanbeveling  bereik van de consument was beperkt
  • Dominantie van massamedia
    • Gemakkelijk bereik: iedereen kijkt of luistert
    • Zender-ontvanger monoloog
    • Zekere aanvaarding van reclame

Later

  • Mobiliteit is toegenomen  impact: ervaringswereld is ruimer
  • Internet
  • Convergentie
    • Vroeger: alle soorten media waren mooi gescheiden
    • Nu: we kunnen alles tegelijkertijd, alles versmelt (vb.: met gsm ook op internet, foto’s maken,…)
  • Sensorische en mentale overdondering  veel reclame en veel merken  moeilijke keuze
  • Parallelle mediaconsumptie
    • Moeilijk bereik (door de vele mogelijkheden)
    • Groei van sociale media
  • Hoofdzaak van communicatie = interactie, dialoog
  • Mensen gaan geen blind vertrouwen meer hebben, maar sceptisch worden tov reclame
  • “Don’t you have something interesting to say?”  als je als merk geen verhaal te vertellen hebt, tel je minder en minder mee. Het zorgt ervoor dat mensen minder en minder belangstelling hebben.
  • “Let’s get the people engaged again!”  we moeten iets zoeken waardoor de consument een band wil scheppen met het merk. Het merk kan zelf niets meer forceren (vb.: door middel van storytelling)
Lees meer...

Verschil persoonlijke communicatie en massacommunicatie

Persoonlijke communicatie

Massacommunicatie

Bereik van groot publiek

  • Snelheid
  • Kosten / bereikt persoon

  • Laag (DM sneller)
  • Hoog

  • Hoog
  • Laag

Invloed op individu

  • Attentiewaarde
  • Selectieve perceptie
  • Begrip

  • Hoog
  • Relatief lager
  • Goed

  • Laag
  • Hoog
  • Gemiddeld tot slecht

Feedback

  • Richting
  • Snelheid
  • Meten v effectiviteit

  • Twee richtingen
  • Hoog
  • Accuraat

  • Één richting
  • Laag
  • Lastig
Lees meer...

Communicatiemix

  • Reclame (massamedia)
  • Verkooppromoties (promoties = prijsvermindering of waardevermeerdering)
  • Sponsoring: het ter beschikking stellen van fondsen, goederen, diensten of knowhow met als doel het versterken van merkbekendheid of imago
  • PR: goodwill kweken tav publieksgroepen (stakeholders)
  • Winkelcommunicatie: plaats van verkoop
  • Vakbeurzen: benaderen van prospects, gebruikers en klanten (B2B en B2C)
  • Direct marketing: persoonlijke en directe manier op prospects en klanten te benaderen
  • Persoonlijke verkoop: mondelinge presentatie en demonstratie
  • Internet: communiceren met verschillende stakeholders (persoonlijke + massacommunicatie)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen