Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Beelden zijn meervoudig

  • Price image = duur of goedkoop  globale indruk
  • Functional image = gevoelsmatige indruk, ervaring
  • Users image / social image = idee dat je hebt over de mensen die het product gebruiken
  • Corporate image = idee dat je hebt over de organisatie die het product produceert
Lees meer...

Reclame en het beeld

  • Ieder beeld = persoonsgebonden
  • Beeldvorming = positioneren  het merkartikel krijgt een plaats tussen alle anderen
  • Beelden die mensen hebben over een bepaald merk, komen overeen met hun generatie
  • Moeilijk om mensen te overtuigen om een ander merk te gebruiken = brand switching
Lees meer...

Nabeelden

  • Wat overblijft is een gedeeltelijk vervaagd gevoel, een indruk  subjectief gevormde combinatie van alles wat we waargenomen en ondergaan hebben
  • Er is niets tastbaars over
  • Bestaat uit associatieve ketens van gevoelens
  • Een bij de waarneming ontstane gestalt die in het geheugen is omgevormd en die is versmolten met andere indrukken, ideeën en gedachten
  • Ontstaan op irrationele manier
Lees meer...

Optellen bij het waarnemen

  • We maken onmiddellijk een geheel in onze waarneming van een merknaam of merkteken  GESTALT
  • Gestalt
    • Ontstaan snel + subjectief
    • Het geheel is meer dan de som van de delen  totaal biedt iets dat in de delen niet meer terug te vinden is
    • Moeilijk te bepalen welke elementen deel uitmaken van een gestalt
    • Ontstaan in de waarneming, maar kunnen worden opgeslagen in het geheugen
Lees meer...

Collectieve associaties

  • Uniforme associatieve ketens = wanneer we allemaal ongeveer dezelfde associaties maken
  • Stereotypen = collectieve associaties
  • Ontstaan
    • Op school of in de vroege jeugd
    • Omdat adverteerders willen dat we allemaal op een bepaalde manier over hun merk denken
      • Ze moeten erin blijven investeren = brand building
Lees meer...

Taal: een complex geheel van tekens

  • Taal = geheel van tekens, verbale en non-verbale
  • Communicatiestoornissen  door beperktheid van de taal en de verschillende manieren van decoderen
  • Reclame maakt gebruik van taaltekens om consumenten te informeren over de waarden die producten of merkartikelen kunnen bieden
  • Semiotiek= hoe tekens functioneren en hoe mensen ermee omgaan
    • Syntactisch niveau = niveau van lettertekens, woordgebruik en zinsconstructies
    • Semantischniveau = toekennen van betekenissen aan woorden
      • Denotatie = standaard betekenis
      • Connotatie = ruimere betekenis (gevoel)
      • Manifeste betekenis = uitgesproken, eenduidige betekenis  gericht op vaststellen van de aard van een bericht
      • Latente betekenis = verhulde betekenis  meer hulpmiddelen nodig
    • Pragmatischniveau = gericht op:
      • Relatie tussen tekst en haar gebruikers
      • Effecten van de tekst
      • Gedrag dat al dan niet wordt opgeroepen door de tekst
  • Namenspelen een centrale rol  zonder namen is er nauwelijks communicatie en marketing
    • Emotionele lading = roepen een bepaald gevoel op
    • Roepen associaties op
    • Het plaatsen van merknamen op dingen is iets heel normaals en fundamenteels in veel culturen
    • Psychologischebetekenis
      • Naam = voorteken
      • Wie de naam bedenkt, moet letten op onderscheiding met andere namen
    • Categorieën
      • Persoonsnamen
      • Plaatsnamen
      • Scheepsnamen
      • Namen van huisdieren
      • Namen van bedrijven
      • Merknamen= namen gegeven aan producten
        • Zijn geconstrueerde, gefabrikeerde namen die vertrouwd worden
        • Creëren van merkartikel is een langdurig proces
        • Kennis kan leiden tot koop of afwijzing
        • Merknaam is een synoniem geworden door de soortnaam
        • Veel merknamen hebben bijbetekenissen  associaties zijn belangrijk omdat die een extra dimensie meegeven aan het product
Lees meer...

Functies van het merk

  • Verwisselbaarheid van merktekens
    • Beeldmerken kunnen verkeerd worden gedecodeerd en dan zijn ze waardeloos
  • Producten en merken als symbolen
    • Mensen gebruiken producten om er iets mee uit te drukken
  • De reikwijdte van symbolen
    • Individueel  mensen kopen producten omdat ze voor zichzelf weten wat het betekent of omdat ze zichzelf willen verwennen
    • Collectief
      • Sociaal bedoeld  bedoeld om ermee te communiceren in kleine cirkel waarbinnen de mens dagelijks vertoeft
      • Voor een veel grotere groep  kleding heeft een symbolische betekenis buiten de deur
      • Binnen een cultuurgebied  neiging om te conformeren aan de eisen die hun cultuur aan hen stelt
  • Merk verhoogt expressieve betekenis nog duidelijker uitdrukken wat men wil en dat op een gedifferentieerde manier
    • Merken zijn communicatiemiddelen  middelen om andere mensen iets te zeggen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen