Item gefilterd op datum: december 2012

- De nood om winstgevend te zijn, oefent druk uit op hun activiteiten

- Reclame is één van de voornaamste bronnen van inkomen 

Bijgevolg hebben de eisen van adverteerders dus een invloed op de nieuwsinhoud

- Moet overeenkomen met het imago van de adverteerder vb. tabaksfabrikanten die pogingen ondernemen om schadelijk gevolgen van roken te publiceren

- Niet alle media zijn privaat, sommigen ook publiek ( van de overheid ).

- Conflicten : zijn ingebouwd in het systeem zowel verticaal en horizontaal

- Reporters zijn georiënteerd naar hun bronnen, met wie ze frequent in contact komen dit brengt hen dikwijls in conflict met redacteurs die meer gericht naar het publiek en de doelstellingen van de organisatie  verticaal conflict. Maar de laatste tijd beginnen redacteurs, die zich normaal enkel moeten bezig houden om journalistieke en marketinginspanningen te coördineren, zijn steeds meer de nadruk gaan leggen op wat reporters schrijven (vb. ze verwachten dat reporters aantrekkelijke stukken schrijven).

- Veel verschillen op vlak van de deelredacties. De verscheidene deelredacties vechten voor de schaarse middelen en eisen voor hun verhalen een plaats in op de krant of het televisienieuws.  horizontaal conflict

- Naast horizontale conflicten tussen deelredacties, is er ook nog sprake van horizontale conflicten tussen de verschillende departementen van de nieuwsorganisatie. Zo ligt er steeds meer commerciële druk op het vroegere autonome nieuwsdepartement. Vb. berichten die een belangrijke adverteerder in een slecht daglicht kunnen plaatsen, mogen in extreme gevallen niet meer in de krant verschijnen.

- De journalistieke autonomie wordt verder ook nog bedreigd door de toenemende complexiteit van de mediaorganisatiestructuur. Door de vergrotende hiërarchische niveaus tussen de echte mediawerkers en het topmanagement wordt het topmanagement steeds minder gevoelig voor de professionele bekommernissen van de journalisten.

DUS hoe groter en complexer het mediabedrijf, hoe waarschijnlijker dat organisatiefactoren belangrijker zijn dan individuele factoren en mediaroutines.

Controle: hoe wordt macht uitgeoefend?

Centrale vraag: hoe zorgt een organisatie ervoor dat haar leden conformeren met het beleid?

- Controle is essentieel voor het beheren van de conflicten

- Meeste controle wordt rechtstreeks uitgevoerd door middel van beloningssystemen : promotie

- Subtiel kan het ook : onzichtbare controle ; werknemers leren de ongeschreven wetten naarmate de ervaring na te leven. Controle wordt dus zelfcontrole want ze leiden af bij de bazen wat ze willen en voeren het dan uit.

- De studie van Breed onderscheidt de volgende manieren waarop een nieuweling op de redactie wordt gesocialiseerd

• Imitatie en afkijken van andermans gedrag
• Het bijwonen van het dagelijkse redactieoverleg
• Het goed lezen van de eigen krant
• Kritiek, opmerkingen
• …
• Learning by doing: hier komt de inwerkperiode op neer

- De redenen waarom een journalist zich conformeert aan het beleid van de werkgever en de redactiecultuur noemt Breed:

• Het vermijden van conflicten met autoriteiten binnen de nieuwsorganisatie en de mogelijke negatieve sancties
• Gevoelens van verplichting en waardering voor superieuren, veelal gebaseerd op een goed contact met andere redacteuren
• Mobiliteitsaspiraties: wanneer een journalist niet te veel afwijkt van de redactionele lijn zit er eerder een promotie in

- Beiden produceren een product dat bestemd is voor publieke consumptie maar verschillen wel wat op organisationeel gebied

- Hebben allebei business, mechanical en editorial

- Televisie : nieuws maakt slechts een klein deel uit van de ganse, door de organisatie, geproduceerde media inhoud.

- Je vindt dan ook meer functies op gelijk niveau met de nieuwsverantwoordelijke .

- Geen gebruik van beatsystemen  tv reporters zijn generalisten  moeten over om het even wat verslag kunnen uitbrengen.

Om de doelstellingen te vervullen, moet de organisatie rollen toewijzen en een structuur ontwikkelen waarin haar leden op een optimale wijze kunnen werken. In een mediaorganisatie onderscheiden we rollen op drie niveaus:

Laagste niveau

- Schrijvers , reporters en creatieve staf

- Verzamelen het ruwe materiaal en geven het vorm

Middenniveau

- Redacteurs , producenten e.a.

- Coördineren het proces en de communicatie tussen de bovenste en de onderste laag

Topniveau

- Eigenaarsbaas , de manager , de beheerraad

- Bepaalt het beleid van de organisatie ,neemt personeelsbeslissingen , behartigt de commerciële en politieke belangen van de organisati

Dagbladbed

- Verschillen qua omvang maar de basisstructuur blijft meestal dezelfde

- 3 grote departementen zijn : business, mechanical en editorial

- De lijnen tonen aan dat de uiteindelijke autoriteit en wettelijke verantwoordelijkheid ligt bij de uigever

- De redactie is opgedeeld in verschillende deelredacties (sport, sociaal, ..)

- gebruik van beatsysteem

- Nieuwsnet : uitsturen van reporters om meer informatie in te winnen over een bepaald onderwerp , bevat dagelijkse berichten voor de nieuwsorganisatie , geschreven door reporters die zich op een bepaalde locatie vinden.

- Het nieuwsnet verwacht dat de lezers geïnteresseerd zijn in 1) gebeurtenissen op specifieke plaatsen ,2) in activiteiten van bepaalde organisaties , en in 3) specifieke topics .

Hoe wordt autoriteit uitgeoefend? Welke controle heeft men over medewerkers?

Opm.: in elk van deze vragen zit impliciet nog de volgende vraag verborgen: Hoe beïnvloeden organisationele factoren de media-inhoud?

Organisaties en hun doelstellingen

Een mediaorganisatie kan gedefinieerd worden als een sociale, formele, gewoonlijk economische entiteit die mediaprofessionals te werk stelt om media-inhoud te produceren. Een organisatie heeft strikte grenzen, men kan zeggen wie lid is en wie niet. De leden van de organisatie oefenen gespecialiseerde functies uit in gestandaardiseerde rollen.

De primaire doelstelling: winst maken. Andere doelstellingen kunnen zijn: het produceren van een kwaliteitsproduct, het dienen van een publiek, professionele waardering, .. .

Het streven naar winst legt heel wat beperkingen en verplichtingen op aan de mediawerkers. Zij moeten inhoud produceren die voldoet aan de eisen van het publiek en adverteerders en moeten anderzijds de productiekosten zo laag mogelijk houden.

De lijnen in het organigram indiceren wie wie antwoordt, maar zij zeggen niet precies wat de inhoud van het beleid is.

De verbindingen tussen de functies in het organigram tonen aan hoe complex de organisatie is, hoe de autoriteitsverhoudingen zijn, of de macht al dan niet gecentraliseerd is, en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Het organigram toont aan wie wat doet. Het aantal en het type rollen in het organigram toont aan hoe gespecialiseerd en gedifferentieerd de jobs in die mediaorganisatie zijn.

- Media is sterk afhankelijk van bronnen of voorzieners van ruw materiaal.

- Oefenen een grote invloed uit op de media-inhoud.

- Door beroep te doen op bronnen bespaart men de kost van dure analytici en specialisten

- Sigal heeft de informatiekanalen als volgt ingedeeld:

• Routinekanalen : officiële handelingen , persberichten, persconferenties en niet-spontane gebeurtenissen (toespraken , ceremonies,…)  veel gebruikt omdat:
  • het hen toelaat hun werk te plannen
  • de job vergemakkelijkt (geen onderzoek nodig)
  • het komt de objectiviteit ten goede (citeren en namen vermelden)

• Informele kanalen : informele briefings,lekken , niet-gouvernementele kanalen en verslagen van andere nieuwsorganisaties.  in mindere mate gebruikt
• Ondernemingskanalen : interviews die op initiatief van de journalist worden afgenomen , spontane gebeurtenissen waarbij de journalist ooggetuige is , onafhankelijk onderzoek , eigen analyses van de reporter  weinig gebruikt

Vasterman en Aerden vermelden twee soorten bronnen waar een journalist zich op kan steunen: professionele en niet-professionele;

- Professionele bronnen: mensen die op basis van hun functie beroepsmatig met de pers hebben te maken. Zij zoeken vaak actief toegang tot de media of worden vaak door de pers benaderd. Ze beschikken over veel communicatieve knowhow en hebben soms mediatraining gevolgd. Tot deze categorie behoren vb. politici, voorzitters, woordvoerders,.. Ze komen in het nieuws om diverse redenen:

• Betrouwbaarheid: je moet de feiten niet nog eens checken
• Productiviteit: zij zorgen voor een permanente stroom van feiten en meningen
• Hun aanbod van kant-en-klaar nieuws (zij bieden nieuws aan op een presenteerblaadje)
• Sociale en geografische nabijheid (zij hebben een vergelijkbare sociaal-culturele achtergrond en een vergelijkbaar opleidingsniveau als journalisten)

- Alle andere bronnen zijn niet-professionele bronnen: dat zijn mensen die niet beroepsmatig met de media te maken hebben, het gaat m.a.w. over ‘gewone mensen’ die niet namens een achterban of een organisatie spreken en geen macht hebben. Vb. ooggetuigen

Invloeden op het niveau van de organisatie

Wat zijn de organisationele invloeden op de media-inhoud? We kunnen onze uiteenzetting het best structureren door het organigram van mediaorganisaties te bestuderen. Het organigram omvat vier belangrijke vragen:

- In dit deel vragen we ons af welke routines ontwikkeld zijn voor de organisatie te helpen of informatie te verwerken? Zoals mensen die gewoontes, patronen, enz. ontwikkelen om te functioneren.

- Elementen moeten herkend worden als nieuwswaardige elementen en nadien gesorteerd en geclassificeerd worden.

• Gatekeeping : aanpassing aan de fysische beperkingen ; uit een totaal aanbod moeten een aantal nieuwstermen geselecteerd worden (wat is nieuws en wat niet?).

Nieuwsmedia heeft veelal een vast nieuwsformaat (vb. aantal bladzijden in een magazine) ongeacht alles wat er in de wereld gebeurt  gatekeeper moet dus een minimum aan boodschappen kiezen die binnen dat nieuwsformaat passen

• Beat – reporters : zoeken elk afzonderlijk informatie op over een bepaald gebied (vb. wetstraat-journalist)
• Nieuwsagenda : maakt het mogelijk voor de journalisten het werk te plannen.  betekent niet dat journalisten nooit te maken hebben met onverwachte situaties.