Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Egocentrisme

= de symbolische gezichtspunten van andere mensen niet kunnen onderscheiden van het eigen gezichtspunt.

Demonstratie: het drie-bergen probleem

Kind krijgt 4 foto’s te zien met telkens een ander gezichtspunt. Het kind moet de foto uitkiezen die aangeeft hoe de pop (met een ander gezichtspunt) de 3 bergen ziet. Resultaat: kind kiest foto die eigen gezichtspunt weergeeft.

Een andere uiting van egocentrisme is het animistisch denken
= de overtuiging dat niet-levende objecten kwaliteiten (of eigenschappen) van levende wezens hebben, zoals gedachten, wensen, gevoelens en bedoelingen.

Bv. de zon is boos en jaagt de wolken weg

Volgens Piaget kunnen kinderen door egocentrisme onvoldoende accommoderen (= eigen foutief redeneren aanpassen aan de realiteit)

Lees meer...

Beperkingen van het preoperationele denken

Piaget beschrijft kleuters in termen van wat ze niet kunnen en niet in termen van wat ze wel kunnen.

Volgens Piaget zijn kleuters in de preoperationele fase nog niet in staat tot operaties (= mentale handelingen die beantwoorden aan logische regels) Hun denken is eerder rigide, het is op elk moment beperkt tot één aspect van de situatie en sterk beïnvloed door de manier waarop de dingen zich voordoen (of eruit zien) op dat ene moment.

Lees meer...

Relatie symbolen – echte leven

Kleuters moeten realiseren dat elk symbool correspondeert met een specifieke toestand in het echte leven.

Voorbeeld van symbolen:
- Foto’s
- Map

Kleuters hebben problemen met dubbele voorstelling (‘dual representation’)
= een symbolisch voorwerp zien als een voorwerp op zich en als een symbool (voor iets anders)

Bijvoorbeeld experiment met Snoopy:
2,5 en 3 jarigen zagen een volwassene een kleine Snoopy is een schaalmodel van een kamer verstoppen en er werd aan hen gevraagd deze terug te vinden. Vervolgens moesten ze de grote Snoopy zoeken die verstopt was in de kamer dat het model voorstelt. Pas vanaf 3 jaar gebruiken kinderen het model als gids om de grote Snoopy in de echte kamer terug te vinden.

Hoe zien kinderen de dubbele voorstelling van symbolische objecten in?
 Doordat ze het aangeleerd krijgen (door de ouders)
Bv. bij Snoopy kunnen de ouders gelijkenissen tussen het schaalmodel en de werkelijke kamer aanduiden. In dit geval scoren kinderen beter op deze taak.

Ook is het zo dat wanneer ze inzicht krijgen in één type van een symbool – echte wereld relatie dat dit andere symbool – echte wereld relaties promoot.

Dus: ervaring met diverse symbolen – zoals foto’s, prentenboeken, verbeeldingsspel en kaarten – helpt kleuters te begrijpen dat één object kan staan voor iets anders

Lees meer...

Voordelen

Piaget: inoefenen en versterken van voorstellingsschema’s
Andere auteurs: ook andere voordelen zoals meer sociaal competent, versterken van vele cognitieve vaardigheden, inclusief aandacht, geheugen, logisch redeneren, verbeelding, creativiteit, ...

Lees meer...

Ontwikkeling van het verbeeldingsspel

Met toenemende leeftijd wordt ‘make-believe’ geleidelijk aan:

Meer los van reële levensomstandigheden (taal)

  • Ze gaan minder problemen hebben om een voorwerp dat al een duidelijke betekenis heeft (bv. een kop) te gebruiken als symbool voor een ander voorwerp (bv. gebruiken als hoed)
  • Ander voorbeeld: een speelgoedblokje dat kan dienen als walkie-talkie

Minder geconcentreerd op zichzelf

  • Kinderen gaan niet enkel zichzelf eten geven, maar ook een pop bijvoorbeeld

Meer complex

  • Ze gaan schema’s combineren met leeftijdsgenoten
  • Sociodramatisch spel (‘rollenspel’)
    = het verbeeldingsspel dat samen met anderen gespeeld wordt; vanaf 2,5 jaar en heeft een snelle ontwikkeling in de volgende jaren (samen creëren en coördineren van verschillende rollen in een complex verhaal (‘plot’))
Lees meer...

Zelfcontrole

= vermogen om weerstand te bieden aan impulsen (tot sociaal niet-aanvaard gedrag)

Verschijnt rond de 18 maanden en neemt toe in de vroege kindertijd (weerstand tegen verleiding, of uitstel van bevrediging)
 tussen 1,5 en 3 jaar tonen kinderen een toenemende capaciteit om te wachten met eten, een cadeautje te
openen of te spelen met een bepaald speelgoed.
 kinderen die voorop zijn op hun ontwikkeling van taal en aandacht zijn hier beter in
 sommige kinderen gebruiken al verbale en andere aandachtafleidende technieken om zich zo te
weerhouden om iets te doen dat niet mag, zoals zingen, wegkijken, ...
 kinderen die ouderlijke warmte ondervinden en zachte aanmoediging hebben een voorsprong in
zelfcontrole

Tussen de 12 en 18 maanden zijn peuters voor het eerst in staat om te gehoorzamen (‘compliance’)
= begrijpen van en gehoorzamen aan wensen en normen van verzorgingsfiguren.
-> peuters bevestigen soms hun autonomie door niet te gehoorzamen.
-> warme en sensitieve zorg doet gehoorzaamheid toenemen

Opgelet: de controle van kleuters over hun eigen gedragingen hangt af van constante ouderlijke toezicht en herinneringen.

Samenvatting:

Geboorte

Emoties bestaan uit 2 globale toestanden van opwinding:

  • Aantrekking tot aangename stimulatie
  • Terugtrekken van onaangename stimulatie

2 – 3 maanden

Kinderen gaan sociaal lachen en reageren op de gelaatsuitdrukkingen van hun ouders

3 – 5 maanden

  • Lachen door actieve stimuli treed op.
  • Kinderen ontvangen gelaatsexpressies als georganiseerde patronen en kunnen emoties matchen in stem en gezichten

6 – 8 maanden

  • Expressies van basisemoties zijn goed georganiseerd en variëren met omgevingsinvloeden.
  • Kinderen gaan vaker boos worden en in verschillende situaties.
  • Angst, vooral angst voor vreemden, begint te ontstaan.
  • Gehechtheid aan vertrouwde verzorgers wordt duidelijk
  • Scheidingsangst treedt naar voor.
  • Kinderen gebruiken de vertrouwde verzorgers als een veilige basis om te ontdekken.

8 – 12 maanden

  • Men gaat de betekenis van emotionele expressies bij anderen beter verstaan en sociaal verwijzen treedt op.
  • Kinderen lachen bij subtiele elementen van verrassing.

18 – 24 maanden

  • Zelfbewust emoties van schaamte, schuld, verlegenheid en trots treden op.
  • Hun vocabulaire om over gevoelens te praten ontwikkelt snel
  • Emotionele zelfregulatie verbetert
  • Peuters aanvaarden dan andere emotionele reacties kunnen verschillen van hun eigen.
  • Eerste tekenen van empathie treden naar voor
Lees meer...

Zelfcategorisatie

Aan het einde van het 2e jaar wordt de taal een belangrijk gereedschap in de zelfontwikkeling.

Tussen de 18 en de 30 maanden ontwikkelen kinderen een categorische zelf. Ze gaan zichzelf en anderen categoriseren op basis van leeftijd, sekse, fysieke karakteristieken en zelf het goed en het slecht.

Lees meer...

Zelfbewustzijn en vroege emotionele en sociale ontwikkeling

Zelfbewustzijn wordt al snel een centraal deel van het emotionele en sociale leven van het kind.

  • Kind wordt verlegen en beschaamd.
  • Eerste pogingen om het perspectief van anderen te begrijpen

Zelfbewustzijn gaat samen met empathie = vermogen om de emotionele toestand van iemand anders te begrijpen en mee te voelen of emotioneel gelijkaardig te reageren.
Bv. andere troosten op manieren waar men zelf troost in vindt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen