Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Onderzoeksdeelnemers aan het experiment

Bij veel medisch-psychologisch onderzoek is het tamelijk moeilijk om aselecte steekproef te gebruiken. Er vindt manipulatie, behandeling plaats en proefpersonen dienen zich hier vrijwillig voor op te geven.

-Dat proefpersonen veelal niet aselect getrokken worden, stelt grenzen aan de generaliseerbaarheid van resultaten.

> Cruciaal is wel dat de proefpersonen op een aselecte wijze over de experimentele en controlegroep verdeeld moeten worden.

Lees meer...

Het experimenteel ontwerp

Oorzaakvariabele = onafhankelijke = experimentele variabele omdat er een experimentele ingreep plaatsvindt. > groep waaraan deze ingreep/stimulus wordt toegediend is de experimentele groep.

Onderzoeker meet afhankelijke variabele (voormeting) > Alle deelnemers ondergaan stimulus X > afhankelijke variabele opnieuw gemeten (nameting).

> Door een controlegroep kunnen zij uitsluitsel krijgen van storende factoren.

Denken we bijvoorbeeld dat sekse een storende variabele is, betrek je evenveel mannen als vrouwen in onderzoek en houden er rekening mee bij analyse.

Controlegroep: Groep personen waaraan de stimulus niet wordt toegediend.

Manipulation check; als je na het onderzoek vraagt hoe proefpersonen zich voelen. Zo controleer je de werkzaamheid van de experimentele stimulus.

Lees meer...

Er moet covariatie= statistisch verband zijn tussen X en Y

Bij een variatie in X moet er ook variatie in Y zijn.

Er is sprake van een statistisch verband omdat in het algemeen niet alle variatie in Y samenhangt met de variatie in X; ook andere kenmerken dan X kunnen een rol spelen.

eterministisch verband is als alle variatie in Y samenhangt met X, maar dit komt in sociale wetenschappen niet voor.

Lees meer...

Wat is een experiment en wanneer kies je daarvoor?

Experiment = een gecontroleerde methode van waarneming waarbij de waarden van 1 of meer afhankelijke variabelen worden gemanipuleerd met de bedoeling het oorzakelijke of causale effect daarvan vast te stellen op één of meer afhankelijke variabelen.

> het is dus een vorm van voorspellen.

Experimenten worden gebruikt om oorzaak-gevolg-relaties te onderzoeken.

> Maar niet elk onderzoek over een gevolg is een experiment.

Onderzoekers hebben controle tijdens een experiment over wie er deelnemen aan experiment, wat er gebeurt.

Onderzoekers manipuleren oorzaak(onafhankelijke variabele) om te kijken wat voor effect dit op gevolg(afhankelijke/effect variabele) heeft.

Het experiment is een geschikte manier om te onderzoeken wanneer de vraagstelling een causaal verband betreft tussen twee of meer kenmerken.

> ‘Leidt X tot Y?’, ‘Veroorzaakt X Y?’, ‘Heeft X als effect Y’.

- Experiment in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek;

-Het toetsen van 1 of meer causale hypothesen.

> Vaak in lab; laboratoriumexperiment.

-Experiment bij praktijkgericht onderzoek

-De evaluatie van een bepaalde interventie. Ook toetsen ze nu een causale hypothese.

>Kijken of gekozen oplossing werkt voor het praktijkprobleem.

> Veel in alledaagse plaats of veld; Veldexperiment

Causaliteit; algemene regelmatigheden tussen kenmerken of variabelen, deze regelmatigheden zijn meer dan een samenhang tussen variabelen ofwel een correlationeel verband.

Lees meer...

Samenvattend: van vraagstelling naar waarneming en weer terug

> Zie schema in het boek

-Voor het onderzoeken van een theorie moet de vraagstelling uiteindelijk worden vertaald naar vragen over variabelen, waarbij wellicht hypothesen ontstaan. Dit proces loopt vanalgemeen naar specifiek.

-De analyse geeft antwoord op de specifieke onderzoeksvragen

-Daarna gaan de onderzoekers specifieke onderzoeksresultaten interpreteren in het kader
van de theorie. Hieruit worden uiteindelijk conclusies getrokken.

-Aan de linkerkant van de figuur, van algemeen naar specifiek, hebben de centrale
methodologische problemen te maken met goede definities en operationaliseringen.

-Aan de rechterkant gaat het om de generaliseerbaarheid, de externe validiteit.

Lees meer...

Bruikbaarheid

allereerst moeten de onderzoeksresultaten kloppen; er moet worden voldaan aan de methodologische eisen.

Conceptueel gebruik

= gebruik in een discussie.

Gaat om nieuwe gezichtspunten die van invloed kunnen zijn op wijzigingen in de probleemformulering en daarmee van invloed zijn op de manier waarop een probleem wordt aangepakt. Ook fundamenteel onderzoek kan leiden tot discussie. Conceptueel gebruik vindt vooral plaats wanneer de manier waarop een probleem wordt gedefinieerd niet meer voldoet. Instrumenteel gebruik

Wanneer het gebruikt wordt bij het nemen van beleids- of veranderingsbeslissingen. Vaak is het onderzoek zelfs opgezet om die beslissingen te ondersteunen.

Gebruik om te overtuigen

=Combinatie van conceptueel en instrumenteel gebruik.

Gaat weliswaar om een discussie, maar is ingesteld door een partij om argumenten te krijgen om haar standpunten te ondersteunen. Er wordt druk op onderzoekers uitgevoerd om conclusies in bepaalde richting te formuleren. De bruikbaarheid van het onderzoek is de mate waarin de aangedragen kennis bijdraagt tot het verbeteren van te nemen beslissingen. Betrouwbaarheid en validiteit zijn hier voorwaarden voor.

Lees meer...

Validiteit van gemeten variabelen

Het kan voorkomen dat variabelen niet-valide aanduidingen zijn van de bedoelde begrippen.

Het is bijvoorbeeld denkbaar dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven. De variabelen worden dan niet valide gemeten. Ook kan het van invloed zijn bij stelling dat mensen meegaand reageren en vaak ‘ja’ klikken.

Inhoudsvaliditeit:

De uiteindelijke items die in de schaal worden opgenomen, hebben inhoudsvaliditeit; het instrument bevat alle soorten items die er volgens deskundigen in hoort te zitten. Het gaat om het volgen van een zorgvuldige procedure om de inhoudsvaliditeit te waarborgen.

Soortgenootvaliditeit:

Als er al een instrument bestaat voor het meten van een begrip, maar dit niet meer voldoet. Testen met beide instrumenten moeten dan zelfde resultaten geven.

Convergente validiteit:

Wanneer twee instrumenten hetzelfde begrip meten. Het gaat verder dan soortgenootvaliditeit omdat de onderzoeker wil aantonen dat twee geheel verschillende manieren om hetzelfde construct te meten convergeren. Bij soortgenoot lijken de instrumenten juist op elkaar.

Construct- of begripsvaliditeit:

De mate waarin empirische verschijnselen de theoretische begrippen of constructen dekken.

Dit is moeilijk direct te onderzoeken. Wanneer de resultaten van twee constructen erg op elkaar lijken, terwijl het als verschillende werden beschouwd, zijn er 2 mogelijkheden;

-de vragen ernaar zijn te slecht geformuleerd of- er is inderdaad geen onderscheid te maken tussen de begrippen.

Omdat constructvaliditeit zo sterk gekoppeld is aan de theorie waarin dat construct een rol speelt, kun je op basis van 1 onderzoek geen conclusies trekken over de constructvaliditeit van het instrument.

Predictieve validiteit:

Vooral bij psychologische test, vaak om voorspelling te doen, vooral in praktijkgerichte onderzoeken, terwijl begripsvaliditeit meer een rol speelt in fundamenteel onderzoek. Als predicties herhaaldelijk niet uit blijken te komen, is de predictieve validiteit van de test gering.

Lees meer...

Validiteit van gemanipuleerde variabelen

Reactiviteit= Hawthorne-effect:

Dat mensen zich anders gaan gedragen wanneer ze weten dat ze onderzocht worden. Daarnaast kunnen verwachtingen van degenen die het experiment uitvoeren de uitkomsten onbewust beïnvloeden. De variabele is dan niet goed gemanipuleerd.

Ook kunnen onderzoekers ten onrechte het verwachte effect waarnemen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen