Emancipatiemodel
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 1876 keer
- Een ontwikkelingsmodel:
- Trainen van de vaardigheden
- Burgerschapsparadigma
- Volwaardig burgerschap
- Mensen met beperking krijgen een plaats in de samenleving als volwaardige burger
- Goede kwaliteit van bestaan
- Een evenwaardig bestaan voor elke burger
- Keuze en controle
- Burgers mogen zelf kiezen hoe te handelen en met wie ze een relatie aangaan.
- Zelf uitvoering geven aan deze keuzen
- Niet kunnen kiezen kan gedragsprobleem veroorzaken = orderpositie
- Ondersteuning
- Mensen met beperking zijn afhankelijk van anderen en op de ondersteuning van die mensen.
- Ondersteuning en niet zorg = enkel op de gebieden waar ze hulp nodig hebben
- Het is een stelling waar veel mensen achterstaan en die moeilijk te veranderen is.
- Mensen die altijd in de orderpositie geduwd worden en nooit zelf mogen kiezen zullen vanaf ze de kans zien de boven positie nemen. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Empowerment - = een filosofie die de autonomie van het individu centraal stelt Empowerment = het verlenen van kracht, van macht, in allerlei vormen, zowel fysiek, psychisch, sociaal en dit zowel formeel als informeel (dagdagelijkse werking).
- Het is een proces dat van binnen uit door de persoon zelf gestuurd moet worden, maar het kan ook door de omgeving gestimuleerd of onderdrukt worden.
- Het zelfwaardegevoel van mensen met een handicap is zeer laag waardoor ze die kracht niet meer kennen of weten zitten.
- Empowerment zorgt ervoor dat er meer ruimte is voor initiatief van mensen met een handicap
- 5 belangrijke doelen die zorgen dat het leven van iemand aangenaam is en dus van een betere kwaliteit:
- Kiezen: bepalen wij alles voor hen of hebben ze ook een eigen inbreng?
- Deelname/ aanwezigheid: in welke mate zijn ze aanwezig, nemen ze deel
- Respect/ waardering: hebben ze ook een sociale status?
- Mogelijkheden ontwikkelen: kunnen ze dat? = dingen die nodig zijn in het leven
- HET BOUWEN AAN RELATIES - Hoe hoger de resultaten, hoe meer relaties. Door het aan te pakken nemen de relaties toe en worden de mensen krachtiger. Empowerment is zowel een individueel begrip als een maatschappelijk probleem
Emancipatie - = vrijmaken van wat je beperkt (controle over je leven en wat je wilt doen)
- Proces van minder afhankelijk en meer zelfstandig worden Persoonlijke emancipatie: een bepaalde persoon krijgt langzaam meer greep over zijn leven. Maatschappelijke emancipatie: mensen met verstandelijke handicap verwerft in de maatschappij gelijke kansen en rechten, krijgen een gelijkwaardige positie.
Autonomie en emancipatie - = Kunnen zijn wat je wil en doen wat je wil zelfstandigheid
- Emancipatorisch begeleiden: het bevorderen van onafhankelijkheid en niet teveel zelfstandigheid
- Door iemand alleen te leren eten stimuleer je zelfstandigheid, door iemand te leren kiezen wat hij eet, stimuleer je onafhankelijkheid
- Emancipatie is het optimale evenwicht vinden tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid
- Andere mensen moeten ruimte krijgen om waar mogelijk en zoveel mogelijk hun leven in te richten overeenkomstig hun eigen wensen en verlangens. Houvast moet worden gegeven vanuit een grondhouding van respect en acceptatie (heeft te maken met de kansen die je krijgt) 2.3.1.1. Relationele autonomie Zorg en afhankelijkheid zijn de kernelementen van het begrip.
1. Emancipatie = relatie
- Relatie is het belangrijkste werkinstrument om de emancipatie van bewoners te realiseren.
- Hoe onze relatie met een bewoner is bepaalt het emancipatorisch begeleiden.
2. Een sociaal netwerk
- Bewoners =een zeer schraal sociaal netwerk. Enkel relatie met het personeel en andere bewoners.
- Oplossing = werken met vrijwilligers
- Contacten met ouders en familie zijn van onschatbaar belang
Feitelijke autonomie = doen wat men graag doet. - Men voelt zich prettig bij wat hij doet en kan zich vinden in de omstandigheden zoals die zijn. Met betrekking tot keuzes maken gaat het bij feitelijke autonomie om de betekenis die een keuze heeft voor een individu. De keuze moet betekenisvol zijn. Dat het aansluit bij zijn identiteit en levensverhaal.
1. Levensverhaal en identiteit:
- Bewoners een betekenisvolle keuzemogelijkheden geven
- Levensverhaal en identiteit van de bewoners kennen
- Contact met de familie is van enorm belang
- Emancipatorisch begeleiden: begin bij het begin. Kijk wat de bewoner heeft meegemaakt en hoe hem dat gevormd heeft.
“het zit hem in de kleine dingen”:
Kiezen van eten en drinken, kledij, …
We moeten zoeken om de bewoners maximale inspraak kunnen geven
Vb.: inrichting van de woonkamer
Vb.: laat ze kiezen wat ze op hun boterham willen, maar niet uit 20 verschillende dingen. Laten kiezen binnen grenzen
Communicatieve autonomie- Als je op het punt staat een belangrijke beslissing in je leven te nemen, ga je daar vaak met anderen over praten.
- Overleg met het sociaal netwerk:
- Alle betrokkenen moeten een stem hebben in het onderhandelingsproces
- Communicatie:
- Sommige bewoners kunnen hun verbaal niet uitdrukken en moeten beschikken over een communicatiesysteem.
- Begeleider: gevoelig zijn voor de communicatieve gedragen van de bewoners
- Onze expressieve communicatie moet afgestemd zijn op de communicatiewijze van de ander.
- Voorwaarden om aan autonomie en emancipatie te kunnen werken
- Een goede theorie
- Een andere visie
- Moet je vormen met de collega’s
- Inzien dat de handicap niet alleen een biologisch gegeven is maar je kan het ook worden doordat je voorziening vaak minder kansen krijgt.
- Een andere houding
- Emancipatorisch werken: begeleiders helpen waar de persoon iets niet zelf kan.
- Aangeleerde hulpeloosheid
- Wanneer een persoon zich hulpelozer gedragen of voelen dan op grond van hun functionele beperkingen te verklaren is. vb. pauline die vraagt aan anderen om hun boterham te smeren terwijl ze het wel kon
- Vaak maken wij mensen afhankelijker dan ze eigenlijk zijn
- Het hulpverleningssyndroom
- De neiging om hulp te verlenen, ook waar dit niet nodig is
- Zo creëren wij een aangeleerde hulpeloosheid
- De grens tussen vrijheid en veiligheid
- Kansen geven maar toch zorgen voor hen veiligheid
- De grens word voor elk individu anders bepaald
- Kennis van de betrokkene persoon en kennis v/d ontwikkelingspsychologie is een hulp.
- Recht op risico’s
- Ze mogen berekende risico’s nemen (vb. tafel dekken)
- De creativiteit en het probleemoplossend vermogen komt vaak pas in risicovolle situaties tot uiting.
- Het is ook maar als iemand de kans krijgt om zijn eigen grenzen af te tasten dat hij die grenzen zal kunnen verleggen.
- Respect (voor autnomie)
- Respect is het middel om uitdrukking te geven aan de gelijkwaardigheid van de begeleider en de bewoner.
- Opgepast voor de “tirannie van het normale”
- Emancipatie: mensen kansen geven, om ze te laten worden wie ze willen zijn.
- Vaak willen wij onze eigen normen opleggen, zonder dat dit voor de bewoners altijd betekent dat ze zich daarom beter gaan voelen.
2.4. Kwaliteit van leven = einddoel ervaart. QOL (quality of live): f *(IK/OK) + (“O”QOL) + (“S”QOL) + …?+
- IK: individuele kenmerken
- OK: omgevingskenmerken
- F: het functioneren (wordt bepaald door de confrontatie tussen IK en OK)
- “O”QOL: de meetbare elementen van QOL
- “S”QOL: subjectieve. Wat ervaar ik persoonlijk als kwaliteit in mijn leven (verschilt)
Kwaliteit van leven: objectieve beschrijvende elementen en subjectieve evaluaties met betrekking tot het fysieke, materiële, sociale en emotionele welbevinden in combinatie met de mate van
ontwikkeling en activiteit.
8 levensdomeinen:
- Emotioneel welzijn = je goed voelen
- Relaties
- Materieel welzijn = goeie huisvesting / voeding
- Zelfontplooiing = je mogelijkheden kunnen gebruiken
- Lichamelijk welzijn = vb. blokjes op de tanden
- Zelfbepaling
- Inclusie
- Rechten