Bot groei en ontwikkeling
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 1416 keer
Rond de 3e week van de zwangerschap, begint het skelet van het embryo te verschijnen in de vorm van blokken en platen weefsel bestaande uit hyaline kraakbeen. Ossificatie is het proces waarbij het skelet van het embryo omgezet wordt in bot (osteo=bot, genese=creëren). Een pijpbeen van een embryo bestaat uit hyaline met een perichonrium (pre-botvlies) er omheen. In het midden van de schacht worden osteoblasten gevormd uit bindweefsel. Deze zetten calcium en mineralen af in de matrix: kalkificatie van het kraakbeen. Het moment waarop er osteoblasten worden gevormd door het perichonrium, wordt het het periosteum genoemd.
Daarna worden er ook osteoclasten gevormd die het gekalkificeerde kraakbeen weer binnevallen: vorming van de mergholte. (want hol bot is sterker dan solide bot) Het deel van het kraakbeen wat het uitiende van een bot vormt het gewrichtskraakbeen. Het uiteinde van een bot wordt de epifyse genoemd, de schacht de diafyse. De kraakbeen platen hiertussen worden epifyseale schijven genoemd. Deze zijn verantwoordelijk voor de groei in lengte van het bot (sluiten pas de pubertijd, door ze te kalkificeren). De epifyseale schijven bestaan uit verschillende lagen. De groei die ze veroorzaken wordt interstitiële groei genoemd: nieuw weefsel wordt gevormd binnen reeds bestaand weefsel.
De epifysen en apofysen (tuberculi op botten, zoals trochantor major) worden op deze zelfde manier gevormd.
Spanning (Stress) = kracht/oppervlakte
σ = F/A
verlenging/compressie (strain) = verschil in lengte begin-eind / beginlengte
ε = (L- L0) / L0
Bij trekkrachten kun je zowel het bot, als de spier en de pees belasten. Bij drukkrachten eigenlijk alleen het bot.
De wet van Hooke:
Stijfheid = delta spanning / delta rek (N/m-2)
σ = E . ε