Menu

Conclusie

Transformatie van Belgische economie van een overwegend rurale en agrarische maatschappij naar een industriële economie was een proces van structurele verandering op vele vlakken. De sectorale verschuiving in de werkgelegenheid zette zich in met de eerste industriële revolutie, maar versnelde in het laatste kwart van de 19de eeuw door nieuwe technologische veranderingen en economische schaalvergroting (globalisering en de tweede industriële revolutie). Een nieuwe globaliseringgolf op het einde van de 20ste eeuw duwt de nationale economie verder naar een postindustriële samenleving. Deze economische transformaties hebben ingrijpende gevolgen gehad voor de aard en de plaats van arbeid in het maatschappelijke leven. Tegelijkertijd lokte deze economische veranderingen nieuwe demografische (fertiliteit, mortaliteit & nuptialiteit) uit.

Lees meer...

Hoe een nieuw arbeids- en levenspatroon vormt krijgt tijdens de postindustriële transitie (1975-2000)

De industriële tewerkstelling in België is in de recente decennia sterk afgebouwd. Al in 1970 moest de industrie in België haar leiderspositie afgeven. De dienstensector vergrote daarentegen haar aandeel.

Opnieuw versmalden de leeftijdsgrenzen van de werkzame bevolking, wat samen ging met het vervroegen van het ouderdomspensioen en de verlenging van de duur van het schoollopen. Vrouwen kregen terug de ambitie om de gezinsverantwoordelijkheid te verzoenen met een inkomen uit arbeid, dit leidt tot deeltijdse arbeid. Vaak was deze deeltijdse arbeid het lot van kortgeschoolde vrouwen. Hiermee komen we op een belangrijke innovatie van de arbeidsmarkt met name de dualisering van de arbeidsmarkt naar het scholingsniveau.

Ook het patroon van samenleven een voortplanten veranderde opnieuw. Vrouwen konden eindelijk

beperkt. De Belgische bevolking begint zelfs te krimpen. Het huwelijk (=nuptialiteit) verliest aan belang.

Lees meer...

De arbeidmarkt van het hoogindustriële belgië

Als antwoord op de crisis van het laatste kart van de 19de eeuw werd geëxperimenteerd met technologische innovaties. Leidde tot een technologische versnelling die veelal de tweede industriële revolutie wordt genoemd. Gasmotoren en benzinemotoren werden de nieuwe energieaandrijvers van het productieproces. De definitieve doorbraak van de industriële economie wordt geïllustreerd door een verdere verschuiving van de werkzame beroepsbevolking weg van de landbouw. Ook de tertiairisering kwam op gang, maar kwam maar echt op dreef na de tweede wereldoorlog. Samengaand: stijging lonen en koopkracht. Mechanisering elimineerde de minder productieve arbeidstaken. De fordistische productie-organisatie, een gestroomlijnd arbeidsproces gericht op gestandaardiseerde massaproductie, maakte vooral geld in nieuwe sectoren zoals de auto-industrie. Arbeid werd vervangen door kapitaal.

Daling van de mortaliteit door groeiende levenstandaard en geneeskunde, echter geen bevolkingsexplosie. Ondanks verlenging levensverwachting vernauwden de leeftijdsgrenzen van de werkzame bevolking. Dit ging samen met het invoeren van pensioen en de verlenging van het schoollopen. Belangrijk is de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt tot 20% in 1950 (redenen zie volgende alinea). Arbeidsduur verkorte enorm: zondagsrust, 8-urendag. Ook invoering van betaald verlof. Gevolg:: opvoering van arbeidsproductiviteit.

Economische wijzigingen waardoor vrouw eerder huismoeder wordt: afnemend belang van thuisarbeid en agrarische taken, waardoor combinatie van betaalde beroepsarbeid met de huiselijke zorgfunctie moeilijk wordt. Daarnaast: stijgend loon man en grote financiële ondersteuning van de overheid. Vervolgens ontwikkelde de overheid ook een ontmoedigingsbeleid voor de arbeidende vrouw. Door discriminerende mechanismen in te voeren binnen de sociale zekerheid en de fiscaliteit. Moeder hoort thuis bij de kinderen, goed gehoord?

Een meer positieve interpretatie van deze vrouwelijke uittrede uit de arbeidsmarkt stelt dat deze uittrede een beslissing was die door elk lid van het gezin gedragen werd, inclusief de gehuwde vrouw zelf. Vrouw ging weg van marktarbeid en nam verantwoordelijkheid in het huishouden. Vaak was het inkomen echter niet genoeg om het gehele gezin te onderhouden, waardoor de vrouw toch vaak nog moest bijklussen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, dit noemt men informele vrouwenarbeid.

De arbeidsnoden van het industriële België maakten van België in de 20ste eeuw een immigratiesamenleving. De zware industrie zocht, bij gebrek aan voldoende geschikte kandidaten in België, zelf naar potentiële werknemers in het buitenland. Onder druk van de vakbonden spoorden de werkgevers aan om de Belgische arbeiders de voorkeur te geven bij aanwerving.

Lees meer...

Zoeken naar een ander levens- en arbeidspatroon 1886-1914

Vanaf de jaren 1880 was het niet enkel meer uitsluitende de markt die de maatschappij vorm gaf, de staat bepaalde steeds meer mee hoe die maatschappij eruit zou zien. Aan de basis hiervan: economische crisis. Inderdaad, naast de agrarische crisis ook een economische. Er kwam een economische neergang. Velen werden werkloos en gingen aan de slag als knecht of meid bij de stedelijke hogere en middenklasse (tegen laag loon, vele uren). Kinderen worden beperkt & de kinderen die geboren worden verlaten het Waalse industriële bekken. In maart 1886 barst hevig protest uit die wees op de intensiteit van de wanhoop en maakte de heersende klassen duidelijk dat men de arbeiders niet meer zomaar kon negeren. De politiek nam het heft in handen & en nam maatregelen voor de werklozen en landlopers. Het verzoenen van de industriële arbeid als de moderne arbeid met de gezagstrouwheid van de dorpsgemeenschap was de nieuwe doelstelling van de politieke elite.

Na 1886 verhoogde de organisatiegraad van de industriële arbeiders in het Waalse bekken (lees: vakbonden). WG probeerden dit te negeren, maar de overheid realiseerde zich dat deze massale aanhang van de arbeidersbeweging een nieuwe politiek kracht betekende.

België kende op het einde van de 19de eeuw een demografische boom. De levensverwachtingen stijgt enorm, werd enorm geïnvesteerd om de dood te beheersen (riolering, vaccinering, persoonlijke hygiëne, beheersen mortaliteit zuigelingen). Leidt dus tot sterke aangroei van de bevolking in België. Maar ook nuptialiteit (huwelijksgedrag) speelt hierin een rol. Het aangroeiritme zwakte echter snel weer af.

Lees meer...

De populariteit van de industriële arbeider

Derde kwart van de 19de eeuw kwam Belgische industriële revolutie in stroomversnelling met spectaculaire economische groei als gevolg. De industriële eilanden (steden als gent) werden de nieuwe groeipolen, maar ook hierbuiten kwam er nieuwe economische organisatie. Deze explosie enkel mogelijk door overgang boer-arbeider naar beroepsarbeider. Ook vrouwen en kinderen zochten dezelfde wegen op, arbeidersfamilies. Mijnindustrie van groot belang (stoommachines kunnen laten draaien)

De industriële revolutie initieerde ook een nieuw demografisch regime: arbeiders op jonge leeftijd inkomen (door in mijn te werken), vroeger trouwen, meer kinderen.

Waalse industrie groeide zo fel dat men ook in Vlaanderen ging rekruteren. Huisnijverheid verdween doordat produceren in fabrieken veel goedkoper was. We spreken van een delokalisering van de textielnijverheid (richting: huisnijverheid naar fabrieken). Het voorhanden zijn van zijn van alternatieve broodwinning (bijvoorbeeld jonge boeren die tijdens de nacht in fabriek gaan werken), stelde een groot deel van de plattelandsbevolking in staat om in de dorpen te blijven wonen. Uitoefening van verschillende beroepen ter garantie van het inkomen was absolute noodzaak in 19de eeuw dus.

De globalisering (met vooral input uit VS) kwam hard aan voor de agrarische producten in België. Overheid weigerde landbouw in bescherming te nemen en zo leidde de ‘Agricultural invasion’ tot een agrarische depressie in België. De internationale concurrentie zorgde ervoor dat landbouw in België ingrijpend veranderde. De vraag naar arbeid in de agrarische sector concentreerde zich op piekmomenten: zo werd Vlaanderen belangrijk reservoir van seizoensarbeiders voor Waalse en Franse (Franschmannen) landbouw.

De arbeiders betaalden echter een hoge prijs voor hun opname in de nieuw industriële wereld: levensverwachting daalde door onder andere epidemieën. Zo waren werkomstandigheden vaak mensonwaardig (zware inzet etc). Daarentegen wel hoge verloning.

Lees meer...

. Van boer-arbeider tot industrieel beroepsarbeider

Tot in de negentiende eeuw was landbouw de bron van inkomsten. Daarna was de boerderij niet meer de enige bron van inkomsten, huisnijverheid begint een belangrijke rol in te nemen. Dus combinatie van landbouw & huisnijverheid. Men spreekt van een vroege industriële ontplooiing. Dit mooie verhaal blijft echter niet lang duren: men spreekt van het arme Vlaanderen vanaf tweede helft 19de eeuw, daar waar er hongercrisis was en oogsten mislukten. Men ging opzoek naar alternatieven: pendel, migratie, armoede-industrieën als kleding en kant. Zo werd de industriële sector van groot belang, waar steenkool de basis vormde voor de industriële revolutie! De boer-arbeider moest plaats ruimen voor de beroepsarbeider.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen