Menu

Uitgaven van de overheid.

Uitgaven:

  • vergoeding overheidspersoneel (ingezetenen in buiten en binnenland)
  • afschrijvingen ( kapitaalmutaties ten goede)
  • voor collectieve goederen: aankopen diensten en goederen van bedrijven en buitenland.
  • redistributieve functie: overgedragen inkomens aan gezinnen, uitkering RSZ en inkomensoverdrachten naar het buitenland.
  • Interestbetaling overheidsschuld op gezinnen en bedrijven
  • Subsidiëring van bedrijven

De uitgaven overtreffen de inkomsten. Nettobesparingen zijn negatief  een deel van de door andere sectoren gerealiseerde besparingen afromen. (financieel verminderen)

 gebruiken voor consumptie  investeringsmogelijkheid natie daalt.

(nettobesparingen met minteken op ontvangstzijde van de rekening kapitaalverrichtingen)

Lees meer...

Ontvangsten van de overheid

Inkomsten:

  • betalingen collectieve goederen door gebuikers
  • grootste deel: de directe belastingen van gezinnen en bedrijven en de indirecte belasting (bv. accijnzen)
  • RSZ  bijdragen gezinnen RSZ
  • Productief inkomen afkomstig: beleggingen en paritcipaties in binnen en buitenland.
  • Overgedragen inkomens  belastingsontvangsten geëmigreerde Belgen.
  • (België geeft ook schenkingen aan minder ontwikkelde landen: bv. ontwikkelingshulp.)
Lees meer...

Uitgaven van de bedrijven

Omvatten vooral aankopen van intermediare leveringen bij andere sectoren:

overheid en buitenland

(bij buitenland ook ingevoerde finale producten en dienstverleningen)

(bij overheid  voor overheidsdiensten betaalde retributies en contributies)

Bedrijven keren ook productieve inkomens uit aan: gezinnen, overheid en buitenland.

Bij overheid, als de overheid mede-eigenaar is van het bedrijf.

Tevens moeten er ook belastingen worden betaald.

Directe belastingen: bv. vennootschapsbelasting.

Indirecte belastingen: houden verband met manier van besteding, meestal de consumptie en de invoer van goederen en diensten  hogere prijzen bij consumenten  betalen belasting.

Brutobesparingen: saldo ontvangsten en uitgaven van een bedrijf.

Brutobesparingen bestaan uit: nettobesparingen en afschrijvingen.

Afschrijvingen  geen uitgave, beschouwd als deel brutobesparingen om

vervangingsinvesteringen te kunnen financieren.

Bruto-besparingen worden overgeboekt van de rekening bedrijven naar kapitaalverrichtingen.

 door deze besparingen wordt kapitaalvorming mogelijk.

Lees meer...

Ontvangsten van de bedrijven

Ontvangen grootste deel inkomsten van verkoop van hun productie aan:

gezinnen, de overheid en het buitenland (zowel consumptie als investeringsgoederen in buitl.)

Bruto-investeringen van bedrijven en de overheid zijn ontvangsten voor bedrijven.

 bedrijven realiseren deze immers en worden vergoed door andere bedrijven en overheid.

(boekhoudkundig: uitgave  rekeningen bedrijven en overheid  tegenboeking rekening bedrijven.)

kapitaalmutaties  fictieve rekening  samenbrengen middelen die kapitaalvoorraad wijzigen.

(inkomstzijde)  uitgavezijde: besteding van de middelen onder de vorm van bruto-investeringen van overheid en van bedrijven.

Bedrijven ontvangen ook subsidies.  lagere prijs dan kostprijs verkopen zonder verlies.
Bedrijven ontvanen ook nog intresten op schatkistcertificaten en overheidsobligaties.

Lees meer...

Uitgaven van de gezinnen

Met de ontvangsten financieren zij hun uitgaven.

 bevat ook niet-productieve inkomens

 de bijdragen aan de RSZ omvatten:

werkloosheidsbijdrage, kinderbijslag, kas van weduwen en wezen

ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Ook aan het buitenland worden inkomens overgedragen.

(bv. caritatieve hulp  deel van inkomens dat gastarbeiders terugsturen)

Gezinnen betalen tevens belastingen.

 gedwongen bijdrage voor financiering overheidsdiensten.

(afhankelijk van inkomen/vermogen belastingsplichtige)

Beschikbare gezinsinkomsten  wat overblijft na betaling overgedragen inkomens

en directe belastingen.

Dit wordt gebruikt voor nettobesparingen en/of uitgaven.

Consumptie gebeurt bij bedrijven van zowel het binnenland als buitenland.

Als men aankopen doet bij de overheid dient men retributies en contributies betalen voor bepaalde overheidsdiensten.

Ook directe consumptie in het buitenland  toerisme

Consumptie wordt steeds tegen marktprijs genoteerd.

 de factorprijs van een goed verhoogd met de indirecte belastingen en eventueel verminderd met subsidies.

Bij aankoop van woning wordt de gezinnen fictief bij de bedrijven gerekend, men spreekt dan van een bedrijfsinvestering. De geïmputeerde huur (jaarlijks genot van elk huis) zit in de consumptie van gezinnen bij bedrijven vervat.

Als men nettobesparingen verwezenlijkt gaat het kapitaal van een gezin stijgen.

 men boekt saldo van rekening gezinnen over naar rekening kapitaalverrichtinen.

 kapitaalvorming blijft gelijk

Kapitaalmutaties ontvangt aan de ontvangstzijde de bijdragen van de verschillende sectoren aan de kapitaalvorming van de natie.

Niet alle productieve inkomens worden uitgegeven

 bedrijven produceren kapitaalgoederen.

Financiële rekeningen worden opgesteld om in de bestemming van de besparingen van een bepaald jaar inzicht te krijgen.

 FR: geven inzicht in diverse vormen waarlangs het sparen met de vermogensvraag wordt verzoend.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen