Continue
- Gepubliceerd in Psychologie
iedere respons wordt bekrachtigd
iedere respons wordt bekrachtigd
gedrag zowel wordt bekrachtigd als bestraft (ene keer door het drukken voedsel krijgen (bekrachtigd) andere keer stroomstoot (bestraft) dan ontstaat aarzeling tussen toenadering en vermijding (conflictueze toestand bron pathologisch gedrag)
Skinner,vooral onderzoek positieve bekrachtiging, toedienen van aangename stimuli.
Neobehavioristen (Miller, Mowrer) bestudeerden vooral negatieve bekrachtiging.
Verschillende schema’s van bekrachtiging leiden tot ander gedragspatroon.
gericht op geleidelijke uitdoving angstreactie door stimuli die angst ontlokken, te koppelen aan stimuli die als aangenaam worden ervaren.
Aan-/afleren angst vervult modelfunctie leertheoretische benadering etiologie en behandeling fobische klachten. Kanttekeningen:
Instrumentele/operante conditionering: leren samenhang, verband tussen gedrag en wat er als resultaat op volgt. (Versterking stimulus-respons verbinding) Thorndike Skinner
Klassieke conditionering: leren samenhang tussen oorspronkelijke neutrale prikkels (CS’s) en andere reeds betekenisvolle prikkels (UCS’s)
Discriminatieleren (Skinner) stimuli aan gedrag voorafgaan wel van invloed:
Skinner, radicale behaviorist (onderscheidend van S-R-behavioristen) alleen ïnteresse in functionele samenhang gedrag/omgeving en niet in waarom en lak aan theoretische constructies. Vroeg zich of in natuurlijke omgeving ook sprake is van wetmatigheden gedrag. Toename gedrag geen versterking stimulus-responsverbinding immers geen stimulus die gedrag uitlokt; gedrag wordt spontaan gesteld (Operant gedrag)
Operante conditionering, stimuli op gedrag volgen en voorafgaand gedrag versterken/ verzwakken: (1) Positieve,bekrachtigende stimulus (Sr: reinforcing stimulus) versterken
(2) Aversieve, bestraffende stimulus (Sav) verzwakken
Verschil klassieke conditionering, toedienen, wegnemen of uitblijven van stimulus (Sr, Sav) gevolg is van het gedrag. Klassieke conditionering ontlokken UCS’s gedrag.
Bekrachtigers: (1) Primaire bekrachtigers, zonder voorafgaand leerproces (van nature bekrachtiger) (2) Secundaire bekrachtigers, oorspronkelijk neutrale stimuli, na leerproces bekrachtiger geworden.
Elke CS kan kan fungeren als secundaire bekrachtiger ook als relatie CS UCS los van de operante procedure werd geleerd.
Procedure | Aard (S) | Aard (S) |
| (Sr) | (Sav) |
Toedienen | (1) +Sr positieve bekrachtiging | (2) +Sav negatieve straf |
Wegnemen | (3) –Sr negatieve straf | (4) –Sav negatieve bekrachtiging |
Uitblijven | (5) 0Sr negatieve straf | (6) 0Sav negatieve bekrachtiging |
Bekrachtiging: Frequentie gedrag neemt toe
Straf: Frequentie gedrag neemt af
ongedaan maken generalisatie door te leren anders te reageren op verschillende prikkels (eerst generaliseren maar na verloop van tijd verschil opmerken)
Zodra CS (zoemer) CR uitlokt kan andere neutrale prikkel (licht) voorafgaan aan CS (zoemer) die dan niet meer door voedsel wordt gevolgd. Na enkele malen zal proefdier ook CR vertonen bij aanbieding van licht dat dan als nieuwe CS fungeert: een teken dat de zoemer (fungeert dus in hogere-ordeconditionering als UCS) spoedig zal volgen.
Een prikkel kan inhibitorisch worden door:
Moeilijkheid bij inhibitie is onderscheidt te maken tussen actief onderdrukken CR of dat er geen conditionering heeft plaatsgevonden (beide immers geen waarneembare reactie)
UCS toedienen voedsel is appetitieve of aangename prikkel. Verschillende leerprincipes treden ook op als oorspronkelijk neutrale prikkel (CS) wordt gevolgd door aversieve of onaangename UCS (elektrische schok) en leidt tot (CR) geconditioneerde angst.
Uitbreiding onderzoek van appetitieve naar aversieve conditionering is belangrijk:
Meetprocedure bij geconditioneerde suppressie verloopt in drie fasen:
Klassieke conditionering moet dus niet zozeer worden opgevat als verschuiving reflexen maar als verandering in betekenis prikkels (neutrale prikkels worden aangenaam of onaangenaam) Conditionering treedt niet alleen op bij toedienen van prikkels maar ook bij wegnemen of laten uitblijven van prikkels.
UCS:
Met UCS+ en UCS- 3 verschillende procedures klassieke conditionering uitvoeren:
Procedure | Aard van de stimulus | Aard van de stimulus |
| UCS+ | UCS- |
Toedienen | (1) +UCS+ | (2) +UCS- |
Wegnemen | (3) –UCS+ | (4) –UCS- |
Uitblijven | (5) 0UCS+ | (6) 0UCS- |
Procedure | Aard van de stimulus | Aard van de stimulus |
| UCS+ | UCS- |
Toedienen | Hoop | Vrees |
Wegnemen | Teleurstelling (verdriet) | Opluchting |
Uitblijven | Frustratie (woede) | Veiligheid |
Het schema maakt begrijpelijk waarom prikkels ook een conflictueuze betekenis kunnen krijgen. Dit zal vooral gebeuren wanneer een zelfde prikkel verwijst naar 1, 4 of 6 (positieve valentie) als naar 2, 3, of 5 (negatieve valentie) Er ontstaat conflictsituatie (acute crisis)ook wel experimentele neurose genoemd doordat de omgeving onvoorspelbaar en oncontroleerbaar wordt.
Klassieke conditionering:
Voorwaarden voor conditionering: contiguiteit versus contingentie:
Verassingskarakter: Alleen als CS samenvalt met een verassende gebeurtenis, zal hij een nieuwe (geconditioneerde) betekenis krijgen. (kern van de Rescorla-Wagner theorie)
Blokkeringseffect (competitie prikkels competition effect):
De bevindingen passen in de verassings hypothese.
Interne representatie UCS bestaat waarschijnlijk uit complexe geheugenstructuur, waarin verschillende kenmerken van een prikkel liggen opgeslagen:
Controverse S-R en S-S opvatting, klassieke conditionering krijgt vanuit representatieopvatting andere betekenis. Niet meer tegenstelling tussen behavioristische en cognitieve visie, maar de vraag onder welke voorwaarden de CS representatie selectedert van: (1) Stimuluskenmerken UCS (2) Responskenmerken (3) Beide, stimuluskenmerken en responsenmerken.
Is het mogelijk aangeleerde emotionele reacties uit te doven:
CR niet alleen werd uitgelokt door de specifieke CS maar ook door prikkels die er min of meer op lijken.
schijnbaar volledig uitgedoofde prikkel kon snel opnieuw worden geconditioneerd (herconditionering)
indien CS (zoemer) herhaalde malen niet meer wordt gevolgd door UCS (voedsel) dan verdwijnt de CR (speeksel) geleidelijk.
koppeling CS, UCS vergroot kans dat CS, CR uitlokt.