Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Attentiebias

  • wanneer aandacht zich selectief richt op bepaalde aspecten aangeboden informatie ten koste van andere aspecten.

AngststoornisSTROOP-taak, selectieve aandacht voor bedreigende stimuli. Treedt al op voordat (subliminale, voorbewust) men zich bewust is van inhoud stimulus. Vroegtijdige onderkenning bedreiging maken ontsnappen/vermijden gemakkelijker (ontsnappings- vermijdingsgedrag kenmerkend, dragen mogelijk bij aan instandhouding angst)

Depressieve geen vroege attentiebias bij stimuli specifiek voor hun stoornis.

Psychotische stoornissen attentiebias aangetoond (informatie die eigenwaarde bedreigt) Stemt overeen met theorie dat ze (achtervolgingswaanzin) angst hebben voor discrepanties tussen actuele en ideale zelfbeeld (hoe ze zichzelf zien- hoe ze willen zijn)

Conclusie: Attentiebias kan leiden tot negatieve stemming en angst en deze in stand houden. Veranderen attentiebias heeft therapeutische waarde.

Lees meer...

Zelfrapportage onderzoek

  • onderzoeker bestudeert inhoud gedachten (woorden/ beelden), dromen en opvattingen die patiënt zelf rapport. Lijkt onmiddellijk toegang te geven tot inhoud van denken.

Problemen:

  • Alleen toegang tot gedachten/ideeën die onderzochte zich op moment bewust is.
  • Sociaal wenselijke antwoorden, waarvan zij menen dat onderzoeker het wil horen.
  • Automatische informatieverwerkingsprocessen (Problemen omzeilen) Meten aandachts-/geheugenprocessen bij verschillende soorten stimuli. Onderzoekt of processen anders verlopen bij verwerken informatie verband houdend met het bij stoornis horende schema dan wanneer dit niet het geval is. Twee voorbeelden:
  • Stroop-taak woorden in kleur afgedrukt. Kleur noemen en niet inhoud woord. Angstige blijken sterker dan normale/depressieve vertraging te vertonen bij noemen kleur dat te maken heeft met schema dat – naar men aanneemt – bij hen actief is.
  • Geheugenonderzoekpersoonlijke herinneringen geven bij neutrale stimuluswoorden. Depressieve blijken in verschillende opzichten af te wijken:
    • Rapporteren meer herinneringen die sombere persoonlijk betekenis hebben.
    • Herinnering sombere gebeurtenis schiet sneller te binnen dan vrolijke.
    • Moeilijk concrete gebeurtenissen herinneren, meer globale (negatieve) herinneringen
Lees meer...

Integratie

nieuw schema van hoger conceptueel niveau gevormd, dat zowel nieuwe informatie omvat als alles wat oude schema kon verklaren.

Inhoud schema’s bij verschillende vormen psychopathologie (volgens Beck):

  • Depressie, gepreoccupeerd met verlies- en hopeloosheidgedachten. Depressogene schema’s, ideeën over eigen waardeloosheid en schuld, over onrechtvaardigheid/ liefdeloosheid wereld en anderen, en hopeloosheid over toekomst. Cognitieve triade
  • Manie staan juist overoptimistische ideeën over de eigenwaarde en voortdurende winstmogelijkheden op de voorgrond.
  • Angst, gevaarschema’s, hoge verwachting van gevaar, gecombineerd met lage verwachting eigen mogelijkheden om gevaarlijke situatie hoofd te bieden.

Onderzoek heeft verfijndere informatie opgeleverd, enkele voorbeelden van inhoudelijke thema’s die in cognitieve schema’s bij angststoornissen worden onderscheiden:

  • Paniekstoornis, lichamelijke sensaties geïnterpreteerd als signalen onmiddellijke catastrofe die persoon zal treffen (hartkloppingen, pijn borst duiden op hartaanval)
  • Sociale angst schema’s met ideeën over negatieve beoordeling die anderen zouden geven van gedrag van persoon in de sociale omgang.
  • Obsessief-compulsieve stoornissen overschatten gevaar, ook overmatige neiging om persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen voor het afwenden van gevaar.

Lees meer...

Wetenschappelijk paradigma

geheel (geëxpliciteerde) regels over welke onderwerpen onderzoeken en methoden die daartoe geëigend zijn (is geen theorie). In cognitieve psychologie gebied van theorievorming en onderzoek (ook andere facetten zoals emoties, motieven, gedrag en fysiologische processen). Bestuderen invloed informatieverwerkingsprocessen op andere factoren en visa versa (interactie)

Psychoanalyse: vergelijking natuurkundige wetten, (behoud energie)

Behaviorisme: vergelijking telefooncentrale (stimulus, nummer levert 1 verbinding op) Cognitief: vergelijking informatica, menselijk brein is computer

Grondleggers cognitieve psychotherapie, Ellis Beck: neurotische problemen, zoals depressie of angststoornis, worden veroorzaakt door onlogische, irrationele ideeën:

  • Ellis,grondlegger van de rationeel-emotieve-therapie (RET) (REB(behaviour)T:
    • Enkele universele irrationele opvattingen, verantwoordelijk voor alle soorten van neurotische psychopathologie verworven door opvoeding en maatschappelijke opvattingen
    • Deze “moetens” (shoulds) belangrijke veroorzakers van emotionele ellende. In therapie de ‘tyranny of shoulds’ te doorbreken.
  • Beck, grotere invloed empirisch onderzoek cognitieve modellen van psychopathologie
    • Specifieke cognitieve karakteristieken van verschillende vormen van psychopathologie veronderstelde.

Grotere invloed Beck omdat hij formuleerde – in tegenstelling tot Ellis – :

  • Hypothesen over kenmerkende cognitieve processen en inhouden bij uiteenlopende vormen van psychopathologie. (depressie-verlies, angst-gevaar)
  • Van irrationele opvattingen naar disfunctionele opvattingen (denkfouten): op-vattingen die aanleiding zijn tot onnodig veel emotionele en/of gedragsmatige problemen.
  • Beschrijving theorie in termen van schema’s, bood een goede aansluiting bij de academische cognitieve psychologie.

Stress-coping theory Lazerus: bij confrontatie potentiele stressfactor afweging maken:

  • Primary appraisal, inschatting mate bedreiging
  • Secondary appraisal, welke mogelijkheden om bedreiging hoofd te bieden

Cognitie is kennis door zintuigen en verstand verworven.

Algemene cognitieve psychologie houdt zich bezig met (1) inhoud van de kennis verworven door zintuiglijke ervaring en denken (2) manier waarop kennis wordt verworven (3) wijze waarop kennis in het geheugen gepresenteerd is.

Cognitieve psychologie gebruikt vaak term informatieverwerking, hiermee wordt gedoeld op processen die rol spelen bij verwerving, opslag en reproductie van kennis.

3 aspecten informatieverwerking (beïnvloed door de informatie zelf, fysieke kenmerken mentale apparaat en de reeds aanwezige kennis in mentale apparaat (= top-downregulatie. Bottom-upregulatie, als lagere mentale processen invloed hebben op hogere): (1) Waarneming (2) Verwerking (3) Geheugen.

De reeds aanwezige kennis is volgens cognitieve psychologie georganiseerd in schema’s. Op basis van schema’s vullen we oorspronkelijke informatie aan dit gaat automatisch en vaak zijn we ons daar niet van bewust.

Schema’s, kennisbestanden die gegeneraliseerde kennis bevatten over (1) de wereld (2) de persoon zelf (3) interactie tussen de persoon en de buitenwereld.

Cognitieve psychologie schema’s sturen informatieverwerking (zeef en interpretatieraamwerk) uiteraard treden vertekeningen op, (Bias):

  • Waarneming, beïnvloeden selectie van informatie
  • Betekenissen toekennen aan informatie (interpretatie) en verwerken tot nieuwe betekenissen (transformatie) (bijvoorbeeld oplossen)
  • Beïnvloeden schema’s onze herinneringen.

Informatieverwerking waarbij schema’s betrokken zijn, wordt onder meer onderzocht door de observeerbare reacties (output van informatieverwerking is observeerbaar de informatieverwerking zelf niet) te bestuderen die optreden na aanbieding van bepaalde informatie.

Schema’s dienen om informatie te selecteren, reduceren en interpreteren. Voordeel: organisatie anders ontstaat chaos. Nadeel: eventuele vergissingen, vertekeningen die kunnen optreden zich tegen ons kunnen keren (mogelijk ontstaan stoornis)

Onderscheid impliciete en expliciete kennis doet denken:

  • Onderscheid onbewust/bewust, bij psychoanalyse gaat het om (on)bewuste driften en emoties, bij cognitieve psychologie om kennis (kan wel emotionele betekenis hebben)
  • Automatische en gecontroleerde informatieverwerking (in tegenstelling tot impliciet expliciete kennis (statisch)) is een proces: Slechts deel informatieverwerking zijn wij ons bewust. groot deel vindt automatisch plaats, zonder dat men er door aandacht en actief denken een bewuste invloed op uitoefent. Allerlei processen treden parallel op.

Informatieverwerking:

Automatische proces (routine):

  • Alleen mogelijk bij voorspelbare input
  • Processen treden parallel op
  • Vindt automatisch plaats, zonder door aandacht en actief denken een bewuste invloed op uitoefent
  • Geen capaciteitsbeperking van hoeveelheid te verwerken informatie

Gecontroleerd proces:

  • Onverwachte, onbekende input
  • Bewust aandacht richten op wat er zich voordoet en actief bezighouden met de betekenis ervan.
  • Verwerking informatie heeft serieel karakter
  • Sterke capaciteitsbeperking, op 1 moment slechts bewust zijn van 5 tot 7 kenniselementen (zgn. bits)
  • Van belang bij veranderen schema’s

Schema selectedren, op basis van binnenkomende informatie, om informatieverwerking te beïnvloeden. Activering door: (1) actuele omstandigheden (2) stemming persoon

Ontstaan van schema’s:

  • Sommige (rudimentaire/ niet meer tot ontwikkeling komende) schema’s mogelijk aangeboren
  • Voornamelijk op basis zintuiglijke waarneming en denken (cognitieve verwerking ervaringen).

Aard van de schema’s is afhankelijk van: (1) opgedane ervaringen (2) cognitieve vermogens kind.

Interpretatie gebeurtenis (en daarmee ontstaan schema) kan iets willekeurigs hebben en is afhankelijk van (1) reeds aanwezige schema’s (2) beschikbare informatie/interpretaties.

Instandhouding schema’s, gevormde schema’s vertonen weerstand tegen verandering:

  • Motivationeel (handhaven eigenwaarde):
    • Schema (ook al niet perfect) te verkiezen boven geen schema (angst onzekerheid mentale greep op wereld te verliezen)
    • Sommige schema’s leveren voordelen op (grondidee falen gevolg omstandigheden en niet eigen toedoen, beschermen tegen negatieve gevoelens en verlies eigenwaarde (self-serving bias, zelf-begunstigende of zelfdienende vertekening)

Cognitief: Soms ook in stand gehouden als gebeurtenissen zich voordoen die ermee in strijd zijn. Ter verduidelijking schema vergelijken met vooroordeel. In geval van informatie die vooroordeel tegenspreekt,

Lees meer...

Cognitieve psychologie

  • Reactie op behaviorisme (observeerbaar/meetbaar gedrag, verwijzing naar interne, mentale processen en theorievorming was taboe. Mentale processen niet toegankelijk voor empirische toetsing en dus buiten domein empirische wetenschap vallen)
  • Cognitieve psychologie, juist wel theorieën voor mentale processen formuleren en empirisch, (laboratoriumexperimenten) toetsen. Echter (net als behaviorisme afwijzend tegenover introspectieve als wetenschappelijke methode wel bij cognitieve therapie toegepast in praktijk)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen