Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Mens is ontwikkelend wezen

ontwikkeling en eventuele blokkades en niet stabi-liteit persoonskenmerken. Onderscheid essentie (het stabiele, zoals eigenschappen en gewoonten. (Zijn Being)) en existentie (bestaan als continu proces van ontwikkeling en verandering, mens als groeiend wezen. (Worden, Becoming)). Geestelijke gezondheid (openstaan voor ontwikkelingen) tegenover verstarrende stabiliteit.

Lees meer...

Aandacht voor individuele en unieke individu

en wat er in omgaat aan gevoelens en gedachten (persoon wordt van object meer subject). Sterk gericht op individuele belevingswereld persoon. Persoonlijke ontmoeting en relatie met client behandeld als medemens die verantwoordelijk is voor zijn leven

Lees meer...

Humanistische benadering (‘cliënt gerichte’ of Rogeriaanse’ benadering)

  • Richten op specifiek menselijke trekken van functioneren en ervaren (niet op afstand, objectief, natuurwetenschappelijk maar aansluiting unieke individuele ervaren)
  • Sterk geesteswetenschappelijk karakter (menselijke/persoonlijkheid waarde, vrijheid)
  • Aandacht voor typisch menselijke (ook kunst, muziek, toneel) uitingsvormen
  • Onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen
  • Belevingswereld cliënt centraal.

Psychoanalytische benadering:

  • Nadruk op invloed onbewuste en in aanleg egocentrische drijfveren, die door actief ingrijpende omgeving gecorrigeerd moeten worden.
  • Minder gericht op achterhalen van onderliggende oorzaken van huidige problemen

Behaviorisme:

  • Sterk natuurwetenschappelijke benadering mens, algemene wetmatigheden in het gedrag van mensen en alleen geïnteresseerd in waarneembare gedragingen.

In beide stromingen afstandelijke wijze bestuderen mens als object. Humanistische benadering is individuele subject benadering.

Lees meer...

Cognitieve theorieën over de inhoud

van denken psychotici (wanen en abnormale interpretatie hallucinaties) lijken op theorie neurotische problematiek:

  • Achtervolgingswanen, extreme pogingen bedreigde ervaringen extern te attribueren ter bescherming eigenwaarde. Volgende vertekeningen in informatieverwerking:
    • ‘stroop-taak’, vertonen attentiebias voor woorden die persoonlijke bedreiging weergeven, (doet zich niet voor bij depressieve en normale)
    • Geheugenbias persoonlijk-bedreigende informatie (depressieve en normalen niet)
    • Sterke neiging negatieve gebeurtenissen extern-persoonlijk te attribueren en positieve gebeurtenissen intern te attribueren
    • Bij meten impliciete attributies (verklaringen vragen voor gebeurtenissen met erg ambigue oorzaak) echter sterk geneigd tot interne attributies negatieve gebeurtenissen en externe attributies positieve gebeurtenissen.

2 typen theorieën psychotische stoornissen te onderscheiden:

  • Algemene stoornissen informatieverwerking, met name regulatie selectieve aandacht.
  • Inhoudelijke problematiek bij psychotisch symptoom, kwetsbare eigenwaarde.

Onderzoek naar inhoud schema’s en samenhangende informatieverwerkingsprocessen

Cognitieve therapie behandelingsvorm gebaseerd op idee dat psychopathologie voortkomt uit wijze waarop men informatie selecteert en verder verwerkt.

Therapie, manier informatieselectie en interpretatie bewust te laten worden, en deze beïnvloeden door kritische reflectie en toetsing aan empirische werkelijkheid. Met als doel verandering op niveau van schema’s.

Cognitieve therapie, vaak succesvol gecombineerd met (cognitieve) gedragstherapie. 3 factoren die hebben bijgedragen aan integratie:

  • Gebruik gedragsexperimenten in (die disfunctionele cognities veranderen) klinische praktijk. Gedragstherapeuten passen cognitieve interventies toe.
  • Fundamentele theorievorming cognitie/gedrag (in beide plaats voor gedrag/ cognitie)
  • Resultaten effectenonderzoek (1) beide gelijk effectief (2) Cognitietherapie leidt tot gedragsverandering en gedragtherapie tot cognitieverandering

Kritiek cognitieve paradigma (voorbeeld/model):

  • Nadruk op bewuste gedachten, eenzijdige nadruk op bewuste gedachten en de oorzakelijke rol hiervan in ontstaan en voortduren psychopathologische stoornissen.
    • Weerleggen kritiek; Schema’s die volgens cognitieve theorieën rol spelen in ontstaan en voortduren psychopathologie, niet perse altijd geselectederd hoeven te zijn. Namelijk latente en geselectederde schema’s. Latente schema’s geselectederd door specifieke informatie of specifieke stemming.
  • Medierende rol van cognities in ontstaan emotiesveronderstelling dat cognities aan emoties voorafgaan. Critici: (1) emotionele reacties onmiddellijk opgeroepen, zonder cognitieve mediatie (2) Cognitieve processen eerder secundair dan primair.
    • Weerleggen kritiek: invloed cognitieve processen op stoornis kan worden aangetoond door cognitieve processen tijdens stoornis te manipuleren en vaststellen welke effecten dit heeft op symptomen van die stoornis.
  • Bijdrage kenmerkende cognitieve processen aan ontstaan psychopathologiebetreft de vraag of cognitieve processen die kenmerkend zijn voor bepaalde vorm van psychopatologie, de stoornis veroorzaken of juist gevolg zijn van die stoornis en als soort symptoom kunnen worden beschouwd.
    • Weerleggen kritiek: verandering cognitieve processen (einde therapie op normaal niveau is voorspellende waarde) is essentieel voor het onmiddellijke effect en voor het langetermijneffect van behandeling. (ook biologische, psychologische en sociale processen hebben invloed)
  • Ontbreken eenduidige cognitieve theorie psychopathologie , cognitieve theorie psychopathologie kan dus nooit worden getoetst
    • Weerleggen kritiek: cognitieve opvatting verwijst naar paradigma, een wetenschappelijk programma, (niet hetzelfde als theorie) waarbinnen verschillende theorien kunnen bestaan die afzonderlijk kunnen worden getoetst

ATD Acute Tryptofaan Depletie (zorgt voor verminderde aanmaak en afgifte serontonine)

- Sombere stemming vooral bij diegene waar depressie in familie voorkomt

- Verminderde werking lange termijngeheugen (remmende invloed temporele gebieden voornamelijk hippocampus= opslag nieuwe info in LTG)

- Aandachtstaken verbeteren. Stimulerende werking frontaal-corticale gebieden

Serotine (biologische factor) heeft dus invloed op cognitieve functies. Aan depressie gerelateerde cognitieve disfuncties verdwijnen door antidepressiva (beïnvloeden serotine)

Nadruk steeds meer verschoven van bewuste cognities naar automatische onbewuste informatieverwerking.

Lees meer...

Cognitieve theorie disfunctioneren informatieverwerking

  • Snel afgeleid, door falende inhibiti (onderdrukking) van niet relevante informatie (uit geheugen en zintuiglijke waargenomen informatie)
  • Moeite verwerking ingewikkelde informatie (selectieve aandacht en selectieve interpretatie) niet goed dat wat ze verwachten (schematische informatie, uit herinnering), vergelijken met wat ze meemaken (momentane informatie) leven daardoor in wereld van relatief ongestructureerde/onsamenhangende gewaar-wordingen afkomstig van zintuiglijke ervaringen en herinneringen.

Verklaart aandachtstekorten en voorkeur eenvoudige hooggestructureerde omgeving:

  • Hallucinaties, ontstaan doordat ongestructureerde sensorische informatie ongestructureerde intrusies (binnendringen) uit langetermijngeheugen uitlokt. Intrusies, onvrijwillige gedachten/beelden die zich aan geheugen opdringen.
  • Wanen, onbedoelde intrusies uit geheugen niet getoetst aan objectieve informatie (verbonden neurofysiologie, hippocampus en dopamine neurotransmittersysteem)
Lees meer...

Heuristieken

strategieën gehanteerd bij verwerken van informatie en oordeelsvorming. In veel gevallen leidt het tot een snel en (bij benadering) juist oordeel. Kunnen ook tot grove vertekeningen leiden:

  • Beschikbaarheidsheuristiek onbedoeld (zonder te beseffen) conclusies baseren op beschikbaarheid van voorbeelden in herinnering of fantasie.

Overtuigd zijn van interpretatie, ook beïnvloed door aantal andere factoren:

  • Levendigheid voorstelling van interpretatie (hoe levendiger, hoe meer gewicht)
  • Saillantie (hoe saillanter, hoe meer gewicht)
  • Compleetheid interpretatie (hoe completer, hoe meer gewicht)
  • Emotionele toestand ook grote rol bij psychopathologische stoornissen: van invloed op informatieverwerking en schema-selectedring en daarmee ook op beschikbaarheid informatie in herinneringen en fantasie.
  • Representativiteitsheuristiek (onbewust) in oordeelsvorming laten leiden door de mate waarin men uitkomst representatief acht voor de oorzaak die men overweegt.

Tot nu toe vooral cognitieve visies op neurotische stoornissen beschreven door andere aard psychotische stoornissen.

Psychotische stoornis ‘reality-testing’ niet intact, bij neurotische stoornis wel – hierdoor wijken sommige cognitieve theorieën nogal af van die over neurotische stoornissen.

Lees meer...

Confirmatiebias

  • Confirmatiebias informatie die veronderstelling bevestigt, krijgt groter gewicht in oordeelsvorming dan informatie die veronderstelling tegenspreekt (Maakt begrijpelijk hoe opvattingen kunnen voortbestaan ondanks herhaaldelijke confrontaties met tegen-strijdige informatie en zo ook in standhouden psychische stoornis. Dit in tegenstelling tot leertheorie, voorspelt dat emotionele responsen uitdoven bij herhaaldelijk confrontatie disconfirmerende informatie)

Voorbeeld: Illusionaire-correlatie-fenomeen, geneigd verbanden (correlaties) tussen gebeurtenissen te zien die er niet zijn, maar wel overeenkomen met veronderstelling.

Verklaring confirmatiebias: (1) Veelheid ambigue informatie meer gewicht toekennen oorspronkelijke veronderstelling (2) Meer moeite verwerken informatie die niet in schema past (3) Verwachte uitkomst groter emotioneel effect dan niet verwachte uitkomst.

Attributies oorzakelijke verklaringen die men geeft aan gebeurtenissen (vooral zoeken wanneer dingen gebeuren die onverwacht en belangrijk zijn) bepalen in belangrijke mate emotionele en gedragsmatige gevolgen gebeurtenis.

Attributietheorie depressie (herformulering oorspronkelijke aangeleerde-hulpeloosheids-model, Seligman) veronderstelt 3 fundamentele dimensies in causale attributies:

  • Intern/extern, oorzaak zoeken bij zichzelf (intern) of buiten zichzelf (extern)
  • Instabiel/Stabiel, oorzaak als tijdelijk (instabiel)/ blijvend (stabiel) opvatten.
  • Specifiek/globaal, specifiek deze gebeurtenis/algemeen alle gebeurtenissen

Depressieve effecten (somberheid, afnemende motivatie en vermindering inspanning iets aan situatie doen) door: (1) interne, stabiele, globale attributies voor negatieve gebeurtenis (2) externe, instabiele, specifieke attributies voor positieve gebeurtenis.

(invloed op ontstaan en in standhouden depressie)

Wijze van attribueren is soort persoonlijkheidseigenschap niet veel empirische steun:

  • Aard van gebeurtenis bepaald of men neigt tot optimistische/pessimistiche attributie.
  • Manier van attribueren ook beïnvloed door stemming van persoon op dat moment (niet alleen atttibuties beïnvloeden stemming ook andersom)
  • Men gaat er van uit dat men zich bewust is van zijn attributies; dat is maar de vraag.

Wel aanwijzingen voor belang attributiestijl: heeft voorspellende waarde na therapie.

Selectieve interpretaties (vertekeningen informatie, denkfouten), geneigd informatie op zodanige wijze te interpreteren dat schema’s worden bevestigd.

Deze spelen een rol bij psychopathologie in ontstaan en voortbestaan van de stoornis.

(depressieve evalueren neutrale feedback negatiever, Angstpatienten interpreteren informatie als bedreigender)

Lijst mogelijke denkfouten die rol spelen lijkt haast onuitputtelijk en moeilijk onderscheid te maken tussen diverse denkfouten. Aantal van de belangrijkste fouten:

  • Willekeurige gevolgtrekking: conclusie trekken die, gegeven de omstandigheden, willekeurig is.
  • Selectieve abstractie: aandacht richten op 1 detail, uit context lichten en hele situatie op grond van dat detail evalueren.
  • Overgeneralisatie: op basis van beperkt aantal voorvallen algemene conclusie trekken
  • Personalisatie: situatie op zichzelf betrekken, terwijl deze niets met je te maken heeft.
  • Absoluut-dichotoom denken (zwart/witdenken): oordeel vellen in termen van alles-of-niets, zonder nuanceringen.
  • Emotioneel redeneren: eigen emotionele reactie zien als bewijs voor juistheid van interpretatie die aanleiding gaf tot die emotionele reactie (bijv bij angstigen als ik me angstig voel moet er wel gevaar zijn).

Bij psychopathologische stoornissen houden selectieve interpretaties stoornis in stand, bij normale mensen dragen deze eraan bij dat normale stemming gehandhaafd blijft.

Lees meer...

Geheugenbias

(kenmerkend depressieve attentiebias kenmerkend angst) zaken die te maken hebben met individu en negatieve, sombere emotionele lading hebben, gemakkelijker worden herinnerd.

Depressieve kan eerder een negatieve globaal-evaluatieve associatie worden verwacht.

Verschil angst en depressieve verklaard door aard stoornis/karakteristieke schema’s:

  • Angst, verwachting gevaar, toekomstgericht, behoefte snel en effectief potentieel gevaar onderkennen (attentiebias) Niet denken aan (herinneren) gevreesde stimuli
  • Depressie, verliesthema’s en dus gerichtheid op verleden (geheugenbias)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen