Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Berekenen van rendement van investeringen

  • Investeren in enge en in ruime zin:
    • Eng = investeren = vastleggen van vermogen in activa
    • Ruim = elke ruil van liquide middelen tegen een in de toekomst verwachte en onzekere koopkracht
  • Beoordelen investeringsbeslissingen: principe:
    • Beoordeling = invloed onderzoeken die een bepaalde investering heeft op geldstromen onderneming
    • Voordelen al dan niet financieel
    • 4 vaak toegepaste benaderingen = parameter(s) = resultaat > parameter = uitvoeren
  • Gemiddeld Boekhoudkundig rendement:
    • Gemiddelde jaarlijkse winsttoename / investeringsbedrag
    • Ruwe benadering = geen rekening met tijdswaarde kasstromen (inflatie)
  • Terugverdientijd:
    • Investeringsbedrag / jaarlijkse positieve kasstromen
    • Berekent hoe lang het duurt eer de investeringsuitgave wordt terugverdiend
    • Snel, eenvoudig, geen tijdswaarde
  • Netto Contante Waarde:
    • Jaarlijkse toekomstige kasstromen vergelijken met initieel investeringsbedrag
    • Huidige waarde van toekomstige kasstromen
  • Interne Rendementsgraad:
    • Berekenen intrestvoet waartegen initieel bedrag zou moeten belegd worden om kasstromen te genereren die ontstaan door investering = vergelijken met norm
    • Huidige waarde toekomstige kasstromen
    • Gewenste rentevoet vergelijken met geschatte rentevoet

Lees meer...

Types beheerscontrole

  • Tijdsgerichtheid:
    • FEEDBACK CONTROLE:
      • Controle na de feiten
      • Informatie uit verleden
      • Controlerapporten genereren niet noodzakelijk correcties
      • Nadeel tijdsvertraging
    • FEEDFORWARD CONTROLE:
      • Proactief een afwijking van standaarden te voorspellen en hierop in te spelen vooraleer deze afwijking zich kan voordoen
      • Vaak op informele wijze
      • Voordeel: door oefening van anticiperen = strategische alternatieven bedenken
      • Nadeel: kost planning & risico verkeerde voorspellingen
    • Beiden vullen elkaar goed aan
  • Object van controle:
    • OUTPUT-CONTROLE:
      • Concentreert zich op resultaten
      • Geschikt voor gedecentraliseerde ondernemingen met relatief autonome verantwoordelijkheidscentra
      • 3 voorwaarden:
        • duidelijke definitie gewenste resultaten
        • invloed op resultaten door degene die gecontroleerd wordt
        • meetbaarheid van resultaten
    • ACTIE-CONTROLE:
      • Mensen in organisatie de juiste dingen laten doen of ongewenst gedrag vermijden
      • Vormen:
        • Opleggen beperkingen
        • Voorleggen geplande activiteiten aan hoger management voor goedkeuring
        • Afleggen van verantwoording door leden organisatie
    • Ouchi = keuze tussen actie- en outputcontrole:
      • 2 factoren:
        • mogelijkheid om resultaten te meten
        • kennis transformatieproces

Volledige kennis

Onvolledige kennis

Hoge meetbaarheid

Actie / output

Output

Lage meetbaarheid

Actie

Clancontrole

  • Clancontrole= controle gebaseerd op cultuur, waarbij leden van de clan zich scharen achter aantal gemeenschappelijke waarden
  • INPUT-CONTROLE:
    • Beperkingen in middelen die gebruikt worden voor uitvoeren activiteiten in organisatie
  • Graad van actieve betrokkenheid management:
    • DIAGNOSTISCHE CONTROLE:
      • Top management schenkt relatief weinig aandacht aan beheerscontrolesysteem en beperkt zijn tussenkomst tot afwijkingen en uitzonderingen
      • Kenmerken:
        • Stafspecialisten belangrijke rol
        • Managers slechts zijdelings betrokken bij beheerscontroleproces
        • Informatie & data doorgespeeld via formele kanalen
        • Proces wordt verondersteld vooraf gestelde resultaten te bereiken
    • INTERACTIEVE CONTROLE:
      • Topmanagement actief betrokken bij bepaalde activiteiten
      • Kenmerken:
        • Vereist regelmatig aandacht van alle geledingen in organisatie
        • Informatie wordt persoonlijk geïnterpreteerd in bediscussieerd met alle partijen
        • Steunt op permanent in vraag stelling van onderliggende assumpties en actieplannen
Lees meer...

Uit welke elementen bestaat een beheerscontrolesysteem?

  • Beheerscontrolestructuur:
    • Opsplitsen organisatie in verantwoordelijkheidscentra
    • 4 types:
      • opbrengstencentra (controle op basis van omzet)
      • kostencentra (controle op respecteren kostenbudget)
      • winstcentra (controle winstniveau)
      • investeringscentra (controle op gerealiseerd rendement)
  • Beheerscontroleproces:
    • Cyclus van planning van verwachte inputs & outputs, meting resultaten, vergelijking tussen plan en realiteit en bijsturing waar nodig
    • CYBERNETISCH PROCES = proces met feedbacklus, waarbij performantiestandaarden gedefinieerd worden, prestaties systeem gemeten worden, resultaten vergeleken worden met standaarden, informatie over afwijkingen worden teruggekoppeld naar systeem en bepaalde elementen van het systeem gewijzigd worden
    • Detector = meten
    • Assessor = beoordelen
    • Effector = wijzigen
    • Communicatienetwerk = doorstroming info
  • Beheerscontrolecultuur:
    • Geheel van waarden en normen die gedrag van managers en personeelsleden bepalen
    • Waarden/normen met betrekking tot:
      • Doelstellingen & strategie
      • Manier van gedrag t.o.v. elkaar & buitenwereld
      • Politieken in organisatie

Lees meer...

Hoe verhoudt beheerscontrole zich tegenover de strategische cyclus?

*Beheerscontrole ~ organisatiestructuur

*Organisatiestructuur mede bepaald door graad van controle (BESTUURSVOORWAARDE)

*Organisatiestructuur ~ strategie

*Open systeem = over elk onderdeel van onderneming wordt data verzameld & gecommuniceerd, waardoor organisatie in staat is om efficiënt en effectief haar doelen te bereiken

*Beheerscontrole ≠ strategische planning:

  • Strategische planning = formuleren van doelstellingen en strategieën om die te realiseren
  • Beheerscontrole = doelstellingen helpen implementeren

*Beheerscontrole ≠ taakcontrole:

  • Taakcontrole = meer georiënteerd naar individuele taken en zorgt ervoor dat deze effectief en efficiënt worden uitgevoerd

*Rol beheerscontrole bij °strategie:

  • INTENDED STRATEGIE vs. EMERGENT STRATEGIE
  • Groeiproces, vaak spontaan zonder tussenkomst top
  • STRATEGIEPROCES-DILEMMA

*Beheerscontrole ≠ MANAGEMENT ACCOUNTING:

  • Management accounting = proces van identificatie, meting, verzameling, analyse,… van informatie (ondersteunt bredere proces van beheerscontrole)

Lees meer...

Wat is beheerscontrole?

*BEHEERSCONTROLE (management control) = proces van motiveren van leden organisatie om hun activiteiten af te stemmen op de strategie zodat doelstellingen worden bereikt op effectieve en efficiënte manier

*Deelprocessen:

  • Plannen
  • Coördineren
  • Communiceren
  • Evalueren
  • Beslissen welke acties
  • Beïnvloeden

*Cruciale rol in uitvoering strategie

Lees meer...

Productieplanning

*Functie: waarborgen dat materiaal, machines en mensen aanwezig zijn op het juiste moment, in de juiste hoeveelheden en op de juiste plaats.

*Methodes:

  • PUSH systemen (MRP):
    • MRP = Material Requirements Planning
      • Doel: Tijdig verschaffen van correcte informatie zodat de verschillende materialen in de juiste en optimale hoeveelheden en op juist tijdstip aanwezig zijn in productieproces
    • Verschillende stappen:
      • Product opsplitsen in samenstellende delen; opeenvolgende bewerkingen bepalen
      • Voor elk deel materiaalbehoefte bepalen en moment van beschikbaarheid
      • Behoeften exploderen naar onderliggend niveau in productiestructuur (Bruto = Netto)
      • Nettobehoefte = signaal bijkomend order moet worden gelanceerd
      • Geplande orders zetten nettobehoefte om
    • Vrij eenvoudig & logisch
    • Zorgt voor horizontale & verticale integratie van lanceringsbeslissingen
    • Rekenwerk = computerondersteund
    • Beoordeling planner = aan computer meedelen (niet volledig automatisch)
  • PULL systemen (JIT en Kanban):
    • Materiaalstroom gepland op basis van feit dat werkcentrum of leverancier slechts mag beginnen produceren/toeleveren wanneer het een signaal ontvangt dat er behoefte bestaat aan materiaal in verbruikende werkpost
    • Geen centraal planningsysteem = ketting
    • Just In Time:
      • Bekommernis = tijdig leveren
    • Kanban:
      • Dubbel stel kaarten als signalen
      • Eerste stel controleert beweging van materialen producerende = verbruikende werkpost
      • Tweede stel controleert productie van materialen in producerende werkpost.
      • Controleert op harmonieuze manier de productiehoeveelheden in elke fase van het proces
      • Administratief erg eenvoudig
      • Onderbreking = zware gevolgen volgende werkposten
  • Theory of Constraints (OPT):
    • Optimized Production Theory)
    • Geheel van regels en aanbevelingen om de performantie van een bedrijf te verbeteren
    • DOORVOER = snelheid waarmee productie via de verkoop geldmiddelen genereert
    • KNELPUNT = overbelaste productiemiddelen
    • Principes:
      • Balanceer goederenstroom, niet capaciteit
      • Belast een niet-knelpunt enkel in functie van een knelpunt
      • Versnellen van een order dat verder opgehouden wordt in een knelpunt levert niets op
      • Een uur verloren in een knelpunt is een uur verloren in totale fabriek
      • Een uur gewonnen in een niet-knelpunt is zinsbegoocheling
      • Doorvoer en voorraden worden bepaald door de knelpunten
      • Proceslotgrootte en transfertlotgrootte moeten niet noodzakelijk gelijk zijn

Lees meer...

Ontwerpen productiesysteem

*Productiesysteem = 2 grote blokken:

  • Materiële infrastructuur:
    • Operating Units (productieplants):
      • Vestigingsplaats:
        • Afzetmarkt
        • Inputmarkt
      • Grootte, aantal en focus units:
        • Verwachte totale marktvraag
        • Schaaleffecten
        • Mate van focus (specialisatie)
    • Capaciteit:
      • Reactieve capaciteitsopbouw = Proactieve capaciteitsopbouw
      • Volgstrategie = Vlakstrategie
      • Ploegenstelstel
    • Productieproces:
      • Continuïteit:
        • Projectenbouw:
          • Product éénmalig karakter
          • Complex, lange duur
        • Stukproductie (job shop):
          • Beperkt volume
          • Aard; duur en volgorde activiteiten specifiek voor bepaald product
          • Kleinere omvang dan bij projecten
          • Productiefactoren permanent georganiseerd
        • Serie- of batchproductie:
          • Beperkt gamma van relatief gelijkaardige producten
          • Aard, duur & volgorde bewerkingen gelijkaardig
        • Continue productie (steeds hetzelfde product):
          • Lijnproductie:
            • Voldoende groot volume eenzelfde product/familie
            • Bepaalde doorlooptijd en cyclustijd
            • Procesproductie (continue stroomproductie):
              • Flow-karakteristieken
              • Volume voldoende groot
      • Automatisatie:
        • Mogelijkheid van proces om gegeven stel taken uit te voeren zonder directe menselijke tussenkomst
        • Zelf controleren & aanpassingen uitvoeren
        • Verticale automatisatie:
          • Mate waarin menselijke activiteiten geautomatiseerd zijn
        • Horizontale automatisatie:
          • Aantal bewerkingen dat geautomatiseerd is
          • Automatisatie van de integratie van activiteiten (e-management)
      • Lay-out:
        • Manier waarop werkcentra geschikt zijn
        • Functionele lay-out (proces lay-out):
          • Groeperen machines die eenzelfde functie vervullen
          • Typisch voor stukproductie
          • Bevordert bezettingsgraad
        • Product lay-out (lijn-lay-out):
          • Schikking bepaald door bewerkingen en volgorde
          • Vooral bij continue productie & grote serieproductie
          • Bevordert doorstroming product
    • Productiemethodes:
      • Uitsplitsen proces in elementaire bewerkingen
      • Vastleggen productiemethodes & standaarden en normen
      • Keuze gereedschap & machines
      • Groeperen activiteiten tot productietaken
      • Tijds- en bewegingsstudies zijn hierbij onmisbaar
    • Spanwijdte proces:
      • Mate van verticale integratie van productiegebeuren
        • Make
        • Buy
        • Partnership
    • Voorraden:
      • Vormen:
        • Grondstoffen
        • Halffabrikaten
        • Afgewerkte producten
      • Strategie & efficiënte bepalen:
        • Rol
        • Grootte
        • ligging
  • Beheerssystemen:
    • Productieplanning:
      • Bepalen welke en hoeveel producten/diensten wanneer en gedurende welke periode moeten geproduceerd worden
      • Rekening houden met:
        • Capaciteit
        • Verkoopsvooruitzichten
        • Openstaande orders & aanwezige voorraden
        • Leveringstermijnen
        • Prioriteiten ~ dringendheid
      • Hierbij is onderneming afhankelijk van omgeving
    • Productiecontrole:
      • Verzamelen info om voortgang productie op te volgen
    • Kwaliteitsbeheer:
      • Zorgen dat afgeleverde producten/diensten beantwoorden aan de gestelde kwaliteitseisen
      • Kwaliteitscontrole:
        • Controle geleverde kwaliteit na de feiten
      • Integrale Kwaliteitszorg (IKZ):
        • Op voorhand waarborgen dat gewenste kwaliteit wordt geproduceerd
        • Doorheen het ganse proces & onderneming
    • Tewerkstellingspolitieken:
      • Toepassen HRM politieken in de productieomgeving
    • Organisatiestructuur productie-afdeling:
      • Manier waarop de taken zin toegewezen en gegroepeerd in afdelingen, departementen of diensten en de manier waarop die taken worden gecoördineerd
    • Managementcontrolesystemen:
      • Systemen die men heeft opgezet bedoeling om de performantie van de productie, afdelingen en managers te meten, op te volgen en eventueel te belonen
      • Afgestemd op strategisch belangrijke objectieven
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen