Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Herbert Spencer

- Evolutie van spencer: niet op basis van groeiend inzicht maar komt vanuit de materie, levenssubstantie

→ Comte en Spencer vertrokken van dezelfde sociologische basisvragen maar beantwoordde ze anders

- Sociologie als wetenschap van de sociale evolutie

= alle wetenschappen bestuderen evolutie

→ Darwin, On the Origin of Species: natuurlijke selectie

→ Spencer: wet van de evolutie geldt ook buiten de biologie: alle fysische en chemische processen zijn resultaat van evolutie, ook menselijke samenlevingen en cultuur

=> er is slechts 1 wetenschap: wetenschap van de Evolutie, wetenschappen verschillen slechts naar mate ze verschillende niveaus van de evolutie bestuderen

=> universele evolutiewet:

- van homogeen naar heterogeen

- van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd

- van ongeïntegreerd naar geïntegreerd

E.g.: atoomsoorten (130 soorten)

→ Die atomen beginnen te clusteren, krijgen kenmerken en zo krijg je diverse moleculestructuren, met relatief weinig verschillen die toch door combinatie zeer veel verscheidenheid creëren

=> integratie leidt naar differentiatie

→ Atomen - moleculen - levende wezens (verschillende soorten)- bewustzijn (verschillende ideeën): sprongen in de evolutie

=> in de wereld ontstaat er een tendens tot differentiatie en een tendens tot integratie, die elkaar beiden in de hand werken

=> universele wet van de evolutie: een toenemende integratie vergezeld van een toenemende heterogeniteit

=> sociologie: meest geëvolueerde zijnsvormen nl. maatschappijen

- Sociale verandering als evolutie

= Spencer in Engeland van de 18e en 19e eeuw:

→ Van homogene mensen en gemeenschappen naar heterogene en gedifferentieerde maatschappijen

→ Spencer voorspelde een evolutie, die kwam er (dat die zo snel was, was minder belangrijker dan dat die er was)

=> waardoor wordt die evolutie voortgestuwd?

→ Biologische wet die zegt dat het eigen is aan het leven te groeien

→ Gevolgen op maatschappelijk vlak: groei + structurele differentiatie; specialisering naar functie (woongedeelten, werkgedeelten, handelgedeelten, …)

→ Heterogener worden: aantal beroepen, verschillen in denkwijze, etc.

→ Integratie: mensen worden afhankelijk van elkaar

Lees meer...

August Comte

- Sociologie als wetenschap der mensheid

= zelfstandige wetenschap: eigen methoden en een eigen domein

= overkoepelende wetenschap: wijst andere wetenschappen hun plaats toe

- Wet der drie stadia

  1. Theologisch stadium

= meest primitieve stadium

→ Mens zoekt in alles een eigen wil

  1. Metafysisch stadium

= mens zoekt naar het ‘wezen’ der dingen

→ De wereld zit in elkaar naar het model van volmaakte abstracte figuren en ideeën

  1. Positief stadium

= objectieve bestudering, enkel feiten tellen

→ Werkelijkheid zoals ze is, zonder vooroordelen

→ Begin positief denken = natuurwetenschappen, maar de echte taak van de socioloog is om de groei van het positieve denken te situeren in de evolutie die de mensheid doormaakt

=> zo worden alle wetenschappen samengevoegd tot de wetenschap der mensheid

- Sociale verandering als vooruitgang der rede

=> sociologie houdt zich bezig met: ontwikkeling van maatschappijen en de oorzaken van deze ontwikkelingen aan het licht brengen, = 2 taken vd sociologie

→ Rede van fundamentele veranderingen: doorbraak van de rede

=> 3 stadia in de ontwikkeling van het staatsbestuur:

1. Theocratie

= regels zijn van goddelijke oorsprong

2. Metafysische denken

= abstracte idealen (Frankrijk id 1e jaren na de revolutie)

3. Positieve denken

= maatschappij op perfect redelijke manier bestuurt, baseren op feitenkennis (mij vd toekomst)

- sociale orde als consensus

=> hoe sociale orde mogelijk is en op welke mechanismen deze berust

= dat betrekkingen tussen mensen op een geregelde en voorspelbare manier plaatsvinden

→ Universele consensus: sociale orde vloeit hieruit voort, een overeenkomst over bepaalde waarden, normen en gewoonten

→ Consensustheorie: op gelijk welk niveau van sociaal leven moeten mensen het over een minimum aantal regels eens zijn

=> hoe komt zo’n consensus tot stand?

= wet der drie stadia

  1. Theologisch stadium

= overleveringen en gewoontes die in de loop der jaren spontaan zijn gegroeid zonder dat iemand er de herkomst van kent

  1. Metafysisch stadium

= grote, abstracte ideeën en idealen

→ Overgangsstadium

  1. Positieve stadium

= rationele motivatie: mensen hebben elkaar nodig en beseffen dit

Lees meer...

Wright Mills over de sociologische verbeelding

- Sociologische verbeelding = de capaciteit om verbanden te zien tussen het leven van individuen en de historisch - maatschappelijke context waarin ze leven

→ Verbanden zien tussen individuele klachten en sociale omstandigheden

- DE SOCIALE VERBEELDING

→ Mensen zijn zich zelden bewust hoe nauw hun eigen leven verweven is met de loop van de wereldgeschiedenis

= niet abnormaal: tempo van schokkende veranderingen waarin we leven

→ Laat toe om te begrijpen dat het breder historisch kader directe gevolgen heeft voor het innerlijke leven en de levensloop van een verscheidenheid van mensen

=> het individu kan zijn eigen ervaringen en lot enkel begrijpen als hij zichzelf weet te plaatsen binnen het tijdperk waarin hij leeft, hij kan zijn eigen kansen in het leven enkel kennen als hij zich bewust wordt van die van alle anderen die in dezelfde omstandigheden verkeren

=> de sociologische verbeelding stelt ons in staat geschiedenis en levenslot en de relatie tussen beide binnen de samenleving te begrijpen

→Sociologen stellen zich 3 vragen:

Structuur samenleving en verhoudingen

Plaats in geschiedenis

Meest voorkomende mensentype

- PERSOONLIJKE KLACHTEN VERSUS SOCIALE PROBLEMEN

→ Persoonlijke moeilijkheden (troubles) versus algemene kwesties (public issues)

=> in de persoonlijkheid van het individu, binnen het kader van zijn relaties met anderen

=> zaken die de grenzen van persoonlijke sfeer overstijgen, maatschappelijke gehelen

→ Je moet jezelf kunnen zien als exotisch

= jezelf zien door de ogen van anderen, als een vreemde die naar zijn omgeving kijkt

Lees meer...

De twee ‘revoluties’ (of meer revoluties?)

Het vuur:

→ Omslag van machtsbalans tussen mens en dier (voor vuur: dieren macht)

Neolithische revolutie:

→ Overgang van jacht- en verzameleconomie naar landbouw

- mens vestigt zich: bewerken akkers

- eigendomsprincipe: afhankelijk van grondgebied, dorpen en steden

- organisatie sociale leven: arbeidsindeling en bestuur, rechtsregels

- van stamverband naar staatsverbanden: grotere rijken

=> overgangscrises: mensen zijn zich bewust van de veranderingen (godsdienst en mythes)

Industriële Revolutie (valt samen met politieke revoluties e.g. Franse Revolutie)

→ Franse Revolutie: politieke modernisering

= bestaande sociale orde verworpen, nieuwe idealen: liberté, égalité, fraternité

=> van republiek naar democratie

→ 18e eeuw Engeland: technische innovaties, stoomkracht, …

=> industrialisering + democratisering zijn ingrijpende sociale veranderingen van de laatste 2 eeuwen

Informatiemaatschappij

→ Kennismaatschappij

- Organisatie samenlevingen

→ Landbouwsamenlevingen

→ Mens hulpeloos tov de natuur

→Samenleven met andere mensen volgens traditie: niet nadenken over handelingen, enkel doen wat voorouders deden

→ Minder eigen individuele identiteit

→ Revoluties

→ Mens moest doelbewust de richting vd maatschappij bepalen

→ Inzicht dat er iets gebeurde met de maatschappij

→ Eigen samenleven bewust organiseren

=> sociologie nu: hedendaagse maatschappij + praktisch nut

- schema pagina 18: zie nota’s

Lees meer...

De sociologische verbeelding ontstond in crisistijden

- Waarom heeft de sociologie zo lang op zich laten wachten?

→ Natuurlijke distantie tussen mens en maatschappij ontbreekt

→ Maatschappij zit in ons

→ Sociologie ontluistert: nood aan democratie!

→ Bedreigend, brengt de waarheid aan het licht

→ vb Montesquieu

→ Sociologisch bewustzijn wordt geprikkeld door crisis

→ Veranderingen in de samenleving => sociologisch bewustzijn

Lees meer...

Het ‘sociologisch bewustzijn’ is tamelijk recent

- Logica der wetenschapsontwikkeling

1. Astronomie: mengeling astrologie en astronomie

2. Fysica: dode dingen

3. Biologie: levende dingen

=> heropbloei na Middeleeuwen: in zelfde volgorde herontdekt

1. Sterrenkundigen: Copernicus, Galileï

2. Natuurkundigen: Newton

3. Biologen: Linnaeus

4. 16e eeuw: psychologie

5. 18e à 19e eeuw: sociologie

→ Opmerkelijk:

Verst van de mens: de sterren

Ruimtelijk dichter, maar qua materie en aard een sterk verschil

Levende natuur iets meer gemeen, maar toch verschillen

=> Het is gemakkelijker zaken ver van ons te bestuderen dan zaken dicht bij ons. Daarom waren menswetenschappen er pas vrij laat.

Lees meer...

Financieel management (punt 21 tot)

Financieel management legt zich toe op de in-, door, -en uitstroom van financiële middelen. Het heeft tot doel te waken over de financiële gezondheid van de organisatie. Het middel geld staat centraal.

21.1 Activiteiten

  • Het aantrekken en inbrengen van financiële middelen
  • Het concreet aanwenden, gebruiken en besten van deze middelen
  • Het administratief bijhouden van ingebrachte en aangewende middelen
  • Het onderzoeken van de financiële gezondheidstoestand
  • Het maken van prognoses en schattingen inzake toekomstige geldstromen
  • Het organiseren van de financiële managementtaken
  • Het opvolgen en aanpassen van het financieel management

22. Technieken, instrumenten, richtlijnen en principes

Elke activiteit binnen financieel management hanteert zijn eigen technieken, instrumenten, richtlijnen en principes.

22.1 Het inbrengen en aanwenden van financiële middelen en geld

  • Thesauriebeheer: opvolging van alle ingaande en uitgaande geldstromen
  • Kasbeheer: opvolging van alle ingaande en uitgaande liquide middelen waarover de organisatie onmiddellijk kan beschikken
  • Debiteurenbeheer: opvolging van alle inkomende geldstromen vanwege schuldenaars
  • Voorraadbeheer: opvolging van de in –en uitstroom verbonden aan de aankoop en het verbruik van voorraden
  • Het financieel beheer van investeringsprojecten: opvolging van de in –en uitstroom verbonden aan de te realiseren en gerealiseerde investeringen

Er wordt vaak ook stilgestaan bij ethische en juridische richtlijnen, zoals corporate governance (duurzaamheid en deugdelijkheid van bestuur).

22.2 Het onderzoeken van de financiële gezondheidstoestand

Het onderzoek wordt gerealiseerd aan de hand van een financiële analyse, die onder verschillende vormen voorkomen:

  • Rentabiliteitsanalyses: nagaan in hoeverre de gemaakte investeringen voldoende opbrengsten genereren
  • Solvabiliteitsanalyses: nagaan in hoeverre de organisatie haar langetermijnschulden kan betalen
  • Liquiditeitsanalyses: nagaan in hoeverre haar dagelijkse, operationele kosten kan betalen met liquide middelen
  • De terugverdientijd van investeringen: nagaan in hoeverre hoe lang het duurt voor een welbepaalde investering is terugverdiend
  • De analyse van de waarde van aandelen: berekenen van de waarde en de vergoeding/opbrengst voor de aandeelhouders

22.3 Het maken van prognoses en schattingen inzake toekomstige geldstromen

Technieken en instrumenten om dergelijke prognoses te maken vallen onder de noemer van begrotingen en budgetteringen. Het gaat hier telkens om mogelijke of verwachte inkomsten.

23. Relevante basisvakgebieden

  • Psychologie
  • Economie
  • Recht
  • Wiskunde & statistiek
  • Technologie

Lees meer...

Informatie -en communicatiemanagement (punt 18 tot 20)

Informatie –en communicatiemanagement zijn specialistische managementdomeinen die beiden betrekking hebben op het middel informatie en de hieraan gekoppelde informatiestromen. Informatiemanagement, wat eerder technisch is, richt zich tot de vormgeving en het beheer van de informatiestromen. Communicatiemanagement heeft daarentegen betrekking op een welbepaald doel van informatiestromen, namelijk de communicatie of persoonsgebonden informatie-uitwisseling tussen mensen bewerkstelligen.

18.1 Activiteiten

18.1.1 Informatiemanagement

  • Het identificeren van functionele informatienoden
  • Het doorvertalen van functionele informatienoden naar technische informatienoden
  • Het ontwerpen van informatiesystemen
  • Het operationaliseren van informatiesystemen
  • Het beveiligen van informatiesystemen
  • Het organiseren van de informatiemanagementtaken
  • Het opvolgen en aanpassen van het informatiemanagement

18.1.2 Communicatiemanagement

  • Het identificeren en typeren van de betrokken mensen (zender, ontvanger, doelpubliek, …)
  • Het opstellen en uitwerken van het voorwerp van de communicatie (de boodschap)
  • Het kiezen van een communicatiekanaal: het medium
  • Het opbouwen van een relatie tussen zender en doelpubliek
  • Het organiseren van de communicatiemanagementtaken
  • Het opvolgen en desgewenst aanpassen van het communicatiemanagement

19. Technieken, instrumenten, richtlijnen en principes

Elke info/commu-activiteit hanteert zijn eigen technieken, instrumenten, richtlijnen en principes.

19.1 Het identificeren van functionele informatienoden

Om functionele informatienoden te identificeren kan de organisatie een beroep doen op een interne en een externe omgevingsanalyse. Bij de interne omgevingsanalyse kan er gebruik worden gemaakt van de toegevoegde waardeketting. Bij de omgevingsanalyse kan er gebruik gemaakt worden van diverse informatieverzamelingsmethoden –en technieken.

19.2 Het ontwerpen, operationaliseren en beveiligen van informatiesystemen

Het instrumentarium is zeer technisch van aard (IT). Naast de technische richtlijnen, worden er echter ook enkele juridische en ethische principes uiteengezet binnen het management:

  • Informatierechten –en plichten: o.a. privacy
  • Eigendomsrechten –en plichten: hoe wordt intellectuele eigendom beschermd?
  • Aansprakelijkheid: wie is er aansprakelijk indien de rechten worden geschonden?

19.3 Het identificeren en typeren van de betrokken mensen en partijen

Hier wordt grote aandacht aan besteed binnen management, aangezien het feit dat communicatieboodschappen steeds gecodeerd moeten worden door de zender van de informatie en dit kan leiden tot andere interpretaties bij de ontvanger dan de intenties die bedoeld waren. Dit noemt men ruis. De technieken die dit tegengaan zijn grotendeels vergelijkbaar met die van marketingmanagement.

19.4 Het opstellen en uitwerken van de boodschap

Communicatie, dat vaak spreek of schrijftechnisch is, moet ondubbelzinnig, helder en verstaanbaar zijn:

  • Kies een welbepaalde stijl conform de doelgroep
  • Wees selectief met woorden en kiest de beste passende
  • Maak samenhangende alinea’s
  • Kies voor bondige, efficiënte boodschappen

Tevens wordt er melding gemaakt van soorten boodschappen:

  • De routineboodschap
  • De slecht-nieuwsboodschap
  • De overredende boodschap
  • De zakelijke of informatie boodschap

19.5 Het kiezen van een informatiekanaal

Hieromtrent zijn er verschillende mogelijke communicatiekanalen: e-mail, een brief, …

20. Relevante basisvakgebieden

  • Psychologie
  • Sociologie
  • Economie
  • Recht
  • Technologie

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen