Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Statistische (conclusie) validiteit

Als we een correlatie hebben gevonden die ongelijk is aan nul willen we onderzoeken hoe groot de kans is op de correlatie die we hebben gemeten. Het kan immers zijn dat het verband puur op grond van toeval tot stand is gekomen. Als die kans kleiner is dan de grenswaarde α, concluderen we dat het resultaat onder de aanname van geen verband tussen de twee kenmerken zó onwaarschijnlijk is, dat we die aanname van geen verband overboord zetten. Het verband is dan statistisch significant. In dat geval spreken we van statistische validiteit ofwel, statistische conclusie validiteit. Als de conclusie is dat het verband inderdaad statistisch significant is, komt de volgende validiteit in beeld;

Lees meer...

Criteriumvaliditeit

De idee achter deze validiteit is dat als mijn metingen het construct op de goede manier meten, die metingen moeten samenhangen met een bepaald gedrag dat het construct moet voorspellen.

Lees meer...

Inhoudsvaliditeit

de gedachte hier achter is dat een meting alleen constructvalide kan zijn als zij het construct in zijn volle breedte dekt (alle relevante onderdelen vangt).

Lees meer...

De Constructvaliditeit

houdt zich bezig met de vraag of we onze constructen wel goed gemeten hebben.

o Een eerste criterium waarmee we dat beoordelen is betrouwbaarheid. Daarmee stellen we expliciet dat als we niet nauwkeurig gemeten hebben, we vinden dat we het construct niet goed gemeten hebben. Betrouwbaarheid is echter geen voldoende voorwaarde voor constructvaliditeit, maar wel een noodzakelijke voorwaarde.

o Het tweede criterium is de zogenaamde validiteit van de operationalisatie.

Deze verwijst naar de vraag of we wel meten wat we beogen te meten. De valt constructvaliditeit dus uiteen in twee delen: betrouwbaarheid en validiteit van de operationalisatie.

Lees meer...

Betrouwbaarheid

heeft zoals gezegd betrekking op de vraag of er precies, nauwkeurig gemeten is. Een construct dat onbetrouwbaar is gemeten, is niet constructvalide gemeten. Betrouwbaarheid is dus een onderdeel van de constructvaliditeit. Als je vaak genoeg meet kom je misschien wel op de juiste waarde, en dus wordt het construct zuiver gemeten, maar de metingen fluctueren. Zo’n fluctuatie noemen we onbetrouwbaarheid. Validiteit wordt in een schema behandeld, iedere stap dient op de vorige te volgen. Bij iedere volgende stap hebben we meer zeggingskracht van onze resultaten. Bij elke stap vragen we ons af of een bepaald type validiteit aanwezig is. De typen validiteit van elk van de vier stappen zijn: constructvaliditeit, statistische conclusie-validiteit, interne validiteit en externe validiteit.

Lees meer...

Validiteit

Stel dat we een construct hebben d.w.z. een abstracte term waarmee naar een kenmerk of trek van personen wordt verwezen. Deze zijn niet uiterlijk waarneembaar en moeten via een bepaalde speciaal ontwikkelde methode uit andere wel waarneembare kenmerken afgeleid worden. Omdat dergelijke constructen niet direct waarneembaar zijn, maar wel verondersteld worden, worden zij ook wel hypothetisch construct genoemd. Als het niet lukt om een concept zuiver te meten, is er een probleem met de constructvaliditeit. Meestal als in een onderzoek wordt gesproken over ‘de validiteit van de metingen’, wordt dit aspect van de constructvaliditeit bedoeld. Echter, naast de vraag of de manier waarop ik het construct probeer te meten ook precies de juiste aspecten van het construct vangt, is het voor de constructvaliditeit ook van belang of er betrouwbaar gemeten is.

Lees meer...

Validiteit en betrouwbaarheid

zijn kernbegrippen als het gaat om de kwaliteit van de resultaten in ieder onderzoek. Bij validiteit gaat het kort gezegd om de vraag of ik gemeten heb wat ik beoogde te meten. Bij betrouwbaarheid gaat het, weer kort door de bocht geformuleerd, om de vraag of ik dat ook nauwkeurig heb gemeten.

Lees meer...

Constructen

ook wel variabelen of factoren genoemd, hebben gemeenschappelijk dat zij een belangrijke rol spelen in theorieën die criminaliteit proberen te verklaren. Tegelijkertijd zijn het aspecten van personeen of grotere conglomeraten die niet direct meetbaar of met een metertje afleesbaar zijn. Gewetensontwikkeling, anomie, strain, self-control en intelligentie zijn allemaal begrippen die daarom ook wel constructen worden genoemd. Ook komt men wel tegen de aanduiding hypotetisch construct, waarmee bedoeld wordt, een abstracte term waarmee naar een niet-uitwendig waarneembaar kenmerk van personen wordt verwezen die verondersteld wordt aanwezig te zijn.

Eerst zullen we echter precies moeten definiëren wat we onder de constructen verstaan. We zullen zoals dat heet, een conceptuele definitie moeten geven van de constructen. Hierbij is het belangrijk niet alleen op het label van een construct af te gaan, maar precies te onderzoeken wat in een theorie onder een construct verstaan wordt.

Na de eerste stap waarin de conceptuele definitie van een construct gegeven wordt, komt de tweede stap: hoe gaan we vervolgens, als wij weten wat onder dat construct verstaan wordt, dat construct meten? – Dit betekent dat we een zogeheten operationele definitie van het construct nodig hebben. We zullen moeten vastleggen welke handeling we moeten verrichten, welke vragen we moeten stellen, welk gedrag we meten en welke indicatoren we moeten gebruiken om een meting van het construct te krijgen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen