De ervaringsgerichte theorie
- Gepubliceerd in Psychologie
- Reageer als eerste!
NIET KENNEN
NIET KENNEN
- begrippen vaag, voor interpretatie vatbaar
- geen duidelijke psychoanalytische theorie, mr verzameling van opvattingen
- theorie is niet goed toetsbaar
- onvoldoende empirische ondersteuning
- alle bewijzen zijn n = 1 studies, hypothesen worden nt getoetst
- men generaliseert op basis van foute steekproef (eigen cliënteel)
- men gebruikt therapie om juistheid van theorie te duiden
- nadruk op de seksualiteit = Freud’s eigen obsessies
Jung
Jung verweet Freud dat hij de betekenis van seksualiteit overschatte.
=> zelf aandacht besteden aan religieuze en filosofische aspecten vd ervaringen van mensen
Analystische psychologie (zijn persoonlijkheidstheorie)
- omvat aangeboren archetypen (= predisposities die wachten op hun verwezenlijking) die deel
uitmaken van het collectief onbewuste (=maatschappelijke rol die we hebben)
- introvert vs extravert
Kritiek: vaagheid van zijn ideeën + nt verwerkt tot toetsbare theorie
Adler
Adler verweet Freud dat hij de betekenis van seksualiteit overschatte.
=> zelf aandacht besteden aan onbewuste, rationele processen
Adler richtte zich meer op de toekomst: men kan de mens nt begrijpen zonder te letten op zijn doelen en op de manier waarop hij tracht deze te verwezenlijken.
Begrip: minderwaardigheidscomplex
- universeel en onvermijdelijk
- hoeft nt pathologisch te zijn, mr is wel noodzakelijk vr de ontwikkeling
Evenwichtstheorie:
=> Compensatie = tekortkomingen op het ene terrein compenseren met goede prestaties op het
andere terrein
Doel: minderwaardigheid bestrijden
Pathologisch: overcompensatie
Erikson
Bekend vanuit de ontwikkelingspsychologie
Accentverlegging: psychoseksuele ontwikkeling in 5 fasen -> psychosociale ontwikkeling in 8 fasen
= mechanismen die voorkomen dat conflicten de persoonlijkheidsontwikkeling verstoren
Verdringing
= onplezierige of pijnlijke gevoelens worden uit het bewustzijn gehouden.
-> verboden impulsen uit het ES of pijnlijke ervaringen
Bv. een verkrachting nt meer herinneren
Projectie
= gevoelens waar men niet mag aan toegeven, toeschrijven aan anderen.
=> afleiden vd aandacht
Bv. zeggen dat x verliefd is op y, terwijl jezelf verliefd bent op y
Reactievorming
= overcompensatie: verlangens worden verdrongen en in tegengestelde vorm naar buiten gebracht
Bv. American Beauty: man is tg homo’s, maar is zelf homo
Rationalisatie (meest gezonde afweermechanisme)
= niet-acceptabele gedachten of gedragingen van een andere interpretatie voorzien zodat ze wel
aanvaardbaar worden
=>ter bescherming ‘gevoel van eigenwaarde’
Bv. man die in de steek is gelaten door zijn vrouw zegt dat hij het niet erg vindt
Identificatie met de agressor
= verzet roept nieuwe agressie op, dus gaat men als het ware op in de agressor om zo geen agressie uit te lokken.
Bv. kus aan Dutroux: houden van agressor om nieuwe agressie te vermijden
Verschuiving of verplaatsing
= woede op andere personen richten dan de aanvaller; minder gevaarlijk dan rechtstreeks verzet
= eigen frustraties richten op andere mensen
Zou zich voordoen bij fobische klachten, waarbij mensen een intense angst hebben voor een situatie over voorwerp. Hierbij zou een andere angst ten grondslag liggen.
Sublimering
= kanaliseren van verdrongen, onacceptabele (vaak seksuele) verlangens in aanvaardbare
uitingsvormen
Bv. slaan op boksbal
3 nieuwe begrippen om het innerlijk vd mens te beschrijven: 3 structuren die zich in het eerste levensjaar ontwikkelen (zie p. 67 in cursus voor visuele voorstelling):
* ES/ID: - driften
- seksuele energiebron (libido) destructieve energiebron (thanatos)
- energieniveau kan zodanig oplopen dat er ontlading moet plaatsvinden in de vorm
vh bevredigen van instinctieve impulsen vh ES
-> alle primaire, aangeboren biologische behoeften
- onmiddellijke bevrediging wordt gestuurd dr het lustprincipe
- onbewust
* ICH/EGO: - uitvoerende macht
- verkeert in spanningsveld tss ES en UBERICH: compromis vinden tss eisen UBERICHen driften vh ES
- realiteitsprincipe: rekening houden met eisen vd realiteit
*UBERICH/SUPEREGO:
- censuur/ grenswacht
- gevormd tijdens de opvoeding
- vgl: geweten
- verzameling vd geboden en verboden
=> 3 structuren zouden in harmonie moeten samenleven. Wnr deze in conflict staan, ervaart het
individu problemen
Psychoanalystische theorie van Freud (1856-1939)
- eerste psychologische benadering
- voortgekomen uit onmacht om voor bepaalde problemen een traditioneel medische verklaring te
geven
19de eeuw: artsen zagen patiënten met lichamelijk problemen (zoals verlammingsverschijnselen) die
ze niet konden verklaren : spieren en zenuwstelsel waren intact.
=> Diagnose: hysterie
Beroemde artsen die als voorlopers vd psychoanalystische benadering worden beschouwd zijn
Charcot en Breuer.
Inleiding
“Goedemorgen, dames en heren, ik haat u hartelijk welkom!”
Freud besteedde aandacht aan dergelijke fouten -> fouten hadden een diepere betekenis
Hoe harder mensen hun best doen om bepaalde gedachten weg te drukken, des te groter wordt de
kans dat het ‘verbodene’ hen toch ontglipt
=> verspreking = lapsus
1901: Boek: Psychopathologie vh dagelijkse leven: over vergeten, versprekingen, misgrepen, bijgeloof en vergissingen.
=> Titel duidt op de kerngedachte vd psychoanalyse: er is gn scherpe grens te trekken tss psychopathologie en normaal gedrag
Psychoanalystische theorie gaat over onbewuste impulsen en tegenstrijdige gevoelens waarmee
mensen worstelen
-> hier niet sterk onder lijden -> goed kunnen functioneren in de m’ij
-> sterke innerlijke conflicten -> therapie
Bias/ vertekening = wnr in de infoverwerking processen optreden dat aan bepaalde aspecten vd info een eenzijdige aandacht wordt gegeven
Soorten bias:
* AANDACHTSBIAS
= wnr de aandacht zich selectief richt op bepaalde aspecten van aangeboden informatie
Bv. panische angst voor honden –> altijd alle honden zien
* GEHEUGENBIAS (vooral bij depressie)
= zaken die te maken hebben met de persoon zelf en een negatieve, sombere lading hebben, worden gemakkelijker herinnerd.
* CONFIRMATIEBIAS
= wnr info die een veronderstelling bevestigt, een groter gewicht krijgt in de oordeelsvorming dan info die ons tegenspreekt
Belangrijke vorm: ‘illusionair-correlatie’-fenomeen
= mensen zijn geneigd om verbanden te zien tss gebeurtennisen die er nt zijn
* ATTRIBUTIEBIAS
= vertekeningen in de verklaringen van gebeurtenissen
Attributie gebeurt op 3 dimensies:
- intern/extern
- stabiel/instabiel
- globaal/ specifiek
Kennis waarover een persoon beschikt is georganiseerd in schema’s. Dit schema bevat gegeneraliseerde kennis over de wereld, over de persoon zelf en over de interactie tss persoon en
wereld.
Werking:
Prikkel selectedert schema en automatisch alle kennis in dat schema. Bij de selectedring van een schema worden onmiddellijk bepaalde verwachtingen ‘getriggerd’ : we hebben een idee van hoe de dingen lopen.
Een schema wordt geselectederd dr informatie mbt het schema. Het is mogelijk dat meerdere schema’s geselectederd worden (bv. waaraan denk je bij het woord ‘receptie’).
MAAR: actuele omstandigheden kunnen beïnvloeden welk schema geselectederd wordt (bv. stemming)
Ontstaan:
- zintuiglijke waarneming
- de cognitieve verwerking van ervaringen
- de cognitieve vermogens van de persoon
- in de loop vd ontwikkeling
Aard vd schema’s:
Afhankelijk vd ervaring + vd cognitieve vermogens.
Wnr een schema gevormd is, vertonen ze weerstand tegen verandering.
Verklaring vr de instandhouding van schema’s:
- een schema verkiest men boven geen schema
- een schema kan voordelen opleveren
- schema’s vertekenen de waarneming
- schema’s vertekenen de interpretatie
- schema’s roepen verwachtingen op (= self fulfilling prophecy)
- schema’s vertekenen de herinnering
Schema’s kunnen ook veranderd worden:
- disconfirmerende ervaringen (= ervaringen die nt overeenkomen met de kennis zoals deze in een
bepaald schema aanwezig is)
- inzicht in inconsistenties in de kennis van een schema
Factoren die het verlaten van oude schema’s gemakkelijker maken:
- beschikbaarheid van een ander schema
- persoonlijk en emotionele ervaringen
Inhoud van schema’s bij psychopathologie zijn vaak erg verschillend:
*Depressie
- eigen waardeloosheid en schuld
- onrechtvaardigheid en liefdeloosheid
- hopeloosheid van de toekomst
*Paniekstoornis
- interpretatie van lichamelijke sensaties
*Sociale angst
- negatieve beoordeling van anderen
Uitgangspunt: neurotische problemen worden veroorzaakt dr onlogische, irrationele gedachten, mr
hij legde de nadruk op enkele specifieke cognitieve karakteristieken
Beck verlaat zijn standpunt en spreekt van disfunctionele opvattingen
= opvatting die aanleiding geven tot onnodig veel emotionele en/of gedragsproblemen
Beck beschrijft zijn theorie in termen van schema’s (cfr. 5.3)
Beck’s opvattingen hebben een grote invloed gehad op empirisch onderzoek nr cognitieve modellen
van psychopathologie.
Hij formuleerde hypothesen over kenmerkende cognitieve processen en inhouden bij de uiteenlopende vormen van psychopathologie.
Deze theorie handelt over de informatieverwerking bij mensen.
Belangrijke veronderstelling over psychopathologische verschijnselen: stoornissen komen voort uit
de wijze waarop mensen informatie opvangen, selecteren en verwerken en dat daar fouten in
sluipen, waardoor we van denkfouten spreken.
SLT van Bandure (1977): je leert nt enkel dr gedrag uit te voeren en de consequenties te ervaren, mr
ook door het gedrag van anderen te observeren en imiteren
Voorbeeld: Bobo-poppenonderzoek
In het experiment sloeg en trapte een volwassen een bobo-pop, terwijl een jong kind keek.
Conditie 1: volwassene werd geprezen
Conditie 2: volwassene werd zelf geslagen
Daarna werd het kind zelf in de kamer gezet met de bobo-pop
=> Conclusie:
Kind uit C1 ging de pop ook slaan, het kind uit C2 speelde veel minder met de pop.
Bandura beschouwt het leren als een interactie tss (1) de omgeving, (2) persoonlijke factoren en (3) het gedrag vd lerende.
Binnen de theorie krijgen begrippen als ‘observationeel leren’, ‘model-leren’, ‘leren door imitatie’ en ‘modelling’ een centrale plaats.
Basis: dierenonderzoek
-> kan nt zomaar veralgemeend worden nr mensen, mr hebben toch de grondslag gelegd
voor enkel belangrijke paradigma’s
Oud debat: nature vs nurture = debat over de invloed van aanleg – en omgevingsfactoren op de ontw van stoornissen
NATURE: - gaan ervan uit dat de pathologie verankerd zit in een aangeboren psychische structuur
- er zijn aangeboren verschillen tussen mensen op psychisch vlak
- stabiele, onveranderbare kenmerken
- poging om typologieën op te stellen waarbij genetisch bepaalde verschijnselen in verband worden gebracht met typische kenmerken
Bv. Hippocrates en Eysenck
NURTURE: - kneedbaarheid vd menselijke psyche
- ontwikkeling obv omgeving en opvoeding
- tabula rasa
Huidig standpunt: interactie tss nature en nurture
Bv. PTSS (post-traumatische stressstoornis): nt iedereen krijgt dit na een ongeval (kan in aanleg zijn, maar gebeurtenis nodig om het uit te lokken)
Leertheorie: nurture-standpunt met het accent op leerprocessen, maar men ontkent de invloed vd aangeboren rol niet!
Belangrijke onderzoekers: Thorndike en Pavlov
De eerste lijn
Overzicht:
*ambulant / kinderen
- huisarts
- JAC
- scholen
*ambulant / volwassenen
- huisarts
- CAW
- opvoedingswinkel
Problematiek:
De problematiek is zeer divers.
- arbeidsgerelateerd
- somatoforme klachten (CVS, whiplashklachten, neurotische stoornissen zoals angst- en stemmingsstoornissen)
De psycholoog kan zowel voor goede diagnostiek als voor behandeling geconsulteerd worden,
waardoor er maar weinig contra-indicaties zijn voor 1ste lijn hulpverlening.
Alleen mensen waarbij crisis dreigt, worden nt doorverwezen naar een eerstelijnspsycholoog.
Werkwijze:
De eerstelijnspsycholoog werkt:
- generalistisch
- kortdurend: gemiddeld aantal behandelsessies = 10 consulten, 1x per week
- klachtgericht
- eclectisch (= elementen uit verschillende psychotherapeutische stromingen gebruiken en integreren)
Verloop:
1) Diagnostiek
2) Indicatiestelling
3) Advies
4) Begeleiding
Settings:
4 instanties:
1) School:
- zorgcoördinatoren, schoolpsychologen
- schoolgerelateerde problematieken (pesten, agressie, leerproblemen)
- psycho-educatie, begeleiding en preventie
2) CAW= Centrum Algemeen Welzijnswerk
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor iedereen
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: echtscheiding, hulpbemiddeling, adoptie, slachtoffer- en daderhulp
3) JAC = Jongeren Advies Centrum
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor jongeren
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: drugs, seksualiteit, ouders, relaties, school, crisis, slachtofferhulp
4) Opvoedingswinkel
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor ouders
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: eten, slapen, regels en afspraken, structuur, …
De tweede lijn
A) Centra geestelijke gezondheidszorg
Overzicht:
Basisequipe:
- psychiatrische functie
- psychologische functie
- maatschappelijke functie
- aanvullende functie
1975: koninklijk besluit:
- multidisciplinair werken
- 1 GGZ per 50.000 inwoners
- populatie en problematiek: kinderen, adolescenten, volwassenen met neurotische, psychotische, verstands- of karakterstoornissen
Problematiek:
In de GGZ zijn er meerdere zorgprogramma’s voor verschillende probleemgebieden aangezien de
problematiek in de GGZ sterk verschilt per centrum.
Werkwijze:
De GGZ zijn sterk gericht op diagnostiek en behandeling.
B) Andere diensten die zich situeren op de 2de lijn
1) CLB = Centrum voor Leerlingen Begeleiding
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: studie- en schoolloopbaanbegeleiding, psychosociale problemen, gezondheid
2) Psychotherapeut
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding
- problemen: algemene psychische problemen (individueel, relationeel, gezin)
3) Vertrouwenscentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding, preventie
- problemen: verwaarlozing, mishandeling, misbruik
- Bv. centrum voor kindermishandeling
4) Revalidatiecentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie
- problemen: chronische handicaps (leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen)
5) Thuisbegeleiding:
- psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: nood aan opvoedingsondersteuning
- uit zich in ambulante hulp aan huis meestal gericht nr de ouders voor opvoedingsondersteuning
6) Dagcentra
- dagopvang van personen met een chronische handicap / psychiatrische patiënten
- naschoolse opvang voor kinderen die extra structuur nodig hebben
- ouders worden ondersteund in pedagogische taak
- bedoeling is om de druk op het gezind te verlichten
- (team)begeleiding, preventie
7) Dienst voor pleegzorg
- dienst die instaat voor de begeleiding van pleeggezinnen/ kinderen/ natuurlijke ouders
De derde lijn
A) Psychiatrische Afdeling van het Algemeen Ziekenhuis (= PAAZ) Problematiek:
Opname van mensen met psychiatrische beelden en een duidelijk somatisch aspect daarbij.
Men ziet hier vooral angst-, stemmings- en dwangstoornissen.
Werkwijze:
PAAZ: vooral gericht op observatie en diagnostiek. Mensen worden er max 2 à 3 mnd opgenomen.
B) Psychiatisch Ziekenhuis
Organisatie en wetgeving:
2 manieren van opname:
- vrijwillig -> patiënten kunnen altijd beslissen de inrichting te verlaten
- gedwongen -> patiënten die een gevaar zijn voor zichzelf en omgeving en nt voor zichzelf kunnen
instaan
De PZ is een derdelijnsinstelling: de instroom gebeurt via de huisarts of tweedelijnsinstellingen.
Werkwijze:
De werkwijze is hier afhankelijk van de instroom. De werkwijze is sterk gericht op het verifiëren van eerder gebeurde diagnostiek.
Gevaar: draaideur-patiënten
- functioneren nt zonder opname
- herhaling vd crisis
- andere aanpak is hier vereist
C) Andere centra op de 3de lijn
1) Leefgroepen: residentiële opvang voor kinderen en volwassenen
- specifiek gericht naar doelgroep en problematiek
- structuur bieden/ zorgen voor veilig klimaat
- samenwerken met ouders, ped vaardigheden verhogen
- terug leren het leven in eigen handen te nemen
- (team)begeleiding
2) Gezinsvervangend tehuis: residentiële opvang voor kinderen op LT
- richt zich specifiek nr kinderen in POS
- er wordt getracht nr terugkeer naar huis
- indien dit nt mogelijk is: in hoeverre kan de band met de ouders behouden worden?
- anders: zoeken naar pleeggezin of in tehuis tot 18
- (team)begeleiding
3) CKG = Centrum voor Kind- en Gezinsondersteuning
- voor kinderen en gezinnen in nood, die de opvoeding nt aankunnen
- structuur vh dagelijkse leven voorzien, en ouders leren dit terug zelf op te nemen
- (team)begeleiding en preventie
4) OOOC = Onthaal-, Oriëntatie- en ObservatieCentrum
- ambulante of residentiële opvang van kinderen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, (team)begeleiding
- multidisciplinaire werking
- onthaal: kortdurende opvang bij een acute crisis
- oriëntatie: diagnostisch onderzoek en advies in 60 dagen
- observatie: diagnostisch onderzoek en advies in 120 dagen
5) OBC = Observatie- en BehandelingsCentrum
- residentiële behandeling van kinderen met psychische problemen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding
6) Kamertraining: residentiële begeleiding van 16+
- jongeren die nt meer in een leefgroep passen en die ook nt meer terugkeren nr het thuismilieu
-> voorbereid op zelfstandig leven
- leven in groep en staan gedeeltelijk zelf in voor het dagdagelijks leven
- (team)begeleiding, psycho-educatie
7) BZW = Begeleid Zelfstandig Wonen : residentiële begeleiding van 17+
- richt zich tot jongeren die nt meer thuis kunnen wonen
- jongeren worden op ≠ levensdomeinen ondersteund (administratief, psychosociaal, werk, vrije tijd)
- doel: zelfstandig en geïntegreerd in de m’ij kunnen functioneren
- (team)begeleiding, psycho-educatie
8) Vluchthuizen : residentiële opvang voor vrouwen (met kinderen)
- (team)begeleiding
9) Crisisinterventiecentra : residentiële opvang voor mensen in nood
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding, preventie
10) Algemene diensten ziekenhuis: residentiële opvang van medische problemen
- begeleiding bij evt. psychische problemen tgv de medische problemen
11) Revalidatiecentra
- mensen met chronische handicaps (permanent of tijdelijk)
- revalidatie, (team)begeleiding, preventie