Hersenen en religie
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 692 keer
- Eerste indicaties van het geloof in het hiernamaals: grafgeschenken (Neanderthaler, Homo Sapiens) en het gebruik van religieuze symbolen (Cro Magnon, in alle culturen: kruis)
- Religie kan slechts tot ontwikkeling komen in de hersenen indien daar een darwinistische verklaring kan voor gegeven worden een genetisch gecodeerd ‘God-gen’
- Het Vmat2-gen? (homogen | betrokken bij transport van neurotransmitters betrokken bij allerlei emotionele belevingen)
- Studies bij tweelingen individuele verschillen ivm geloof voor de helft genetisch bepaald.
- ofwel religie als evolutionair voordeel, ofwel als een bijproduct van een evolutionair voordeel (=genetische drift)
Homo sapiens leefde in kleine families. Er werd gestreden voor hetzelfde voedsel en de sterkste clan overleefde. Indien er toevallig een ‘moreel gen’ werd ontwikkeld deze groep groeit, want gen laat onderling vechten niet toe, maar kan wel de andere clans bestrijden dit morele gen kan zich verder verspreiden. Later: God als externe rechter, zodat nog grotere groepen kunnen samenleven polytheïsme: goden kunnen tegen elkaar worden opgezet monotheïsme: functioneel sterker als ‘peace keeper’.
- Godsdienst als genetisch bijproduct
Newberg en D’Aquili: religie als bijproduct van het orgasme
Orgasme: evolutionair voordeel stimuleert paargedrag verspreiding van de genen
Beide zijn intense zelftranscenderende gevoelens, beide geïnduceerd door ritmische activiteiten, storingen van beide komen voor bij slaapkwab disfuncties.