Item gefilterd op datum: december 2012

Allebei de variabelen moeten sowieso ordinaal niveau hebben en beiden geen nominaal niveau hebben, de goeie coefficient om dit te meten is de spearman rank order correlatie.

We zien de Spearman correlatie als de product-moment correlatie: een correlatie van -1.00 is perfect negatief, een correlatie van +1.00 is perfect positief. Een correlatie van 0.0 betekent dat er geen lineair verband bestaat.

hier is de correlatie coefficient niet een goeie manier om de data te laten zien.

Goed op letten dat je niet alleen op de correlatie coefficient vertrouwt, maar ook kijkt naar het geheel.

van rechtsboven naar linksonder

grafische techniek die wordt gebruikt om een relatie tussen twee variabelen te meten.

Elke persoon wordt op een score gezet, allemaal stipjes krijg je. Postieve correlatie: van linksonder naar rechtsboven

de waarnemingen in een scatter plot clusteren rond een rechte lijn

Bestudeer altijd de scatter plot om te kijken of een correlatie coëfficiënt geïndiceerd is.

van 1 betekent dat de twee variabelen perfect aan elkaar gelijk zijn in positieve kant. Als een variabele vergroot, vergroot de ander ook. Een correlatie van -1 representeert een perfecte negatieve relatie.

Een correlatie van 0 betekent dat er geen relatie is tussen de variabelen.

De grootte van de correlatie coefficient zegt iets over de sterkte van de relatie. De standaardnotatie van een correlatie is R.

Het is een index om de lineiare relatie tussen twee variabelen te meten. Correlatie coëfficienten zijn alleen bruikbaar voor lineaire verbanden.

Bij het bepalen van een strategie gaat het niet alleen om de belangen van de organisatie, maar ook om die van de stakeholders. Strategie gedefinieerd als perspectief legt de nadruk op de door de organisatie gedragen opvattingen en onderschreven waarden en doelstellingen als van belang zijnde voor de strategievorming. Dit sluit aan bij het sociaal-psychologisch niveau. Om een goed beeld te krijgen van deze ideeën kan gekozen worden voor een stakeholder analyse, waarbij aandacht wordt besteed aan de volgende punten;

1. Wat zijn de belangen van de organisatie en de stakeholders?
2. Wordt afhankelijkheid of onzekerheid gecreëerd?
3. Wat is de bron van deze eventuele afhankelijkheid?
4. Is er sprake van concurrentie of een mogelijke samenwerking?

Hierbij is het belangrijk te onthouden dan de stakeholder niet één persoon is, maar een grote organisatie van verschillende groepen met andere wensen en doelstellingen.

GEBRUIK JE BIJ 2 VARIABELEN Meest gebruikte, voor score data op interval en ratio niveau. Range van -1 tot 1.

Berekenen van variantie Gemiddelde verschil scores tot gemiddelde

Kwadrateer verschil Sommeer (verschillen)2 en deel door het aantal vrijheidsgraden (N - 1)

Bereken Standaard Deviatie Wortel van de variantie

Bereken het bereik: Laagste score van je waarnemingen? Hoogste score?

Trek de laagste score af van de hoogste

Voorbeeld:7 scores (2, 3, 4, 5, 5, 7, 9)

Voordeel: makkelijk te berekenen

Nadeel: niet stabiel; bestaat uit maar 2 scores (extreme waarden, outliers)