Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De Opstand 16de eeuw Nederlanden

Het laatste derde van de zestiende eeuw is niet alleen een essentieel deel van de Nederlandse geschiedenis, het maakt deel uit van de wereldgeschiedenis door zijn opzet. Een opstand van de kern van de wereldeconomie tegen het machtigste rijk ter wereld. Absolutisme en hardnekkige godsdienstvervolgingen druisten in tegen de open mentaliteit en de traditie van autonomie, waardoor alle bevolkingslagen betrokken werden in het protest. Een factor was de persoonlijkheid van Filips II, hij wenste immers niet te onderhandelen met ketters en rebellen, waardoor vreedzame oplossingen onmogelijk gemaakt werden.

De koning wou, ondanks de geografische afstand en zijn onbekendheid met de streek, alle touwtjes per se zelf in handen houden. Daarom was hij afhankelijk van de langzame en gefilterde informatie. Ook de uitgestrektheid van zijn rijk was problematisch, hij moest immers zijn prioriteiten leggen in het belang van het hele rijk. Zijn twijfelende persoonlijkheid zorgde er vaak voor dat de situatie uit de hang liep en hij er geen controle meer over had. Zijn bevelen kwamen vaak achter op de realiteit. Hierdoor ontstond in de Nederlanden vaak een machtsvacuüm, dat dan opgevuld werd door de oppositie.

Tussen de hardnekkige monarch en de dynamische, pluriforme samenleving in de Nederlanden ontstond een ware cultuurkloof, die later een strategisch voordeel werd voor de opstandelingen, die daardoor de oplossing konden bieden voor de problemen in het land.

Het probleem bij de geschiedsschrijving over de opstand is dat men vaak focust op een enkel aspect van de opstand. Het totaalbeeld komt zelden aan bod.

Tussen 1566 (de beeldenstorm) en 1588 (de vestiging van de Republiek) was er een geleidelijke radicalisering en polarisering, waardoor de gematigde opties stilaan onmogelijk gemaakt werden. In 1581, bij de ultieme vraag als men met de koning zou breken of niet, waren er drie kampen. Een eerste, met de Waalse gewesten, had zich al verzoend. Het tweede kamp, bestaande uit Vlaanderen, Brabant, Holland, Zeeland en Friesland namen totale afstand, en de derde groep, met Gelre, Utrecht en Overijssel sloten zich bij geen van beiden aan. Deze verdeling was te verwachten door socio-economische en geopolitieke redenen (kern-periferie). De uiteindelijke scheiding tussen noord en zuid was dat heel was minder.

De verspreiding van de nieuwe religies ging veelal door de meer verstedelijkte gebieden, die hiervoor meer openstonden. Vaak waren in de grote steden een minderheid uitgesproken Calvinisten, een minderheid overtuigde katholieken en een grote meerderheid onbeslisten, die eigenlijk al niet meer trouw waren aan Rome.

Protestantisme was, naast een persoonlijke keuze, ook een afwijzing van de intense vervlechting van Kerk en Staat, waarbij de monarch uitverkoren was door God en de monarch ook zijn uiterste best deed om de kerk te beschermen. Een typevoorbeeld hiervan is kardinaal Granvelle.

Daarnaast lag er ook een grote aantrekkingskracht in de authenticiteit en het hoopgevende van de protestantse boodschap.

De verwevenheid van kerk en staat zorgde er uiteindelijk voor dat wie wou veranderen van religie, zich ook tegen de staat moest keren.

Willem voor Oranje was tussen 1564 en 1566 de aanvoerder van de legale oppositie in de Raad van State. Men wou terugkeren van het autoritaire bewind van Filips II, en de onderdanen zelf meer keuze laten. Willem bleef katholiek tot 1566, maar verwierp de gedachte dat de vorsten beslissen over het geweten van hun onderdanen. De Raad van State verzond dit verzoek naar de koning, die liet weten dat men de harde vervolging moest verderzetten. Hierdoor werd de trouw van de gematigde oppositie moeilijker en werd de opschorting van de plakkaten de eis van een zeer brede beweging.

Lees meer...

De druk van het Imperium Nederlanden

Aan het deel uitmaken van een wereldrijk waren ook nadelen verbonden. Door de toenemende oorlogsvoering moesten de Staten steeds grotere beden toestaan, de kredieten van de regering zorgden voor torenhoge rentes, waardoor dan weer de handel gedwarsboomd werd.

Naast de economische problemen was er ook nog de keiharde repressie tegen de ketters. Ondanks de plakkaten, had de reformatie zich snel doorheen de hele Nederlanden verspreid. De Inquisitie maakte ook steeds meer slachtoffers, vooral toen Filips II de macht overnam.

Al deze zaken waren een aantasting van de burgerlijke vrijheden door de regering. Het was het begin van de desintegratie van de XVII Provinciën, vanaf 1560.

Lees meer...

De cultuur van de Renaissance Nederlanden

Door de oude traditie van mecenaat en de centrale ligging in de Nederlanden, kwamen alle cultuurvormen hier tot bloei. De beeldhouwkunst kende een schitterende laatgotiek en prachtige renaissancegebouwen, de muziekkunst werd verspreid over de gehele Nederlanden. Alle kunstenambachten bloeiden volop, in het bijzonder de boekdrukkunst. De Nederlanden en meer bepaald Antwerpen waren het centrum van de boekdrukkunst, mede door de vestiging van Plantijn in 1555. Gedrukte werken waren makkelijk te verkrijgen, waardoor steeds meer zaken op schrift werden gesteld, zoals de toneelstukken van de Rederijkers, die ook een enorme groei kenden.

Het grootste deel van de gedrukte werken (1/3) was godsdienstig, een ander derde was humanistisch/didactisch, gevolgd door wetenschappelijke werken en pamfletten en ordonnanties. Drukkerijen waren zowel een bedrijf als een intellectueel centrum, waar de beroemdste humanisten van die tijd elkaar konden ontmoeten, zoals Erasmus en Thomas More.

Erasmus was een monnik, gevormd in de traditie van de moderne devotie. Hij schreef verschillende werken voor de in 1516 nog aankomende wereldheerser, prins Karel. Later gaf hij een nieuwe, tweetalige uitgave van het Nieuwe Testament en de geschriften van de Kerkvaders uit en richtte hij het Drietalencollege op. Hij gaf kritiek op het formalisme en de verwereldlijking van de kerk, samen met Luther en andere theologen, maar weigerde toch met haar te breken. Ondanks zijn eigen weigering om dit te doen, zou hij een van de voorlopers van de Reformatie worden.

De meest typerende van alle Renaissancekunstenaars in de Nederlanden is Pieter Bruegel. In zijn werk wordt het voorstellen van wereldse onderwerpen, een toenmalige trend, aangevuld met een maatschappijkritische ondertoon door het afbeelden van de werkelijkheid van de gewone mens. Op schilderijen is niet meer alleen plaats voor het ideale leven van de adel en de rijke burgerij, maar wordt ook de grauwe werkelijkheid getoond.

Lees meer...

Seculaire groei Nederlanden

Tegen het midden van de zestiende eeuw had de bevolking weer het niveau van rond 1300 bereikt. Daarnaast was er een enorme economische groei op basis van een exportnijverheid, in Vlaanderen vooral de textielsector, in Holland vooral de scheepvaart.

Antwerpen is de sterkste groeier, een van de grootste steden in Europa, mede door migratie. De stad was zeer aantrekkelijk door de vrijheid die er heerste en de onbegrensde mogelijkheden voor handel en nijverheid, mede door de voorkeur van de Engelsen voor Antwerpen, wegens het ontbreken van importquota voor Engels laken. Ook de Duitse Hanze verkoos Antwerpen boven Brugge in het midden van de zestiende eeuw.

De eerste beurs werd in 1532 in Antwerpen geopend, die een bijzondere impuls kregen door de staatschulden. Een eerste innovatie was de creatie van rechtsbescherming voor de verhandelbaarheid van handelsschulden, met overdraagbare schuldbekentenissen, een tweede was een soort cheque avant la lettre, het endossement. Het disconto tot slot was het nemen van een voorschot op een uitbetalingstermijn.

Lees meer...

De Staatsmacht Nederlanden

In hoeverre waren de Nederlanden echt een eenheid, nadat ze een personele unie geworden waren?

De vorsten deden alles om de oude vorstendommen om te vormen naar provincies in een eenheidsstaat, zoals het uitschakelen van externe machtsfactoren en het garanderen van de unie bij de erfopvolging. Ook werden de kerkelijke grenzen van de bisdommen aangepast aan de wereldlijke grenzen van de Nederlanden.

De ambitie tot centralisatie uitte zich vooral in de uitbouw van centrale regeringsorganen, zoals de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën (collaterale raden). Een belangrijke politieke rol was ook weggelegd voor de landvoogden, die vaak een onafhankelijke status hadden, maar als nauwe bloedverwanten toch aanvaard werden door het volk. De benoeming van de hertog van Alva was hierin een keerpunt en een bijkomende reden tot ergernis.

Naast de uitbouw van centrale organen, wouden de vorsten ook een grotere eenheid doorheen het land, bijvoorbeeld van de rechtsspraak. Daarom werden alle plaatselijke stelsels van gewoonterecht op schrift gesteld (vanaf 1531). Dit was het begin van een samenhangend stelsel van wetten.

Hierdoor waren de lokale schepenbanken wel een deel van hun macht kwijt, zeker toen de hogere overheden zich gingen bemoeien met de gedragsreglementering. De nieuwe wetgeving werd pas echt effectief ingevoerd door de grotere macht van de centrale hoven. Die rechtbanken boden steeds een beroepsmogelijkheid en oordeelden volgens het nieuwe recht. Ze konden ook de lagere rechtbanken die slecht recht hadden gesproken, veroordelen. Daardoor werd de hogere rechtsspraak een zeer effectief middel tot de integratie van de nieuwe staat.

Lees meer...

De middelen van de staat: belastingen Nederlanden

Na de territoriale eenmaking volgde de bestuurlijke centralisatie, dit vaak tot groot ongenoegen van de vertegenwoordigende instellingen van steden en standen in de gewesten. Als de keizer geld nodig had, zorgden de Staten er steeds voor dat daartegenover bestuurlijke concessies stonden. Vaak stelde de regering een doorlopende en indirecte belasting voor, die zelden doorgevoerd werden en vaak onder zware voorwaarden stond, omdat de Staten anders hun pressiemiddel kwijt zouden zijn.

Uit onderzoek is gebleken dat de vier kerngewesten (Vlaanderen, Brabant, Holland en Zeeland) het grootste deel van de beden voor hun rekening namen, waardoor men het belang van de uitbreiding enigszins kan relativeren. (Precieze cijfers & tabel: zie handboek blz 96-97)

Lees meer...

De Vorming van de XVII Provinciën Nederlanden

Een eerste stap in de richting van de Zeventien Provinciën was de verovering van de bisschopsstad Doornik in 1521. De volledige vorming van de kring was een toevallig proces, bepaald door de Habsburgse reacties op de naburige vorsten. Een van de belangrijkste rivalen voor de Habsburgers was de hertog van Gelre, die als Franse bondgenoot heerser werd van een groot aaneengesloten complex, met ondermeer de Groningse ommelanden, een deel van het Sticht Utrecht, en een deel van Friesland. Er waren doorlopend Gelderse aanvallen op de Hollandse zeevaart en alle omliggende gewesten, tot aan de Frans-Habsburgse vrede in 1529. Bij het heropnemen van de vijandelijkheden in 1536, vormde Gelre een anti-Habsburgse coalitie met de Duitse protestanten en de protestantse koning van Denemarken. Na de dood van Karel van Gelre in 1538 en een nieuwe vrede tussen Frankrijk en Karel V, keerde de rust voor een deel terug tot aan het nieuwe anti-Habsburgse offensief in 1542, waarbij de Nederlanden vanuit alle richtingen aangevallen werden. Het eindpunt van de territoriale afronding van de Nederlanden was de verovering van Gelre in 1543.

Door het ingrijpen van de keizer ontstonden blijvende banden en duurzame grenzen, die zonder dat ingrijpen nog geen staatkundig kader hadden gevonden, want buiten het politieke vlak waren er geen echte grenzen afgebakend. De eenmaking is deels het resultaat van de dualiteit keizer-landheer die in Karel vervat zat.

Lees meer...

Territorialiteit en centralisme Nederlanden

Na de dood van Karel de Stoute werd de tegenreactie van het volk op de centralisatie duidelijk. In het ontstane machtsvacuüm greep Frankrijk zijn kans om Bourgondië, Picardië en Artesië in te lijven, de pas bijgevoegde gebieden Gelre en Luik scheurden zicht weer af en in de steden kwamen woedende volksmassa’s in opstand.

De onervaren hertogin ging daarom in op alle eisen van de Staten-Generaal en bezegelde in de “Grote Privileges” (1477) het terugschroeven van de centralisatie. De steden en gewesten kregen een zekere mate van autonomie toebedeeld, en bleven toch trouw aan Maria van Bourgondië, ondanks de druk van de Franse koning. Ook besloten de gewesten die dan nog in de Staten-Generaal zaten om een unie te blijven vormen.

De krachtlijnen van het bestuur van Karel de Stoute blijven gelden in het bestuur van de zestiende eeuw, met wisselend succes. Op buitenlands vlak bleef de vijandschap met Frankrijk, met verschillende oorlogen en vredesverdragen tot gevolg. Hierdoor stortten beide rijken zich deels in de vernieling. Wel waren er goede betrekkingen met Engeland, gebaseerd op economische belangen en de gemeenschappelijke vijandschap met Frankrijk. De Nederlandse unie werd in 1548 geformaliseerd met de officiële oprichting van de Bourgondische Kring binnen het Keizerrijk.

Lees meer...

De eeuw van Habsburg (1477-1579)

Hoewel het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk ervoor zorgde dat de Nederlanden formeel onder een andere dynastie kwamen, had dit, zeker in het begin, niet zoveel invloed op het dagelijkse leven. De politieke structuren waren al zo stevig geworteld dat de komst van de Oostenrijkse hofleden niet zoveel verschil betekende. Voor Maximiliaan was de aanpassing aan het rijke burgerlijke leven in de Nederlanden wel groter.

Later zouden de huizen van Habsburg en Castilië-Aragon ook nog verbonden worden door het dubbelhuwelijk van de erfgenamen (Filips & Johanna, Margaretha & Juan 1495). Dit zou ertoe leiden dat de oude erfvijand Frankrijk langs drie kanten ingesloten werd, maar ook dat het rijk een gigantische uitbreiding zou kennen na het ontdekken van de nieuwe wereld.

Het Spaanse vorstenhuis was echter zeer zwak, waardoor uiteindelijk de zoon van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige de macht zou overnemen. Karel V, geboren in 1500, werd in 1515 erkend als landsheer van de Nederlanden, nam in 1516 zijn macht op in Spanje en werd in 1519 verkozen tot Rooms Koning en opvolger van zijn grootvader als keizer. In dit immense rijk spelen de Nederlanden nog altijd een rol van betekenis, hoewel ze meestal vanop afstand bestuurd werden.

Er waren wel spanningen tussen de lange traditie van autonomie in de Nederlanden en de tendens tot een centralistisch bestuur.

Lees meer...

Verbeelding van de macht Nederlanden

De Nederlanden worden een belangrijk cultureel centrum, met een grote uitvoer van allerlei producten van de kunstambachten. De redenen hiervoor zijn tweevoudig: enerzijds was er een vorstenhuis dat het ontbreken van de koningstitel wou compenseren met een schitterend hofleven en dat zijn prestige wou onderstrepen met de uitbeelding van hun macht, anderzijds was er in de Nederlanden veel talent aanwezig dat tot dan toe vooral voor de rijke burgerij en de adel had gewerkt.

Het hof had een aantal kunstenaars vast in dienst, wat niet betekende dat ze niet voor andere opdrachtgevers konden werken. Voorbeelden hiervan zijn Jan van Eyck en de bouwmeester Jan van Ruisbroek. Daarnaast bestelden ze vaak zaken bij bepaalde ateliers in diverse steden, zoals wandtapijten. (meer gedetailleerde uitleg over de series: zie handboek blz 87). Wandtapijten waren de belangrijkste uiting van de macht, door hun kostprijs en indrukwekkende afmetingen. Vaak werden ze ook gehangen waar ze het meest indruk zouden maken op de bezoekers van het hof.

Een andere plaats waar veel kunst verzameld werd, was in de kerken, omdat daar in principe alle gelovigen langskwamen.

Daarnaast waren ook boeken belangrijk als kunstvorm. De hertogen bestelden niet alleen vertalingen van zorgvuldig uitgekozen werken, ze lieten ook het hofleven optekenen door kroniekschrijvers. Ook de belangrijkste hofleden wilden dergelijke schatten, op groot formaat en prachtig versierd, bezitten. Een van de belangrijkste boekverzamelaars was Lodewijk van Gruuthuse.

Symbolische interactie met het volk was er vooral tijdens de grote massaspektakels, zoals de Blijde Intredes, huwelijken en begrafenissen. Vaak werden ook feesten ingericht na het eindigen van opstanden of oorlogen. (Zie boek blz 89 voor de beschrijving van zo’n feest)

Het mecenaat van de hertogen had veel meer invloed dan alleen de rechtstreekse opdrachten. Vele edellieden en rijke burgers wilden hun voorbeeld navolgen en probeerden daarom hun stijl en elegantie te imiteren. Dit zorgt voor een veel wijdere verspreiding van het Bourgondische cultuurleven dan alleen aan de hertogelijke hoven.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen