Kurt Koffka (1886-1941)
- Gepubliceerd in Psychologie
Het was Koffka die de Gestalt-psychologie introduceerde bij een breed Amerikaans publiek door zijn publicatie in 1922 van “Perceptie: een inleiding tot de Gestal-psychologie”.
Het was Koffka die de Gestalt-psychologie introduceerde bij een breed Amerikaans publiek door zijn publicatie in 1922 van “Perceptie: een inleiding tot de Gestal-psychologie”.
In tegenstelling tot de studie van de onmiddellijke ervaring van de psychologie van Wundt, was de studie van de fenomenen door de GP doelbewust gedefinieerd als een gematigde ervaring.
Gestalt-psychologie hield het onderzoek van objecten en hun betekenis in. Hoewel ze niet volledig de analytische methodologie verwierpen zoals de pure fenomenologen, maakten de GP gebruik van de vrijheid om verschillende soorten van methodologiën te gebruiken die de integriteit van de fenomenen niet aantastten.
Gestalt-psychologie ontstond uit en werd gevoed door de geschriften van drie personen: Max Wertheimer, Wolfgang Köhler en Kurt Koffka. Alle drie waren ze opgeleid in de spannende intellectuele atmosfeer van de vroege 20e Eeuw, en alle drie vluchtten weg van vervolging door de Nazi’s en immigreerden naar Amerika.
Deze visie benadrukt de integriteit van een duidelijk psychologisch niveau van menselijke activiteit, wat zijn identiteit verliest wanneer het geanalyseerd wordt in verschillende voorafbestaande elementen.
Gestaltpsychologie is karakteristiek anti-reductionistisch. Gestaltists zeggen dat de eigenste poging om de psychologische gebeurtenis te herleiden naar zijn fysiologische bestanddelen resulteert in het verlies van de psychologische gebeurtenis.
Gestaltpsychologie was een Duitse beweging die direct de structurele psychologie van Wundt uitdaagde. De Gestalt-psychologen (vanaf hier GP) erfden de traditie van de handelingspsychologie van Bretano en Stumpf, en daarbij ook de Würzburg school, die probeerden om een alternatief te ontwikkelen voor de psychologie voorgesteld door het reductionistische en analytische natuurwetenschapmodel van Wundt.
De psychologen die opgesomd zijn, zijn representatief, maar een kleine vermelding van de andere leiders van de beweging is ook op zijn plaats.
De principes van psychologie (1890) is een begrijpelijke behandeling van psychologie en was gedurende vele jaren gebruikt als een inleidend tekstboek. Het blijft een klassiek werk van de Amerikaanse psychologie.
Het pragmatisme van James was gebaseerd op een sterke aanvaarding van empirisme en kan samengevat worden in de volgende punten:
1) Aanvaarding empirische testen van de geldigheid van een theorie.
2) Als de theorie een nuttig en bevredigend effect verzekert in het organiseren van ervaring, dan zou de theorie minstens een grote aanvaarding moeten kennen.
3) Ervaring zelf is niet herleid tot de elementen van het bewustzijn of de mechanisme wetten van de materie. In tegenstelling tot Wundt, stelde James dat ervaring niet een opeenvolging is van discrete ervaringen, die samengebonden worden door associaties. Ervaring is een continue stroom van subjectieve gebeurtenissen.
James geloofde dat geest en lichaam, subjectieve aspecten van ervaring, geen twee verschillende interagerende subsystemen waren. Veeleer stelde hij voor dat mentale en fysieke ervaringen verschillende aspecten zijn van dezelfde ervaring, de eerdere visies van Spinoza in gedachten.
Door psychologie te definiëren als de "wetenschap van het mentale leven" en door voor te stellen dat ervaring een constante stroom van bewustzijn is, aanvaarde James een vergrootte kijk op psychologie in vergelijking met het model van Wundt.
Theorie van emoties.
James merkte op dat het lichaam met zekere automatische reacties reageert wanneer het geconfronteerd wordt met emotionele stimuli, en deze reacties zijn meestal verwant aan de niveaus van het skelet en de ingewanden. Wanneer we gewaar worden van deze reacties, ervaren we emoties, aldus James.
Eerst worden we bewust van de fysiologische aspecten van de ervaring, en dan komen de psychologische aspecten in de kijker. Emoties zijn het resultaat van een reeks autonome reacties, niet de oorzaak.
Boring (1950) suggereerde drie redenen voor de prominente plaats van James in de ontwikkeling van het de Amerikaanse psychologie.
1) Duidelijke boodschap die hij overbracht op publiek en studenten.
2) Hij bood een alternatief voor het model van Wundt en Titchner. Hij bood een stroom van bewustzijn aan en geen collectief van zintuiglijke ervaringen.
3) Hij stelde een Amerikaanse psychologie voor die vooral functioneel was van karakter. Functionele psychologie stond open voor praktische toepassingen.
Als een filosofie benadrukt het pragmatisme meer de resultaten dan de methoden. Het bevat geen ondersteunende verzameling van geloof of doctrines, maar veeleer een karakteristieke manier van filosoferen.
Bretano had zijn invoed op de gestalt beweging en het eclectische Amerikaanse functionalisme.
Bretano pleitte voor hierarchische niveaus van klassen van psychische fenomenen. Op het voorstellingsniveau is enkel opmerkzaamheid; het komt overeen met de niet-gematigde ervaringen die Wundt zag als de hele kern van psychologie. Hoewel, Bretano leerde dat er er na de opmerkzaamheid een cognitieve klasse komt.
Ten slotte is er een niveau van personalisatie van psychologische verschijnselen, een type van assimilatie dat ervaring individualiseert, wat hij de klasse van interesse noemde.
Zijn methode:
Als een empirische wetenschap wordt psychologie bestudeerd door observatie, maar is niet herleid tot zijn elementaire onderdelen. Bretano ging in de plaats daarvan voor verschillende empirische methoden die toepasbaar zijn op het kernonderwerp van de psychologie.
Waarschijnlijk de meest belangrijk was de methode van innerlijke perceptie van aan de gang zijnde handelingen. Deze methode was geen introspectie in de zin van Wundt, maar veeleer een naïef verslag geven van evidente psychische verschijnselen.
De objectieve observatie van voorbije psychische handelingen in het geheugen, de observatie van open gedrag van mensen, en de observatie van voorafgaande en fysiologische processen die samenhangen met psychologische handelingen. Concluderend, Bretanos empirisme was open, maar sterk gebaseerd op observatie.