Thomas van Aquino
christelijke middeleeuwse filosofie; Aristotels + christelijke leer
Basisprincipe
- duidelijk onderscheid tss geloven en weten
- door de Openbaring (bijbel) leren we eeuwige waarheden kennen die we kunnen geloven
- met verstand: nooit verder dan waarschijnlijkheid
- wil en gevoel ondergeschikt
‘Theoloog Thomas’
- neemt aan dat God bestaat en uit het niets geschapen werd
- neemt aan dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, ‘zuivere vorm’ (cfr. Aristoteles)
en niet kan sterven door lichamelijke dood
- ziel bestond niet (cfr. Plato), maar werd bij bevruchting door God geschapen
-> Hoe komt deze ziel-in-lichaam nu aan kennis? -> filosoof Thomas
‘Filosoof Thomas’
- geen kennis als herinnering (cfr. plato), maar kennis door zintuiglijke waarneming
- alles in het verstand is eerst in de zintuigen geweest
- geopenbaarde waarheden aanvaarden volstaat niet, verstand en zintuigen gebruiken
Transcendent vs immanent
- transcendent: dat wat de materiële werkelijkheid overstijgt, bovennatuur ‘geloof’
- immanent: dat wat in de mens zelf aanwezig is ‘denken’
=> samen in één werkelijkheid (= geloof + menselijk denken)
- door ons denken deze natuurlijke orde te begrijpen (inzicht -> uitzicht, zinzicht)
5 godsbewijzen -> causalititsprincipe, er moet een eerste oorzaak van alles zijn.
Visie op geld en goederen -> geld als vergemakkelijking van ruil, niet privé, winst