Logo
Print deze pagina

Emmanuel Kant

combineert het emprisme met het rationalisme

Kritik der reinen Vernunft

- das Ding-an-sich (werkelijkheid op zich) zent zintuiglijke waarnemingen uit naar ons verstand

- Ons verstand is echter geen onbeschreven blad,
maar een gestructureerd instrument dat werkt met vakjes: kwantiteit, kwaliteit, relatie, tijd, …

- Het vervormt automatisch onze zintuiglijke ervaring

- We kunnen dus in feite niets over het Ding-an-sich weten

 Kant noemde het Ding-an-sich het ‘Nou-menon’ (wat niet via de zintuigen, maar geest gekend wordt) en de ervaringen van de zingtuigen ‘Fenomenen’

 Hij onderscheidde analytische oordelen (gezegde al in het onderwerp) van synthetische oordelen (verband met element of uit ervaring)

 Hij onderscheidde empirische oordelen (volledig op ervaring van u of vertrouweling) van ‘a priori’ oordelen (meer nodig dan ervaring)

Gevolg: - geen enkele van de grote waarheden nog bewijsbaar

- leidde tot wanhoop (zelfs zelfmoord) > als niets zeker, wat is de zin? > 2de boek

Kritik der praktischen Vernunft (moraalfilosofie)

- vraag naar uitzicht: rechtvaardigheid

-> kan alleen door god worden verzekerd

-> vrije wil is nodig, anders kan mens zelf niet beslissen

-> bewijst moreel, niet rationeel, het bestaan van God

- vraag naar zinzicht en geluk hangt af van beoefening ervan

 we zitten dus op 2 niveaus

- intellectueel niveau: ‘kritiek van het zuivere verstand’, diepe onwetendheid (agnosticisme)

- morele niveau: aanvaarding bestaan God, onsterfelijkheid, vrije wil

agnosticisme en verwerping metafysica zetten aanzet tot opnieuw zoeken van absolute waarheid:
- idealisme: ‘idee’ voorrang (cfr. plato)  kennistheoretisch: idee boven het zijn

 ethisch: idealen als norm

- materialisme:  kennistheoretisch: materie voorrang – geest, alles als product van deze materie

 ethisch: bezitsdrang

Copyright © 2017. All rights reserved.