Bertrand Russel
- beweert dat men op louter rationeel-filosofische gronden geen enkel zinvol moraal kan ontwikkelen
-> eerder geneigd met de empiristen in te stemmen
-> als mathematicus kon hij zich niet met hun methode tevreden stellen
- inzicht dat zuivere wiskunde niets anders is dan een voortzetting van deductieve logica
-> vele filosofische problemen kunnen gereduceerd wdn tot ‘syntactische problemen’
- theorie van de beschrijvingen: ‘al dan niet kunnen iets kunnen beschrijven ahv voorwerp’
-> zo tot de vastelling dat de term ‘bestaan’ alleen maar toegepast kan wdn op beschrijvingen
- dus bestaat de wereld uit logisch met elkaar verbonden ‘sense-data’ (zintuiglijke feiten)
-> die sene-data vormen de op die manier observeerde ‘geest’ van de mens
-> feiten kunnen dus niet juist of onjuist zijn, het zijn de uitspraken
- nu ‘eindelijk’ kunnen beperken tot eerste taak: inzicht in de wereld verwerven
-> het zou volgens Russell moreel (opdracht te buiten) én intellectueel (eindeloze discussies) verwerpelijk zijn dat een filosoof zich met deze vragen nog zou bezighouden
-> ook mag de religieuze overtuiging geen enkele rol meer spelen in denken v filosoof