Menu

Visuele informatie verwerking hersenen

- The eye: cornea, pupil, iris, lens, retina, fovea, optic nerve

- Rods and cones

- Visual cortex

- Hubel and Wiesel: topographic and feature-oriented organization of the visual cortex

- Perceiving depth and surfaces: (monocular) texture gradient, size, interposition, contrast, clarity and brightness, shadow, (binocular) stereopsis, motion parallax (see Preece, chapter 4.2, for the cues missing in Anderson)

- Gestalt principes of organization: proximity, similarity, good continuation, closure

Op pagina 39 staat een plaatje met een schematische voorstelling van het oog met belangrijke termen erbij. Lichtenergie wordt met een fotochemicaal proces omgezet in neurale activiteit.

Dit gebeurt door staafjes en kegeltjes (rods and cones). De kegeltjes zijn vooral geconcentreerd in de fovea, een klein stukje van de retina waarop een object valt als we erop concentreren.

Lichtenergie komt vanuit de ogen via een aantal neurale paden uiteindelijk in de visual cortex, waar de visuele input verwerkt wordt. Dit gebeurt door ganglion cells, die in meer of mindere mate afvuren. Huble and Wiesel (1962) hebben uitgevonden dat er edge detectors (die positief of nagetief reageren op licht van een kant) en bar detectors (die positief of negatief reageren op licht in het midden met eromheen weinig licht of andersom). Deze detectors zijn ovaal van vorm en bestaan uit een aantal ganglion cells. Er bestaan een aantal manieren die mensen gebruiken om van een 2D beeld een 3D beeld tevormen:

- texture gradient (elementen lijken dichter op elkaar te staan als ze verder weg zijn)

- stereopsis (met het ene oog zie je de wereld net iets anders dan met het andere en zo zie je diepte)

- motion parallax (dit wil zeggen dat punten die verder weg zijn langzamer lijken te bewegen dan punten die dichterbij zijn)

- size (de grootste van twee dezelfde objecten lijkt het dichtstbij)

- interposition (als een object deels de andere overlapt lijkt die ervoor te staan)

- contrast, clarity and brightness (sherpere en duidelijke objecten lijken dichterbij te staan)

- shadow (schaduws die geworpen worden door objecten geven cues over de positie van die objecten)

Bij het herkennen van objecten gebruiken we de gestalt principles of organization:

(a) principle of proximity (elementen dicht bij elkaar zien we als units)

(b) principle of similarity (elemneten die op elkaar lijken groeperen we bij elkaar)

(c) principle of good continuation (elementen die vloeiend in elkaar overgaan zien we als een element)

(d) principle of closure (elementen die elkaar overlappen maken we in gedachten zelf af, terwijl dit helemaal niet juist hoeft te zijn)

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen