Logo
Print deze pagina

Screeningsprogramma’s

Er zijn verschillende typen screeningsprogramma’s, dit zijn onder meer:

  • Genetische risico op ziekte
  • Vroege detectie van ziekte of voorstadium ervan
  • Gedragsmatig risico op ziekte

Deze worden hieronder verder uitgelegd.

Erfelijkheidsonderzoek

Er zijn genen geïdentificeerd die met een aantal ernstige ziekten in verband worden gebracht. Hier wordt verder ingegaan op genmutaties waardoor het risico op borstkanker en eierstokkanker wordt verhoogd. Dit zijn de genen BRCA1 en BRCA2. Dit is wel zeldzaam, want slechts 4 tot 5 procent van de gevallen van borstkanker is het gevolg van deze mutatie. Mensen worden opgespoord door vragenlijsten met familiegegevens in te vullen. Daardoor verkrijgen medische genetici gedetailleerde informatie en kennen ze een risiconiveau aan iedereen toe.

Mensen krijgen last van langdurige bezorgdheid/angst over de gezondheid zodra ze bewust worden gemaakt over het feit dat zen een potentieel risico op kanker lopen. Ondanks deze nadruk op negatieve emoties in reactie op risicobeoordeling, hebben de meeste mensen emotioneel baat bij het testproces.

Ziektedetectie – het voorbeeld van mammografie

Tumoren bij borstkanker kunnen in een vroeg stadium m.b.v. mammografie worden opgespoord. Vrouwen van 50 jaar en ouder worden regelmatig gescreend. Bij jonge vrouwen heeft dit minder nut, vanwege een lagere frequentie van tumoren en doordat de grotere dichtheid van het weefsel van de borsten de detectie bemoeilijkt. Na een eerste mammografie kan men worden opgeroepen voor een 2e mammografie of een echografie. Hiermee wordt een nauwkeurigere beeld verkregen, wanneer de resultaten van het mammogram onduidelijk zijn. Als er een knobbeltje wordt gevonden, kunnen vrouwen een kleine operatie ondergaan: een fijnenaaldaspiratie of een biopsie om te onderzoeken of het knobbeltje goed- of kwaadaardig is. Goedaardig = vals-positief resultaat; kwaadaardig = juist-positief resultaat.

Dit proces gaat gepaald met stress. Veel vrouwen met een vals-positieve uitslag hadden een jaar na de beoordeling een hoger angstniveau. Het angstniveau daalde wel weer, maar een maand voor het volgende standaardonderzoek steef dit weer. Door deze angst namen veel vrouwen niet deel aan het onderzoek. Er is een interventie ontworpen voor vrouwen die een vals-positieve uitslag hadden. Er werden individuele gesprekken gevoerd waarin ze werden aangemoedigd hun zorgen te uiten, relevante informatie kregen en werden geholpen oplossingen te bedenken voor eventuele problemen. Bij deze mensen was het psychologisch en lichamelijk functioneren beter dan mensen die dit niet hadden.

Verandering van risicogedrag

Counseling of complexere interventies vormen een nuttige uitbreiding van screeningsprogramma’s. Uit een eenmalige sessie kun je niet gelijk concluderen of de interventie echt effect heeft gehad. Daarom volgen vaak vervolgsessies, zodat ze daadwerkelijk een gedragsverandering kunnen bewerkstelligen.

-> Misschien handig om deze paragraaf een keer door te lezen. Er staan voorbeelden van interventies in die uitgebreid worden beschreven.

Copyright © 2017. All rights reserved.