Logo
Print deze pagina

Organisatieprocessen van de waarneming

Gestaltpsychologie = mensen hebben veeleer de neiging om gehelen waar te nemen dat afzonderlijke elementen
 het geheel is meer dan de som van de delen  als 1 deel verandert, verandert het geheel

  • Figuur – achtergrond/voorgrond
    • Voorgrond zien we scherp, achtergrond zien we minder scherp
  • Groeperingwetten
    • Nabijheid  hoe dichter prikkels bij elkaar liggen, hoe groter de neiging om ze als geheel te beschouwen
    • Gelijkheid  hoe harder prikkels op elkaar gelijken, hoe spontaner ze samen zullen worden gezien
    • Goede voortgang  gegevens die een vooruitgaande beweging suggereren, worden samen gezien
    • Geslotenheid  neiging om onvolledige waarneming aan te vullen met gegevens zodat we een bekend gegeven verkrijgen
  • Perceptuele constanties
    • Grootteconstantie  voorwerpen behouden een constante grootte omdat we de juiste grootte van het voorwerp kunnen inschatten (ervaring speelt een rol)
    • Kleurconstantie  ongeacht de belichting blijft men dezelfde kleur zien (geheugen speelt belangrijke rol)
    • Oriëntatieconstantie  we blijven objecten waarnemen zoals ze zijn, ookal worden ze gedraaid
      • Bij complexe figuren moeten we elk element afzonderlijk omdraaien

Copyright © 2017. All rights reserved.