Feature Analysis of Speech
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 920 keer
Phonemes bestaan uit drie (en misschien meer) features:
• Consonantal feature: the quality in the phoneme of having a consonantlike property (in contrast to vowels). Consonant betekent “spraak geproduceerd door een stop of tijdelijke stop van de adem” of “medeklinker” of “harmonieus. Het boek gaat hier verder niet op in, en het is dus een zeer vaag begrip.
• Voicing: het gebruik maken van de stembanden bij het produceren van een klank. De letter ‘s’ in ‘sip’ is voiceless (geen gebruik van …), de letter ‘z’ in ‘zip’ is voiced.
• Place of articulation: de plaats waar de klank geproduceerd woord door dit af te sluiten of af te schermen (met de tong).
Bilabial: lippen gesloten (bijv. letter ‘p’)
Labiodental: onderste lip tegen de ondertanden (‘f’)
Dental: tong drukt tegen de tanden (‘th’)
Alveolar: tong druk tegen de ‘alveolar’ richel net achter je boven-voortanden (‘t’)
Palatal: tong zit tegen gehemelte aan, net achter bovengenoemde richel (‘j’)
Velar: tong zit tegen achterste deel van gehemelte (velum) aan (‘k’)
Door ‘voicing’ en ‘place of articulation’ in een tabel te zetten, kan je phonemes classificeren.
Zie tabel 2.1 op blz.59 van het boek (niet echt nodig…)
Er zijn experimenten geweest naar het herkennen van features in spraak (Miller & Nicely). Ze lieten een aantal medeklinkers horen, inclusief lawaai/storing. De proefpersonen zeiden bij een ‘p’ veel vaker dat ze een ‘t’ hadden gehoord in plaats van een ‘d’. Dit komt volgens hen omdat ‘p’ en ‘t’ maar op 1 feature verschillen (place of art.), terwijl ‘p’ en ‘d’ op 2 features verschillen: place of art en voicing.