Edward Lee Thorndike (1874-1949) (p 381)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1099 keer
Thorndike was een briljante student en was geïnspireerd door (weer) James’s Principles of Psychology. Op Harvard liet hij zijn interesse in Engels en filosofie varen en concentreerde hij zich op psychologie. Hij zocht uit of kinderen zijn gedachten konden lezen (hypothese dat kinderen subtiele trekjes makkelijker oppikken dan ouderen), hier zag hij geen bewijs voor. Zijn inspiratie om hierna kippen te bestuderen komt waarschijnlijk van het boek Comparative Psychology waarin een experiment met kippen stond die bittere en zoete maïskorrels wisten te onderscheiden.
In Columbia deed hij experimenten met katten in een puzzle box. De katten liepen rond in de puzzle box en meestal per ongeluk kwamen ze bij het voedsel. Elke opvolgende keer kwamen ze sneller bij het voedsel. Dit trial-and-error gedrag noemde Thorndike Law of Effect, de meeste responses resulteerde in annoyers, maar een paar zorgden voor satisfiers. Thorndike’s puzzle boxes waren slecht in elkaar gezette machines. Van de 15 puzzle boxes bleken degenen waar meerdere acties noodzakelijk waren ervoor te zorgen dat sommige katten deze niet konden leren. Thorndike concludeerde dat ze deze niet konden leren omdat ze ingewikkeld waren en niet beslissend/definitief genoeg.
Verder zag hij dat katten die al enkele keren een puzzle box doorlopen waren sneller leerder in nieuwe puzzle boxes, dit noemde Thorndike learning sets. Hij werd na deze succesvolle onderzoeken bekritiseerd door Wesley Mills omdat hij te weinig aandacht besteedde aan voorgaande psychologische werken, dit klopte ook want Thorndike hoopte de fundamenten van de comparatieve psychologie te verwijderen. Ook vondt Mills dat de beesten in natuurlijke omgevingen moeten worden onderzocht. Thorndike reageerde door te zeggen dat zijn katten vrijwillig de puzzle boxes in gingen, alleen de eerste keren zijn ze paniekerig.
Thorndike kwam na zijn Ph.D. in Columbia terecht en schreef hier gemiddeld 10 publicaties in elk van de 43 jaren die hij daar was. Zijn educatieve taken daar zorgden ervoor dat zijn dierenproeven werden stilgelegd.
Thorndike zag intelligentie als een combinatie van specifieke vaardigheden. Hij ontwikkelde een intelligentietest met sentence completion (C), arithmetic (A), vocabulary (V) en the ability to follow directions (D): de CAVD test. Hij geloofde dat systematic eugenics de enige mogelijkheid waren voor de verbetering van de menselijke populatie. Hij vond dat scholing niet verspild moest worden, hij zei o.a.: stuur 1 miljoen Engelse jongens op de H.M.S. Beagle, hoeveel van die zouden dezelfde ontdekking hebben gemaakt als Darwin? Niet 1000, niet 100, misschien zelfs niet 1.
Thorndike zocht ook praktische toepassingen. Zo maakte hij een indexatie van 310 steden en 144 kleinere steden waarin hij de kwaliteit van leven onderzocht door een verzameling van allerlei gegevens. Verder toen zijn kinderen moeite hadden met spelling maakte hij een indexatie van meest gebruikte woorden en zei dat leraren hier extra aandacht aan moesten besteden. In zijn Junior Dictionary hield hij de regel aan dat een uitleg nooit ingewikkelder moet zijn dan het oorspronkelijke woord. Ook kwam hij met zijn babble-luck theorie waarin een baby eerst allerlei babbles produceert en wanneer er een positieve reactie komt van de ouders zo het kind een taal leert (trial-and-succes).
Thorndike kreeg veel erkenning en schreef veel succesvolle werken. Aan het eind van zijn leven bleef hij schreven maar de satisfiers van het publiceren waren verdwenen, hij noemde zichzelf een vermoeide oude man.