Logo
Print deze pagina

Contecxt en patroonherkenning hersenen

Patroonherkenning kan zowel gebeuren door de informatie die in de fysieke stimulus zit, als door de context waarin de stimulus wordt gegeven. Zie ‘THE CAT’ op blz. 63.

Wanneer context of algemene kennis van de wereld onze preceptie sturen, noemen we dit topdown processing. Een hoger-level kennis helpt mee bij het interpreteren van lagere (simpele perceptie).

Wanneer de fysieke kenmerken van de stimulus zélf onze perceptie sturen, noemen we dit bottom-up processing. Je gaat van de simpelste features van een stimulus steeds hoger totdat je het begrijpt of herkent (het hoogste level).

Een experiment van Reicher & Wheeler liet zien hoe top-down effecten werken. Dit gebeurde in 2 groepen:

1. Men zag heel kort een ‘D’ of een ‘K’. Daarna werd gevraagd welke letter ze hadden gezien.

2. Men zag heel kort ‘WORK’ of ‘WORD’. Daarna werd gevraagd welk woord ze hadden gezien.

Hoewel het in beide gevallen slechts verschilt in 1 letter, was groep 2 10% accurater in het kiezen van het juiste woord. Eigenlijk vreemd, aangezien ze in theorie wel 4 keer zoveel stimuli (letters) te verwerken hadden. Context geeft dus de doorslag. Dit wordt het word-superiority effectgenoemd. Dat een woord beter wordt herkend heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat als we ‘WOR’ en een beetje van de laatste letter herkennen, wij infereren dat het dan wel WORD had moeten zijn. We vullen dus de blanks in op basis van context (net zoals je bij een engelse tekst een onbekend woord niet hoeft op te zoeken, maar er gewoon overheen leest aangezien de betekenis uit de zin is te halen). Ik xan xijxooxbexld xlkx dexde xetxer xit xen xin xerxanxen xoox eex x, en xe zxl hxt nxg sxeexs bxgrxjpxn.

Copyright © 2017. All rights reserved.