Logo
Print deze pagina

Geschiedenis van het internet

Nieuwe media meer dan enkel internet (belangrijkst en omvangrijkst)

APRANET

Late ’60:

  • Pc groot,duur, gespecialiseerd en onderling stek verschillend
    • Ver van elkaar – onmogelijk elkaars computer te gebruiken
      • Met elkaar verbinden via telefoonlijn (vrij snel mogelijk maar omslachtig)
  • Eerste stap in verbinden:
    • Onderzoeksafdeling Amerikaanse defensie (APRA)
    • Elkaar pc’s bereiken via 1 terminal (APRANET)
    • Ontwikkelen ‘packet switching’

Verknippen data in kleine pakjes – versturen naar digitaal adres – bij aankomst weer in juiste volgorde plaatsen

Voordeel: iedereen tegelijk zelfde lijnen kunnen gebruiken

Voordeel: pakjes niet noodzakelijk zelfde pad moesten volgen

  • Robuust systeem
  • Eind ’80: uitgebreid maar VS netwerk

Naar een globaal netwerk

Vooruitzicht: lang: meerdere kleine netwerken ipv van 1 globaal

  • Naast APRANET ontwikkelden zich andere soorten netwerken
    • Bv: coöperatieve netwerken op basis van Bulletin Board Services (BBSs)

Wereldwijde netwerken (begin ’80) door gebruikers van persoonlijke computers

Gebruikten bepaalde gratis software om wereld rond via telefoonlijn (maakte many-to-many communicatie mogelijk)

Nadeel: systeem over telefoonnetwerk (hoge rekeningen)

  • Bv: commerciële netwerken

Voor interne doelen/ winst maken

  • Bv: LAN (local area networks)

Computers in verschillende kamers van 1 instelling aan elkaar linken

Vroege ’90: eerder verschillende en technisch incompatibele netwerken

  • Ook bedrijven: netwerk eerder incompatibel te houden om klanten te binden

Toch 1 groot netwerk:

  • Naast APRANET in Frankrijk en UK andere grote netwerken – deze koppelen (maar gebruikten verschillende systemen)
    • Creëren poorten (gateways), verantwoordelijk voor vertalen van pakketen van ene stijl naar andere
      • Transmission Control Protocol (TCP) – internet protocol (IP)
      • INTERNET

Ook vandaag: internet uit netwerk van netwerken

Later: systeem om organisaties in netwerk terug te vinden (Domain Name System (DNS))

  • Domeinnamen gekenmerkt door punt ‘.’
  • Bij elke naam numeriek IP-adres

Late ’70 en ’80: bouwen krachtigere netwerken

  • Werken met ruggengraatsyteem van snelle, krachtige kabels en satellieten waar lokale netwerken en servers op aangesloten werden

Het WWW

Begin ’90: internet exponentieel toegenomen – moeilijker om dingen effectief terug te vinden

  • Ontwikkeling World Wide Web

Berners-Lee en Cailliau: ontwikkelen URL (universe resource locator)

  • Adhv karakters aanduiden waar bron zich bevond
    • Hypertekst mogelijk
    • Ontwikkelen taal (HTML) die tekst, foto’s,.. in hypertekst vertaald zodat pagina’s gezien en gevonden via URL

Browser nodig om inhoud via http (hypertext transfer protocol) te verspreiden

  • 1993: eerste Mosaic
  • Door browsers geen verdere kennis over computers vereist
  • Aantal internetgebruikers neemt exponentieel toe

Figuur 73

De dotcom bubble en de millenium bug

1995: Netscape met internetbrowser naar beurs

  • Startsein elektronische ‘gold rush’ – ‘dotcom’ hype
  • Succes eerste internetbedrijven brengt grote groei internetgerelateerde bedrijven op gang
    • Gunstig economisch klimaat (aandelen de hoogte in)
    • Businessplans vaak niet realistisch (eerst naambekendheid – dan winst)
      • Veronderstellen monopolie

10 maart 2000

Figuur 74

Eeuwwisseling: millenium bug/ Y2K probleem

  • Oorspronkelijk data in pc’s geprogrammeerd als getallen met 2 digits
    • Overgang naar 2000: vastlopen?

Inspanningen om computersystemen aan te passen

Slechts weinig problemen

  • Eind ’90: enorme groei internet, angst voor grote crash

Zoeken naar betere verbindingen (broadband verbindingen)

3de generatie (3G) met mobiel internet

Naar web 2.0

Web 2.0:

  • 2003
  • Wijdere bekendheid door conferentie van O’Reilly media in 2004
  • = aantal nieuwe technologische principes als naar feit dat web meer en meer sociale bezigheid wordt, een constructie van gebruikers
  • Belangrijke toepassingen:
    • Wiki’s = open webpagina’s waarin alle geregistreerde gebruikers kunnen publiceren, bijvoegen en veranderen

Binnen alle pagina’s met elkaar verbinden door netwerk van hyperlinks (doorklikken)

  • Folksonomies = systemen waarbij gebruikers zelf webinhouden classificeren

Sleutelprincipes: tagging (gebruikers categoriseren webpagina’s door er label aan te hangen

Tags vormen metadata die zoeken naar inhoud vergemakkelijken

  • Mashups = hybride applicaties, waarbij 1 of meerder technologieën of services samengebracht worden en een nieuwe dienst vormen

Figuur 75

  • Social network sites = gebruikers kunnen zichzelf voorstellen op webpagina adhv tekst, foto’s, video’s
    • Plaats waar men sociaal netwerk rond zich kan opbouwen

O’ Reilly: toepassingen hebben eigenschappen gemeen – principes kenmerkend voor web 2.0:

  • Software wordt geleverd als dienst en niet als product
    • Wordt continu bijgewerkt
    • Voor bedrijven belangrijk controle te verwerven over unieke, zeldzame databronnen die rijker worden wanneer meer mensen ze gebruiken
    • Gebruikers ingeschakeld als medeontwikkelaars
    • Web 2.0 ondernemingen proberen collectieve intelligentie te oogsten
      • Profiteren van grootschalige participatie en peer review van inhoud waardoor kwaliteit service continu verhoogd
      • Web 2.0 toepassingen niet enkel richten op grote massa consumenten die allemaal zelfde willen, maar ook op niche consumenten met specifieke wensen
        • Door klanten selfservice
        • Nieuwe services kunnen op verschillende toestellen gebruikt worden
        • Eenvoudige programma-elementen zorgen voor flexibeler web
          • Klassieke websites in HTML
          • Nu: data gemakkelijk exporteren zonder vorm
Copyright © 2017. All rights reserved.