Elementen in het communicatieproces (volgens procesvisie)
- Gepubliceerd in Marketing
- Lees 2086 keer
Zender/ bron
Zender:
- Vaak wordt er enkel van ‘zender’ gesproken (onderscheid bij technische modellen)
- Bij onderscheid: het technische apparaat (encodeert en zendt door)
- Macht: bedoeling boodschappen te sturen en de ontvanger te beïnvloeden
- Actief
- Vaak centraal
Bron:
- Persoon die de boodschap zendt; brein/mond van die persoon
- Vroeger: passief
Nu: actief (door komst nieuwe media: publiek selecteert, interpreteert, evalueert)
Ontvanger/bestemmeling
Ontvanger:
- Vaak enkel sprake van ‘ontvanger’ (onderscheid bij technische modellen)
- Bij onderscheid: het apparaat (bv: telefoonhoorn)
Bestemmeling:
- Persoon
- Ontvangt, decodeert en interpreteert
Boodschap
= datgene dat wordt uitgedrukt door de zender en wordt overgedragen naar de ontvanger.
Overgedragen:
- Informatie kan niet worden overgedragen: ontstaat pas bij interpretatie
- Betekenis: kan niet worden overgedragen
- Tekens
- Een boodschap krijgt pas betekenis bij de interpretatie ervan
Tekens: verbale/ non-verbale stimuli die een betekenis dragen
- Bestaat uit (Saussure) : signifiant (betekenaar, concreet)
Signifié (betekende, gedachteninhoud)
- 3 categorieën (Pierce 1960) :
- Symbolen:
- geen natuurlijke relatie tussen betekenaar en betekende.
- Relatie besrust op conventie, afspraken
- Symbolen:
(bv: stoel verwijst nr zitobject, mr is het niet)
- Zelfde teken kan verschillende betekenissen hebben (vr verschillende mensen/ in verschillende contexten)
- Betekende kan opgeroepen worden door verschillende betekenaars
(bv: hond is in verschillende talen een ander woord)
- Iconen:
- Fysieke gelijkenis tussen betekenaar en betekende.
(bv: foto van jou, pictogram van lift)
- Hoeft de conventies van de taal niet te kennen
- Indices:
- Sensorische ervaring A verwijst naar B
(bv: donkere wolken verwijzen naar regen)
Code:
- Systeem van betekenissen, gemeenschappelijk voor de leden van een cultuur/subcultuur
- Bestaat uit tekens, regels en conventies
Coderen (encoderen) : omzetten in een code die transmissie mogelijk maakt
Bewustzijnsinhoud wordt omgezet tot tekens
Signaal
Louter technisch – natuurkundig concept
= drager van een teken
- Primair signaal:
- Face to face communicatie
- Via rechtstreekse zintuigelijke prikkels (optisch, auditief, tactiel, oleofactisch, gustatief)
- Secundair signaal:
- Technisch
- Indirecte communicatie
- 2 typen:
- Geproduceerd op mechanische wijze (pers, penseel, pen,...)
- Geproduceerd op elektrische/elektronische wijze (stroomstootjes)
Kanaal
Overbrugt de ruimtelijke scheiding tussen zender en ontvanger (bv: telefoonlijn)
Medium
massacommunicatie & interpersoonlijke communicatie:
- Faucconnier (1981): het is een object dat de boodschap draagt of kan dragen of een technisch middel dat het tot uiting brengen en waarnemen van de boodschap via zintuigen mogelijk maakt.
- Tijd overbruggen: papiertje met boodschap op tafel en wordt pas later gelezen
Face to face communicatie:
- Geen medium
- Medium: ‘de stem’
- Ook fysische middelen kunnen hier boodschappen omzetten in signalen
Indeling van Bordewijk en Van Kaam (Syllabus p. 18):
Indeling naargelang graad van de interactiviteit
2 dimensies: controle over de informatiebron & controle over tijd en onderwerpkeuze
- Allocutie:
- One-way communicatie
- Zender bepaalt tijd en keuze van het aanbod en controleert de opgeslgen informatie
Bv: tv
- Conversatie:
- Individuen wisselen interactief informatie uit met volledige controle van tijdstip, keuze en inhoud
Bv: tefefonie, face-to-face gesprek
- Consultatie:
- Centraal beheerde databank wordt geconsulteerd door een individu, dat controle houdt over tijd en onderwerp
Bv: boek, krant, bibliotheek
- Registratie:
- Centraal orgaan wint op bepaald ogenblik informatie in over individu
Bv: examen
Door komst nieuwe media: communicatiepatronen onder druk:
- Integratie van tele-, data- en massacommunicatie
- Interactiviteit in 1 enkel medium
- Het netwerken van deze media
ð Alle 4 tesamen
Bv: internet (spam, msn, google, online examen)
Ruis
= elke soort stimulus die de ontvangst van de boodschap belemmert.
Soorten:
- Fysieke, mechanische of kanaalruis:
- Storing bij de fysieke transmissie van een signaal
Bv: lawaai van radio in cafe bemoeilijkt gesprek tussen 2 personen
- Bestrijden:
- Signaal versterken (harder spreken)
- Signaal beter richten op beoogde publiek
- 2 of meer signalen gebruiken voor dezelfde boodschap
- Psychologische ruis:
- Interne gedachten die de communicatie verstoren
Bv: boodschap niet goed ontvangen omdat je met je gedachten ergens anders zit
- Fysiologische ruis:
- Fysieke toestand van de ontvanger belemmert de communicatie
Bv: je voelt ge grieperig en het is moeilijk de aandacht bij de les te houden
- Semantische ruis
- Betrokkenen hanteren verschillende codes (vaktaal), spreken andere taal:
De ontvanger is niet in staat de tekens die de zender gebruikt, op een correcte manier te decoderen.
Bv: autobezitter en garagist die het probleem uit de doeken doet, bijsluiters
Feedback
= de informatie die de ontvanger naar de zender stuurt zodat deze het communicatieproces kan evalueren.
Hier:
- Eenrichtingsverkeer
- Feedback: op zichzelf staand communicatieproces
Hoeveelheid en aard: naargelang van het communicatieniveau:
- Face-to-face: vragen, gebaren, gezichtuitdrukkingen
- Massacommunicatie: publieksonderzoek, verkoopscijfers, tryouts, e-mails, brieven, telefoontjes,...