Logo
Print deze pagina

Elementen in het communicatieproces (volgens procesvisie)

Zender/ bron

Zender:

  • Vaak wordt er enkel van ‘zender’ gesproken (onderscheid bij technische modellen)
  • Bij onderscheid: het technische apparaat (encodeert en zendt door)
  • Macht: bedoeling boodschappen te sturen en de ontvanger te beïnvloeden
  • Actief
  • Vaak centraal

Bron:

  • Persoon die de boodschap zendt; brein/mond van die persoon
  • Vroeger: passief

Nu: actief (door komst nieuwe media: publiek selecteert, interpreteert, evalueert)

Ontvanger/bestemmeling

Ontvanger:

  • Vaak enkel sprake van ‘ontvanger’ (onderscheid bij technische modellen)
  • Bij onderscheid: het apparaat (bv: telefoonhoorn)

Bestemmeling:

  • Persoon
  • Ontvangt, decodeert en interpreteert

Boodschap

= datgene dat wordt uitgedrukt door de zender en wordt overgedragen naar de ontvanger.

Overgedragen:

  • Informatie kan niet worden overgedragen: ontstaat pas bij interpretatie
  • Betekenis: kan niet worden overgedragen
  • Tekens

- Een boodschap krijgt pas betekenis bij de interpretatie ervan

Tekens: verbale/ non-verbale stimuli die een betekenis dragen

  • Bestaat uit (Saussure) : signifiant (betekenaar, concreet)

Signifié (betekende, gedachteninhoud)

  • 3 categorieën (Pierce 1960) :
    • Symbolen:
      • geen natuurlijke relatie tussen betekenaar en betekende.
      • Relatie besrust op conventie, afspraken

(bv: stoel verwijst nr zitobject, mr is het niet)

  • Zelfde teken kan verschillende betekenissen hebben (vr verschillende mensen/ in verschillende contexten)
  • Betekende kan opgeroepen worden door verschillende betekenaars

(bv: hond is in verschillende talen een ander woord)

  • Iconen:
    • Fysieke gelijkenis tussen betekenaar en betekende.

(bv: foto van jou, pictogram van lift)

  • Hoeft de conventies van de taal niet te kennen
  • Indices:
    • Sensorische ervaring A verwijst naar B

(bv: donkere wolken verwijzen naar regen)

Code:

  • Systeem van betekenissen, gemeenschappelijk voor de leden van een cultuur/subcultuur
  • Bestaat uit tekens, regels en conventies

Coderen (encoderen) : omzetten in een code die transmissie mogelijk maakt

Bewustzijnsinhoud wordt omgezet tot tekens

Signaal

Louter technisch – natuurkundig concept

= drager van een teken

  • Primair signaal:
    • Face to face communicatie
    • Via rechtstreekse zintuigelijke prikkels (optisch, auditief, tactiel, oleofactisch, gustatief)
  • Secundair signaal:
    • Technisch
    • Indirecte communicatie
    • 2 typen:
      • Geproduceerd op mechanische wijze (pers, penseel, pen,...)
      • Geproduceerd op elektrische/elektronische wijze (stroomstootjes)

Kanaal

Overbrugt de ruimtelijke scheiding tussen zender en ontvanger (bv: telefoonlijn)

Medium

massacommunicatie & interpersoonlijke communicatie:

  • Faucconnier (1981): het is een object dat de boodschap draagt of kan dragen of een technisch middel dat het tot uiting brengen en waarnemen van de boodschap via zintuigen mogelijk maakt.
  • Tijd overbruggen: papiertje met boodschap op tafel en wordt pas later gelezen

Face to face communicatie:

  • Geen medium
  • Medium: ‘de stem’
  • Ook fysische middelen kunnen hier boodschappen omzetten in signalen

Indeling van Bordewijk en Van Kaam (Syllabus p. 18):

Indeling naargelang graad van de interactiviteit

2 dimensies: controle over de informatiebron & controle over tijd en onderwerpkeuze

  • Allocutie:
    • One-way communicatie
    • Zender bepaalt tijd en keuze van het aanbod en controleert de opgeslgen informatie

Bv: tv

  • Conversatie:
    • Individuen wisselen interactief informatie uit met volledige controle van tijdstip, keuze en inhoud

Bv: tefefonie, face-to-face gesprek

  • Consultatie:
    • Centraal beheerde databank wordt geconsulteerd door een individu, dat controle houdt over tijd en onderwerp

Bv: boek, krant, bibliotheek

  • Registratie:
    • Centraal orgaan wint op bepaald ogenblik informatie in over individu

Bv: examen

Door komst nieuwe media: communicatiepatronen onder druk:

  • Integratie van tele-, data- en massacommunicatie
  • Interactiviteit in 1 enkel medium
  • Het netwerken van deze media

ð Alle 4 tesamen

Bv: internet (spam, msn, google, online examen)

Ruis

= elke soort stimulus die de ontvangst van de boodschap belemmert.

Soorten:

  • Fysieke, mechanische of kanaalruis:
    • Storing bij de fysieke transmissie van een signaal

Bv: lawaai van radio in cafe bemoeilijkt gesprek tussen 2 personen

  • Bestrijden:
    • Signaal versterken (harder spreken)
    • Signaal beter richten op beoogde publiek
    • 2 of meer signalen gebruiken voor dezelfde boodschap
  • Psychologische ruis:
    • Interne gedachten die de communicatie verstoren

Bv: boodschap niet goed ontvangen omdat je met je gedachten ergens anders zit

  • Fysiologische ruis:
    • Fysieke toestand van de ontvanger belemmert de communicatie

Bv: je voelt ge grieperig en het is moeilijk de aandacht bij de les te houden

  • Semantische ruis
    • Betrokkenen hanteren verschillende codes (vaktaal), spreken andere taal:

De ontvanger is niet in staat de tekens die de zender gebruikt, op een correcte manier te decoderen.

Bv: autobezitter en garagist die het probleem uit de doeken doet, bijsluiters

Feedback

= de informatie die de ontvanger naar de zender stuurt zodat deze het communicatieproces kan evalueren.

Hier:

  • Eenrichtingsverkeer
  • Feedback: op zichzelf staand communicatieproces

Hoeveelheid en aard: naargelang van het communicatieniveau:

  • Face-to-face: vragen, gebaren, gezichtuitdrukkingen
  • Massacommunicatie: publieksonderzoek, verkoopscijfers, tryouts, e-mails, brieven, telefoontjes,...
Copyright © 2017. All rights reserved.